Wijziging Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat

Besluit van 4 december 2006, nr. HDJZ/S&W/2006-1909, Hoofddirectie Juridische Zaken, tot wijziging van het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat in verband met de taken van de veiligheidsinstantie, bedoeld in de Spoorwegveiligheidsrichtlijn

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Artikel I

Artikel 2 van het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is onverminderd het bepaalde in het eerste lid, belast met de taken van de veiligheidsinstantie, bedoeld in artikel 3, onderdeel g, van richtlijn nr. 2004/49/EG, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PbEG L 164).

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Het onderhavige besluit strekt tot aanpassing van het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat(hierna: Instellingsbesluit). De minister van verkeer en waterstaat is de nationale veiligheidsinstantie in de zin van de Spoorwegveiligheidsrichtlijn. De taken van de nationale veiligheidsinstantie bestaan o.a. uit:

a. de machtiging tot ingebruikneming van spoorvoertuigen door verlening van inzetcertificaten;

b. het toezicht op de exploitatie en het onderhoud van hoofdspoorweginfrastructuur en van spoorvoertuigen die van die infrastructuur gebruik maken;

c. de verlening van veiligheidsattesten aan spoorwegondernemingen en de intrekking daarvan, en

d. het toezicht op de registratie van het rollend materieel.

Op basis van het eerste lid en het nieuwe tweede lid van het Instellingsbesluit wordt buiten twijfel gesteld dat binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat alle taken van de nationale veiligheidsinstantie door de Inspectie Verkeer en Waterstaat worden uitgeoefend voorzover die niet aan anderen zijn opgedragen en gemandateerd. Het volgen en ontwikkelen van een regelgevingskader voor veiligheid is op basis van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging plaatsvervangend secretaris-generaal en diensthoofden Verkeer en Waterstaat 2001 opgedragen en gemandateerd aan de directeur-generaal personenvervoer en aan de directeur-generaal transport en luchtvaart. Het volgen en ontwikkelen van het regelgevingskader voor spoorwegveiligheid is gezien het bovenstaande geen taak van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat houdt ook de nationale voertuigregisters en de registers voor rollend materieel die ingevolge de Europese interoperabiliteitsrichtlijnen in elke lidstaat van de Europese Unie aanwezig moeten zijn. Op basis van artikel 2, eerste lid, van het Instellingsbesluit, is de Inspectie Verkeer en Waterstaat belast met het houden van de bovenbedoelde registers.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2001, 115; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 augustus 2006, (Stcrt. 168).

Naar boven