Wijziging Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2006, nr. AM/2006/97984, tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

1. De Minister kan op aanvraag aan de volgende aanvragers subsidie verlenen voor de kosten van projecten die gericht zijn op het bevorderen van leeftijdsbewust beleid:

a. een brancheorganisatie;

b. een bedrijfstakorganisatie.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Aard van de projecten

De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt slechts verstrekt voor projecten die zich richten op het verspreiden of verder bevorderen van leeftijdsbewust beleid bij bedrijven wier belangen door de aanvragende brancheorganisatie worden behartigd dan wel bedrijven die zijn aangesloten bij de aanvragende bedrijfstakorganisatie, en waarvan de effecten nog tenminste tot twee jaar na afloop van het project merkbaar zijn.

C

Artikel 4, eerste tot en met derde lid, komen te luiden:

1. De mogelijkheid tot het indienen van aanvragen voor projectsubsidie bestaat slechts gedurende door de Minister vastgestelde aanvraagtijdvakken, gelegen in de periode 2004 tot en met 2008.

2. Aanvragen voor projecten voor de aanvraagronde 2007–2008 kunnen worden ingediend in de volgende aanvraagtijdvakken:

a. het eerste aanvraagtijdvak loopt van 1 maart 2007 tot en met 1 mei 2007;

b. het tweede aanvraagtijdvak wordt in 2007 vastgesteld.

3. Subsidie wordt in de aanvraagronde 2007–2008 slechts eenmaal aan dezelfde aanvrager verleend.

D

Artikel 5, vierde lid, komt te luiden:

4. Met betrekking tot de projecten voor de aanvraagronde 2007–2008 geldt dat deze projecten betrekking hebben op het verspreiden of verder bevorderen van beleidsinstrumenten op het gebied van het verhogen van de duurzame inzetbaarheid van werknemers en in het bijzonder gericht zijn op ten minste een van de volgende onderwerpen:

a. vergroten van bewustwording van bedrijven binnen branches of bedrijfstakken;

b. uitwisselen van ervaringen, kennis en informatie tussen bedrijven binnen branches of bedrijfstakken; of

c. stimuleren of faciliteren van het gebruik door bedrijven binnen branches of bedrijfstakken van ontwikkelde instrumenten voor een leeftijdsbewust beleid.

E

Artikel 7, eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. Voor projecten is in de aanvraagronde 2007–2008 in totaal een budget beschikbaar van € 6,45 miljoen.

2. Voor de verdeling van het beschikbare budget wordt de volgende verdeelsleutel gehanteerd:

a. voor het eerste aanvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,15 miljoen;

b. voor het tweede aanvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,3 miljoen.

F

In artikel 7a, eerste lid, wordt ‘werkgevers’ vervangen door: een brancheorganisatie of een bedrijfstakorganisatie.

G

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 5, derde lid, en artikel 6, onderdeel b, en bijlage 2 als bedoeld in artikel 11 worden vervangen door bijlage 1 en 2 bij deze regeling.

Artikel II

De Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid, zoals deze luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze regeling, blijft van toepassing op subsidies verleend voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1 en 2 bij deze regeling worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 11 december 2006.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

Deze wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid (hierna: subsidieregeling) voorziet in het vaststellen van een aanvraagronde 2007–2008. Ook wordt één aanvraagtijdvak in 2007 opengesteld en bepaald dat het tweede aanvraagtijdvak later in 2007 wordt vastgesteld. Verder worden het totale subsidiebudget, subsidieplafonds, nieuwe aanvragers en de duiding van onderwerpen en soort projecten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd in de subsidieregeling aangepast. Als gevolg van deze aanpassingen komen een nieuw aanvraag- en verantwoordingsformulier voor de aanvraagronde 2007–2008 beschikbaar.

Er zijn tot op heden in totaal circa 300 projecten gehonoreerd die voor het overgrote deel nu worden uitgevoerd. Hoewel de afgelopen aanvraagtijdvakken in toenemende mate belangstelling is getoond voor de stimuleringsregeling, is de verwachting op basis van ingediende projectaanvragen dat, bij voortzetting van de huidige subsidieregeling, er veelal inhoudelijk meer van hetzelfde zal zijn in plaats van vernieuwende voorstellen. Inmiddels is en wordt door de in gang gezette projecten in bedrijven ervaring opgedaan met (de verschillende aspecten) van leeftijdsbewust beleid en wordt er kennis of methodieken ontwikkeld.

Tegen de achtergrond van vorengenoemde ontwikkelingen is het voor de aanvraagronde 2007–2008 dan ook zaak er voor te zorgen dat de opgedane ervaring, kennis en methodieken zo goed mogelijk en zo duurzaam mogelijk verder worden verspreid en / of ingezet. Branches en bedrijfstakken kunnen door hun grote bereik een belangrijke rol spelen bij het uitdragen van leeftijdsbewust beleid. Om dit beter mogelijk te maken wordt branche- en bedrijfstakorganisaties de mogelijkheid geboden om leeftijdsbewust beleid verder te verspreiden binnen of tussen bedrijven van branches en bedrijfstakken.

Vooralsnog wordt in 2007 één aanvraagtijdvak opengesteld en zal op basis van opgedane ervaringen worden besloten wanneer het tweede aanvraagtijdvak opengesteld zal worden. Het is van belang te bezien welke ervaringen in 2007 worden opgedaan met branches en bedrijfstakken en de wijze waarop zij invulling geven aan het verspreiden of verder bevorderen van leeftijdsbewust beleid ten gunste van bedrijven. Dit biedt de mogelijkheid om, naast het eerste aanvraagtijdvak dat van 1 maart 2007 tot en met 1 mei 2007 loopt, het tweede en tevens laatste aanvraagtijdvak of in de tweede helft van 2007 of in 2008 open te stellen. Het tweede aanvraagtijdvak wordt in de loop van 2007 vastgesteld. Voor het eerste anvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,15 miljoen en voor het tweede aanvraagtijdvak bedraagt het subsidieplafond € 3,3 miljoen.

Organisaties hebben sinds de inwerkingtreding van de subsidieregeling in november 2004 in de aanvraagperioden van 2004–2005 en 2006 een beroep kunnen doen op de subsidieregeling. Naast bedrijven met ≥ 30 werknemers hebben ook branche- en bedrijfstakorganisaties voor bedrijven met < 30 werknemers projectaanvragen kunnen indienen om samen met die bedrijven leeftijdsbewust beleid te ontwikkelen dan wel te bevorderen. Omdat het doel van de subsidieregeling nu is gewijzigd en de nadruk voor de nieuwe aanvraagronde ligt op het verspreiden van leeftijdsbewust beleid bij bedrijven, is het wenselijk dat alleen branches en bedrijfstakken aanvragen kunnen doen.

Branches en bedrijfstakken die in een eerdere aanvraagperiode een subsidie hebben aangevraagd, kunnen ook in de nieuwe aanvraagperiode een aanvraag indienen voor een project dat voldoet aan de (nieuwe) voorwaarden. Subsidie wordt in de aanvraagperiode 2007–2008 slechts één keer verleend aan dezelfde aanvrager.

Aard van de onderwerpen

Met betrekking tot de nieuwe projecten die in de nieuwe aanvraagronde voor subsidie in aanmerking kunnen komen, wordt in artikel 3 tevens voorzien in de voorwaarde dat aangegeven dient te worden dat tot ten minste twee jaar na afloop van het project de continuïteit van de activiteiten merkbaar zal zijn. Bij de projectaanvraag dienen de verwachte effecten van het project te worden aangegeven. Achteraf bij de verantwoording van het project dient dan te worden aangegeven hoe de effecten van het resultaat worden gewaarborgd. Dit vanuit het perspectief dat we rken aan optimale duurzame inzetbaarheid een continu proces is.

Projecten kunnen zich richten op één of meer onderwerpen. De aard van die onderwerpen kan als volgt worden beschreven:

a. vergroten van bewustwording bij bedrijven binnen branches of bedrijfstakken

Een project kan erop gericht zijn om toekomstige behoeften (of vereiste competenties) voor bedrijven in kaart te brengen. Dit door samen met bedrijven na te gaan wat de gevolgen van vergrijzing zijn voor bedrijven en hoe leeftijdsbewust beleid hierbij kan bijdragen aan mogelijke oplossingen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het opzetten van een databank met op de branche gerichte informatie, zoals voorbeeldprojecten, specifieke cijfers over (te verwachten) ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, specifieke knelpunten en oplossingen. Ook valt te denken aan het wegwerken van belemmeringen voor de instroom van oudere werkzoekenden. Dit bijvoorbeeld samen bedrijven en andere relevante partijen.

Verder kan samen met bedrijven worden nagegaan op welke wijze onderzoek kan worden gedaan naar de wijzen waarop collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: cao’s) en arbeidsvoorwaarden leeftijdsbestendig kunnen worden gemaakt en hoe cao-afspraken kunnen bijdragen aan het realiseren van leeftijdsbewust beleid. En kunnen pilots, gericht op het afschaffen van leeftijdsbepalingen in cao’s, ontwikkeld worden. Het is mogelijk dit eventueel in samenwerking met de vakverenigingen te doen. Medewerkers zouden in dit verband meer keuzevrijheid krijgen om hun arbeidsvoorwaarden te laten aansluiten op hun levensfase. In de projecten moet duidelijk zijn aangegeven wat bedrijven daarna met de resultaten van het project kunnen doen.

b. uitwisselen van ervaringen en informatie tussen bedrijven binnen branches of bedrijfstakken

Hierbij gaat het om het organiseren van draagvlak bij bedrijven door het houden van platformbijeenkomsten of workshops. Ook valt te denken aan het geven van voorlichting door middel van brochures of artikelen in vakbladen. Verder kunnen bijeenkomsten met leidinggevenden en / of met medewerkers van enkele bedrijven georganiseerd worden, waarbij de toepasbaarheid van ontwikkelde instrumenten en het uitwerken van de ‘best practices’ van leeftijdsbewust beleid kunnen worden besproken.

Een andere mogelijkheid is het opzetten van een helpdesk-functie waarbinnen coördinerende, organiserende, initiërende en communicatieve initiatieven die zijn ondernomen gericht op duurzame inzetbaarheid, bij elkaar komen.

c. stimuleren en faciliteren van het gebruik door bedrijven van ontwikkelde (leeftijdsbewust beleid)instrumenten

Hierbij gaat het om projecten gericht op het ontwikkelen van instrumenten in de vorm van een branche specifieke toolbox, de zogenoemde ‘instrumenten leeftijdsbewust beleid’, die toepasbaar zijn binnen de branche of bedrijfstak waarvoor ze zijn ontworpen. Deze instrumenten bestaan bijvoorbeeld uit een personeelsscan waarmee o.a. ontwikkelingen in de organisatie zichtbaar worden die vragen om een aanpassing van het personeelsbeleid of een quickscan die een beeld geeft van het gevoerde personeelsbeleid op verschillende thema’s. Ook valt te denken aan een vragenlijst ‘Gezond en Plezierig werken’, waarmee de factoren onderzocht worden die cruciaal zijn voor de productiviteit en inzetbaarheid van werknemers of een tool waaruit de kosten en positieve baten van investeringen in het optimaal inzetbaar houden van werknemers blijkt. Daarnaast kan het gaan om het stimuleren van deskundigheidsbevordering bij bedrijven ten aanzien van praktische branchespecifieke opleidingen of cursussen en trainingen gericht op het duurzaam inzetbaar houden van werknemers. Ook het stimuleren van deskundigheidsbevordering bij P&O-ers en leidinggevenden in bedrijven gericht op het verkrijgen van draagvlak en het ontwerpen en invoeren van leeftijdsbewust personeelsbeleid kunnen onderwerp van een project zijn.

Zoals in het vorenstaande al is aangegeven, is met betrekking tot de nieuwe projecten, die in de nieuwe aanvraagronde voor subsidie in aanmerking kunnen komen, tevens voorzien in een nieuw aanvraagformulier en een nieuw verantwoordingsformulier. Beide formulieren zijn aangepast aan de wijzigingen waarin de onderhavige regeling voorziet. Het nieuwe aanvraagformulier alsmede het nieuwe verantwoordingsformulier worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag. Een elektronische versie van het nieuwe aanvraagformulier evenals het nieuwe verantwoordingsformulier is vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling eveneens beschikbaar via www.agentschapszw.nl.

Er is voorzien in een overgangsbepaling, zodat op reeds verleende subsidies de voorwaarden van toepassing blijven, zoals deze luidden voorafgaande aan de inwerkingtredingsdatum van deze regeling. De verantwoording achteraf op de reeds verleende subsidies geschiedt middels bijlage 2 als bedoeld in artikel 11 van de Tijdelijke subsidieregeling stimuleren leeftijdsbewust beleid, zoals die bijlage luidde voorafgaande aan de inwerkingtredingsdatum van deze regeling.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven