Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 246 pagina 18 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 246 pagina 18 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 december 2006, nr. HO/CBV/2006/44434, houdende vaststelling van bekostigingsbedragen en nadere regels voor de vaststelling van de bekostiging van instellingen voor hoger onderwijs voor het begrotingsjaar 2006 (Regeling bekostiging hoger onderwijs 2006)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 1.2, 2.22, 3.3, eerste lid, 3.3a, 3.7, 3.12, tweede lid, en 5.5, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WHW;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. besluit: het Bekostigingsbesluit WHW;
b. CROHO-onderdeel: onderdeel van het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 3.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW;
c. o pleiding: een opleiding van eerste inschrijving als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van het besluit;
d. s tudent: een student als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel k, van het besluit;
e. p eildatum: 1 oktober van het tweede aan het begrotingsjaar voorafgaande kalenderjaar.
Meer dan een opleiding van eerste inschrijving
Indien een student op de peildatum is ingeschreven voor meer dan een opleiding, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, wordt in deze regeling mede verstaan onder opleiding:
a. de opleiding die het laatst de opleiding van eerste inschrijving was, indien een van de betreffende opleidingen op de peildatum van een eerder begrotingsjaar voor deze student opleiding van eerste inschrijving was;
b. de door het instellingsbestuur of de instellingsbesturen aan te wijzen opleiding, indien geen van de betreffende opleidingen voor deze student eerder opleiding van eerste inschrijving was.
Vaststelling van de bedragen voor klinische ondersteuning
De bedragen, bedoeld in artikel 2.22 van het besluit, zijn:
a. voor de openbare universiteit te Maastricht: € 1.498.000;
b. voor de bijzondere universiteit te Amsterdam: € 929.000.
1. De opleidingen waarvan ten behoeve van de vaststelling van de gewogen onderwijsvraag, bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, van het besluit, de onderwijsvraag met 1,28 wordt vermenigvuldigd, zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
2. De indeling van de groepen van opleidingen, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
3. De indeling van de groepen van opleidingen, bedoeld in artikel 3.3a, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 bij deze regeling.
4. Opleidingen bij verschillende hogescholen die behoren tot gelijknamige groepen van opleidingen als bedoeld in het derde lid worden aangemerkt als dezelfde opleiding, bedoeld in artikel 3.3a, derde lid, van het besluit.
5. Indien een hogeschool is ontstaan uit een fusie van twee of meer hogescholen die voor het begin van het begrotingsjaar, maar na de peildatum heeft plaatsgevonden, worden de groepen, bedoeld in het tweede en derde lid, bepaald voor de op de peildatum bestaande hogescholen.
Bedragen die worden toegekend aan hogescholen met kunst- of gezondheidszorgopleidingen
De bedragen, bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het besluit zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage 4 bij deze regeling.
De ruimtebehoeftenorm per hogeschool
De ruimtebehoeftenorm per hogeschool, bedoeld in artikel 3.12, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Aanvullende vergoeding opleidingen tot leraar basisonderwijs
Het bedrag ten behoeve van vernieuwingsprojecten, bedoeld in artikel 5.5, eerste lid, van het besluit, is € 14.357.473.
De Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2006 en vervalt met ingang van 1 januari 2007.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging hoger onderwijs 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
CROHO-onderdeel | Opleidingen met factor 1,28 | |
---|---|---|
onderwijs | – lerarenopleidingen op het gebied van de kunst | |
– leraar voorgezet onderwijs van de tweede dan wel eerste graad in: | ||
– bouwkunde | ||
– bouwtechniek | ||
– consumptieve techniek | ||
– elektrotechniek | ||
– grafische techniek | ||
– informatie en communicatie technologie | ||
– installatietechniek | ||
– mechanische techniek | ||
– motorvoertuigentechniek | ||
– werktuigbouwkunde | ||
– techniek | ||
– biologie | ||
– natuurkunde | ||
– scheikunde | ||
– wiskunde | ||
– Nederlandse gebarentaal / tolkenopleiding / dovenstudies | ||
– verzorging / huishoudkunde | ||
landbouw en natuurlijke omgeving | alle, met uitzondering van | |
– agrarische accountancy | ||
– accountancy en agribusiness | ||
– international business and management studies | ||
natuur | n.v.t. | |
techniek | alle | |
gezondheidszorg | – audiologie | |
– optometrie | ||
– orthoptie | ||
– mondhygiëne / mondzorgkunde | ||
– podotherapie | ||
– medisch beeldvormende en radiotherapeutische technieken | ||
– farmakunde | ||
– huidtherapie | ||
– advanced nursing practice | ||
– physician assistant | ||
economie | – informatiedienstverlening en -management | |
– boekhandel en uitgeverij | ||
– media, informatie en communicatie | ||
– communicatiesystemen | ||
– facility management | ||
– food & business | ||
– hogere Europese beroepenopleiding | ||
– hoger hotelonderwijs | ||
– journalistiek | ||
– journalistiek en voorlichting | ||
– oriëntaalse talen en communicatie | ||
– vertaalacademie | ||
recht | n.v.t. | |
gedrag en maatschappij | creatieve therapie | |
taal en cultuur | alle |
De opleidingen tot leraar voortgezet onderwijs kunnen in voorkomende gevallen zijn voorzien van de toevoeging ‘I en II’.
Groep | CROHO-onderdeel | Factor | Opleidingen |
---|---|---|---|
leraar bo | onderwijs | 1 | de opleiding tot leraar basisonderwijs |
onderwijs-laag | onderwijs | 1 | alle, uitgezonderd de opleiding tot leraar basisonderwijs |
onderwijs-hoog | onderwijs | 1,28 | alle |
landbouw-laag | landbouw en natuurlijke omgeving | 1 | alle |
landbouw-hoog | landbouw en natuurlijke omgeving | 1,28 | alle |
laboratorium | techniek | 1,28 | de opleidingen: – biologie en medisch laboratoriumonderzoek; – chemie. |
overig-hoog | techniek, gezondheidszorg, economie, gedrag en maatschappij | 1,28 | alle, uitgezonderd de techniekopleidingen die tot de groep laboratorium behoren. |
economie-laag | economie | 1 | alle |
overig-laag | gezondheidszorg, gedrag en maatschappij | 1 | alle |
Een groep van opleidingen bij een instelling in de kolom groep bestaat uit de bij die instelling voorkomende opleidingen in de kolom opleidingen,
– die behoren tot een van de in de kolom CROHO-onderdeel genoemde CROHO-onderdelen,
– waarvan voor de bepaling van de gewogen onderwijsvraag de onderwijsvraag wordt vermenigvuldigd met de in de kolom factor vermelde factor,
– die een gelijke studielast hebben, en
– die de deeltijdse dan wel een niet-deeltijdse vorm hebben.
Groep van opleidingen | Opleidingen behorend tot de groep (zowel de voltijdse, deeltijdse als duale vorm) | |||
---|---|---|---|---|
Bacheloropleidingen vanaf 1 september 2002 | Opgeheven opleidingen | |||
Code | Naam | Code | Naam | |
autonome beeldende kunst | 39110 | autonome beeldende kunst | 04699 | beeldende kunst en vormgeving |
vormgeving | 39111 | vormgeving | 04699 | beeldende kunst en vormgeving |
04711 | proped. jaar beeldende kunst | |||
04712 | algemene industriële vormgeving | |||
04716 | architectonische vormgeving | |||
04718 | fotografische vormgeving | |||
04719 | keramische vormgeving | |||
04720 | modevormgeving | |||
04721 | monumentale vormgeving | |||
04722 | plastische vormgeving | |||
04723 | publ.- c.q. grafische vormgeving | |||
04724 | schilderkundige vormgeving | |||
04725 | textiele vormgeving | |||
04726 | vormg. in metalen en kunststoffen | |||
docent beeldende kunst en vormgeving | 39100 | docent beeldende kunst en vormgeving | 04943 | handvaardigheid b |
04950 | prop. docent beeldende kunst | |||
05081 | tekenen 1e gr | |||
05082 | handvaardigheid 1e gr | |||
05083 | textiele werkvormen 1e gr | |||
05084 | tekenen 1e gr | |||
05085 | handvaardigheid 1e gr | |||
05086 | textiele werkvormen 1e gr | |||
05150 | handvaardigheid 2e gr | |||
05179 | tekenen 2e gr | |||
05181 | textiele werkvormen 2e gr | |||
05249 | textiele werkvormen 3e gr | |||
05322 | tekenen 2e gr | |||
05342 | handvaardigheid 2e gr | |||
05362 | textiele werkvormen 2e gr | |||
05512 | beeldende vorming 2e gr | |||
muziek | 34739 | muziek | 04739 | muziek |
04748 | praktijkdiploma kerkmuziek | |||
04754 | directie koor, orkest, of hafa | |||
04764 | compositie of -/elektronische muziek | |||
04770 | uitvoerend musicus | |||
04789 | praktijkdiploma orkest-/ensembleleiding | |||
04793 | praktijkdiploma koordirectie | |||
04966 | muziekregistratie | |||
04794 | praktijkdiploma directie harmonie/fanfare | |||
04795 | praktijkdiploma beiaard | |||
04820 | docerend musicus | |||
04862 | theorie der muziek | |||
04961 | praktijkdiploma orgel | |||
04965 | muziekdramatische opleiding | |||
docent muziek | 39112 | docent muziek | 04841 | algemene muzikale vorming |
04863 | schoolmuziek | |||
muziektherapie | 39206 | muziektherapie | geen | |
theater | 34860 | theater | 04752 | proped. jaar dans en theater |
04860 | theater | |||
04741 | uitvoerende beoefening v.h. drama | |||
04743 | uitvoerende beoefening v.d. kleinkunst | |||
04744 | uitvoerende beoefening v.d. mime | |||
docent theater | 34745 | docent drama | 04745 | docent drama |
34941 | docent mime | 04941 | docent mime | |
04691 | expressie door woord en gebaar | |||
04698 | expressie door woord en gebaar | |||
dans en docent dans | 34798 | dans | 04752 | proped. jaar dans en theater |
34940 | docent dans | 04798 | uitvoerende beoefening v.d. dans | |
04860 | theater | |||
04940 | docent dans | |||
film en televisie | 34733 | film en televisie | 04699 | beeldende kunst en vormgeving |
04733 | film en televisie / film- en tv-vormgeving |
Hogeschool | Kunst | Gezondheidszorg | Totaal | ||
---|---|---|---|---|---|
Mondzorg | Masters | ||||
00MF | Hogeschool voor de Kunsten Utrecht | 7.559.230 | 7.559.230 | ||
02BY | Gerrit Rietveld Academie | 1.716.646 | 1.716.646 | ||
02NT | Design Academy Eindhoven | 735.797 | 735.797 | ||
04CS | Hogeschool Helicon | 1.188.262 | 1.188.262 | ||
07GR | Avans Hogeschool Breda/Tilburg | 821.086 | 821.086 | ||
14NI | Codarts, Hogeschool voor de Kunsten | 7.801.605 | 7.801.605 | ||
15CL | Fontys Hogescholen Eindhoven | 1.403.867 | 816.037 | 2.219.904 | |
21QA | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | 19.862.888 | 19.862.888 | ||
21QL | Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch | 250.459 | 250.459 | ||
21RI | Hogeschool Leiden | 492.055 | 492.055 | ||
21WN | Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | 607.462 | 607.462 | ||
22BO | Fontys Hogescholen Tilburg | 6.678.018 | 6.678.018 | ||
22OJ | Hogeschool Rotterdam | 1.678.954 | 881.844 | 2.560.798 | |
23AH | Saxion Hogeschool Enschede | 2.121.407 | 345.138 | 2.466.545 | |
23KJ | Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag | 8.966.427 | 8.966.427 | ||
25BE | Hanzehogeschool Groningen | 4.546.492 | 1.078.449 | 1.038.874 | 6.663.815 |
25DW | Hogeschool Utrecht | 2.027.449 | 1.592.555 | 3.620.004 | |
25JX | Hogeschool Zuyd | 5.131.736 | 355.441 | 5.487.177 | |
25KB | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 1.627.408 | 1.489.339 | 3.116.747 | |
27NF | ArtEZ hogeschool | 11.058.484 | 11.058.484 | ||
27PZ | Hogeschool INHOLLAND | 896.577 | 2.358.380 | 1.167.847 | 4.422.804 |
totaal | 83.025.397 | 7.091.686 | 8.179.130 | 98.296.213 |
Ruimtebehoeftenorm per hogeschool
Code | Hogeschool | Ruimtebehoefte-norm (m2 /owv) |
---|---|---|
00BH | Saxion Hogeschool IJselland | 6,6165 |
00IC | Katholieke PABO Zwolle | 4,4072 |
00MF | Hogeschool voor de Kunsten Utrecht | 11,1299 |
01VU | Christelijke Hogeschool Windesheim | 5,9702 |
02BY | Gerrit Rietveld Academie | 12,5930 |
02LD | Hogeschool De Horst | 3,0655 |
02NR | Hotelschool Den Haag | 7,1350 |
02NT | Design Academy Eindhoven | 12,0814 |
04CS | Hogeschool Helicon | 8,0735 |
07GR | Avans Hogeschool Breda/Tilburg | 6,5604 |
08OK | Hogeschool De Kempel | 5,6651 |
08YJ | Hogeschool Edith Stein | 5,4611 |
09OR | Hogeschool Domstad | 5,4458 |
09OT | Iselinge Hogeschool | 5,8508 |
10IZ | Marnix Academie | 5,5784 |
10KK | Fontys PABO Eindhoven | 7,1341 |
14NI | Codarts, Hogeschool voor de Kunsten | 11,1696 |
15BK | Hogeschool Driestar | 5,2085 |
15CL | Fontys Hogescholen Eindhoven | 6,4853 |
17XA | Fontys PABO Limburg | 4,5684 |
21HR | Hogeschool voor Economische Studies Amsterdam | 4,2727 |
21IY | Hogeschool Drenthe | 7,2023 |
21MI | Hogeschool Zeeland | 7,5451 |
21QA | Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten | 13,5264 |
21QL | Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch | 6,5724 |
21QW | Hogeschool van Amsterdam | 6,1587 |
21RI | Hogeschool Leiden | 5,4234 |
21UG | Hogeschool IPABO | 4,3179 |
21UI | NHTV internationale hogeschool Breda | 5,1267 |
21WN | Noordelijke Hogeschool Leeuwarden | 6,3735 |
21WO | Fontys Hogescholen Venlo | 7,5214 |
22BO | Fontys Hogescholen Tilburg | 5,8868 |
22BP | Fontys PABO ’s-Hertogenbosch | 5,2485 |
22BQ | Fontys Hogescholen Sittard | 6,5528 |
22EX | Christelijke Hogeschool Nederland | 5,9524 |
22HH | Gereformeerde Hogeschool | 5,1929 |
22JA | Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool | 7,5408 |
22OJ | Hogeschool Rotterdam | 5,7881 |
23AH | Saxion Hogeschool Enschede | 7,0583 |
23KJ | Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag | 14,0787 |
25BA | Christelijke Hogeschool Ede | 4,5211 |
25BE | Hanzehogeschool Groningen | 7,0446 |
25DW | Hogeschool Utrecht | 5,7586 |
25JX | Hogeschool Zuyd | 6,7388 |
25KB | Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | 6,1231 |
27NF | ArtEZ hogeschool | 14,6179 |
27PZ | Hogeschool INHOLLAND | 5,0175 |
27UM | Haagse Hogeschool | 6,5922 |
Code | Hogeschool | Ruimtebehoefte-norm (m2 /owv) |
---|---|---|
01DZ | STOAS Hogeschool | 9,7483 |
01MY | CAH Dronten | 9,4971 |
21CW | HAS Den Bosch | 10,7939 |
22ND | Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein | 9,8906 |
24LE | Van Hall Instituut | 9,9719 |
27PZ | Hogeschool INHOLLAND | 8,0411 |
Deze regeling vervangt de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 (de Regeling 2004).
De belangrijkste reden om de Regeling 2004 te vervangen door een nieuwe regeling is de wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW (het besluit) met ingang van het bekostigingsjaar 2006 (Besluit van 30 juni 2006 tot wijziging van onder meer het Bekostigingsbesluit WHW in verband met wijziging van de bekostiging van universiteiten en hogescholen per 2006 en 2007, Stb. 2006, 343), waardoor de Regeling 2004 zo ingrijpend zou moeten worden gewijzigd, dat gekozen is voor het vaststellen van een nieuwe regeling.
De wijzigingen in het besluit die aanpassing van de ministeriële regeling noodzakelijk maken zijn de volgende:
– De oorspronkelijke factoren BNF, NBA en NBU in de onderwijsvraagfactor zijn in artikel 3.3, tweede lid, van het besluit vastgelegd. In de formule is BNF vervangen door 0,35, NBU door 1,35 en NBA door 4,5 × S, waarbij S de studielastfactor is. Voor bacheloropleidingen, die een studielast van 240 studiepunten hebben, heeft S de waarde 1. Voor een korte hbo-opleiding heeft S een waarde die gelijk is aan het quotiënt van de studielast van die opleiding en 240. Artikel 2.4 van de Regeling 2004, waarin de factoren werden vastgesteld, is daardoor overbodig geworden.
– De verdeelsystematiek met twee prijzen en een budgetfactor is vervangen door een systematiek met verdeling op basis van de ‘gewogen onderwijsvraag’. Tot en met 2005 schreef artikel 3.7 van het besluit voor dat per hogeschool de hbo-opleidingen in twee groepen met een verschillend bekostigingsniveau waren ingedeeld. Om het exploitatiedeel van een hogeschool te berekenen moest de onderwijsvraag van de twee groepen opleidingen worden vermenigvuldigd met de bijbehorende (in de Regeling 2004 vastgestelde) bedragen per onderwijsvragende (de hoge en de lage prijs). De som van de op deze manier berekende exploitatiedelen is niet a priori gelijk aan het landelijk beschikbare bedrag. Daarom dienden die exploitatiedelen te worden vermenigvuldigd met een factor (de budgetfactor) om het landelijk beschikbare bedrag gelijk te maken aan de som van de exploitatiedelen van de hogescholen.
In het huidige artikel 3.7 van het besluit is bepaald dat eerst de gewogen onderwijsvraag van een hogeschool wordt berekend. De gewogen onderwijsvraag is gelijk aan de onderwijsvraag van de opleidingen met het lage bekostigingsniveau plus 1,28 maal de onderwijsvraag van de opleidingen met het hoge bekostigingsniveau. Het landelijk beschikbare exploitatiedeel wordt vervolgens naar rato van de gewogen onderwijsvraag over de instellingen verdeeld. Het is dus niet langer nodig de prijzen bij ministeriële regeling vast te stellen en de budgetfactor te berekenen. Artikel 2.2 van de Regeling 2004 zou daarom komen te vervallen. De verhouding tussen het bedrag voor het hoge en het lage bekostigingsniveau is door de wijziging van het besluit gefixeerd op een waarde van 1,28, te weten de verhouding in 2005.
Een tweede reden om de Regeling 2004 niet te wijzigen, maar te vervangen door een nieuwe regeling, is de verwarring over de naamgeving van de regeling. De naam Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004 is gebruikt om de bekostigingsregels en -bedragen voor zowel het begrotingsjaar 2004 als (na aanpassing van de bedragen aan de onderwijsbegroting 2005) het begrotingsjaar 2005 vast te stellen. Een aparte regeling voor ieder begrotingsjaar schept de gewenste duidelijkheid.
De in deze regeling opgenomen bedragen zijn aangepast aan de laatste stand van de onderwijsbegroting 2006 voor het wetenschappelijk onderwijs (wo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo.) In het wo gaat het om de bedragen voor klinische ondersteuning bij twee universiteiten, in het hbo om de opslag voor de opleidingen tot leraar basisonderwijs en om de bedragen waarmee de exploitatiedelen van hogescholen met kunst- of gezondheidszorgopleidingen worden verhoogd. In de rijksbijdragebrieven die in 2005 en 2006 aan de instellingen voor hoger onderwijs zijn of worden verzonden zijn de wijzigingen ten opzichte van het begrotingsjaar 2005 uitvoerig toegelicht.
Bijlage 6 bij de Regeling 2004, waarin de beslissingsregels die CFI gebruikt om te bepalen in hoeverre ingeschrevenen, afgestudeerden en uitvallers meetellen voor de vaststelling van de rijksbijdrage van de hogescholen waren opgenomen, was een informatieve bijlage en zou zijn komen te vervallen indien de Regeling 2004 was gewijzigd in plaats van te worden ingetrokken, zoals nu het geval is. CFI publiceert de beslissingsregels nog wel op CFI-online (www.cfi.nl – kies sector hbo/wo - – brochures – Beslissingsregels HBO).
Dit artikel is vrijwel gelijk aan artikel 1 van de Regeling 2004. De bepaling hoe om te gaan met de situatie dat een student meer dan een opleiding van eerste inschrijving heeft is in deze regeling in een apart artikel ondergebracht.
Als voor een of meer inschrijvingen geen wettelijk, maar instellingscollegegeld is verschuldigd, kan het voorkomen dat een student voor meer dan één inschrijving het volledige (instellings)collegegeld heeft betaald. Op de peildatum zijn er dan meerdere inschrijvingen die voldoen aan de begripsbepaling in artikel 1.1, onderdeel j, van het besluit. In artikel 2 is bepaald, dat in die situatie de student wordt meegeteld bij die opleiding waar hij het laatst voor bekostiging werd meegeteld. Als de student bij geen van de opleidingen eerder meetelde, moeten, als die student bij twee instellingen collegegeld had betaald, de instellingsbesturen in onderling overleg vaststellen bij welke instelling hij meetelt. Als de instellingen geen eerste inschrijving aanwijzen, telt de student bij geen van beide mee.
In artikel 2.22 van het besluit is bepaald dat aan de rijksbijdrage van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Maastricht bedragen voor klinische ondersteuning van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek worden toegevoegd. De bedragen zijn aangepast aan de laatste stand van de onderwijsbegroting 2006. Artikel 3 is gelijk aan artikel 2.1 van de Regeling 2004.
In het besluit is in verschillende artikelen sprake van groepen van opleidingen. In artikel 4 wordt vastgesteld uit welke opleidingen deze groepen bestaan.
In de Regeling 2004 was artikel 4 opgenomen als artikel 2.3.
Artikel 4, eerste lid, en bijlage 1
In het eerste lid van artikel 4 (bijlage 1) is bepaald voor welke opleidingen de onderwijsvraag met 1,28 moet worden vermenigvuldigd om de gewogen onderwijsvraag, bedoeld in artikel 3.7 van het besluit, te berekenen (in de Regeling 2004 aangeduid als hoogbekostigde opleidingen). In bijlage 1 van de Regeling 2004 waren ook de laagbekostigde opleidingen vermeld. Door de wijziging van artikel 3.7 van het besluit is dat niet langer nodig.
Bij alle opleidingen betreft het de voltijdse, deeltijdse en duale vorm van bachelor-, master- en overige hbo-opleidingen. Studenten tellen alleen mee als de combinatie instelling-opleiding-opleidingsvorm in het CROHO is geregistreerd.
Ten opzichte van de Regeling 2004 is het eerste lid aangepast aan het gewijzigde artikel 3.7 van het besluit. De tabel in de bijlage is uitgebreid met enkele recent gestarte opleidingen.
Artikel 4, tweede lid, en bijlage 2
Het tweede lid van artikel 4 (bijlage 2) geeft de indeling van de groepen van opleidingen voor de berekening van de onderwijsvraag met de formule, bedoeld in artikel 3.3 van het besluit. Artikel 3.3 van het besluit, en dus ook deze groepsindeling heeft betrekking op de bacheloropleidingen en de korte hbo-opleidingen met uitzondering van:
– de opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst (artikel 3.3a)
– de tweedegraads lerarenopleiding verpleegkunde, de opleidingen tot verpleegkundige in de maatschappelijke gezondheidszorg, de opleidingen van kader in de gezondheidszorg en de opleidingen management in de zorg (artikel 3.4a)
– de opleidingen in opbouw (artikel 3.5) en
– de opleidingen in afbouw (artikel 3.6).
Tussen haakjes staan de artikelen van het besluit waarin wordt geregeld op welke wijze de onderwijsvraag van deze opleidingen wordt bepaald.
Binnen de indeling zoals die in de tabel in bijlage 2 is gegeven, wordt nog onderscheid gemaakt naar studielast (korte opleidingen zitten in een andere groep dan bacheloropleidingen) en opleidingsvorm (de voltijdse en duale vorm van een opleiding zitten in één groep, de deeltijdse vorm in een andere).
De tweede volzin van artikel 2.3, tweede lid, van de Regeling 2004 is in deze regeling als apart vijfde lid opgenomen.
Artikel 4, derde lid, en bijlage 3
Het derde lid van artikel 4 (bijlage 3) geeft de indeling in groepen van opleidingen voor de berekening van de onderwijsvraag van opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst (tezamen aangeduid als kunstopleidingen), bedoeld in artikel 3.3a van het besluit. Het gaat uitsluitend om bacheloropleidingen. De meeste groepen bestaan uit slechts één bacheloropleiding. Omdat volgens artikel 3.3a van het besluit bepaald moet worden of een student vóór 1 september 2000 voor een bepaalde kunstopleiding (of binnen een bepaalde groep van kunstopleidingen) was ingeschreven en op hoeveel peildata hij na 1 september 2000 bij die opleiding was ingeschreven, omvatten de groepen van opleidingen ook de voorgangers van de huidige bacheloropleidingen. Het komt voor dat twee bacheloropleidingen die niet tot dezelfde groep behoren (bv. vormgeving en autonome beeldende kunst) een gemeenschappelijke voorganger hebben (beeldende kunst en vormgeving). Deze voorganger behoort dan tot beide groepen van opleidingen. Dat betekent dus, dat als iemand op 1 oktober 2004 was ingeschreven voor vormgeving, bij de bepaling van het aantal peildata waarop hij sinds 1 september 2000 was ingeschreven, de inschrijvingen voor beeldende kunst en vormgeving meetellen. Hetzelfde geldt, als hij op 1 oktober 2004 voor autonome beeldende kunst was ingeschreven.
Aan de tabel is de opleiding muziektherapie toegevoegd. De opleiding heeft geen voorgangers en is als enig lid van een nieuwe groep van opleidingen opgenomen.
Bij het tellen van het aantal peildata waarop een student voor een bepaalde kunstopleiding (of groep van kunstopleidingen) was ingeschreven, doet niet ter zake bij welke hogeschool die student was ingeschreven. In het derde lid van artikel 3.3a van het besluit is bepaald dat bij ministeriële regeling aangegeven moet worden welke opleidingen bij verschillende instellingen als dezelfde opleiding worden beschouwd. Het vierde lid van artikel 4 geeft daaraan uitvoering. Bepaald is, dat twee kunstopleidingen worden beschouwd als dezelfde opleiding, als ze tot gelijknamige groepen behoren.
De rijksbijdrage wordt vastgesteld per hogeschool die op 1 januari van het begrotingsjaar bestaat. Als een hogeschool op de peildatum voor dat begrotingsjaar niet bestaat, maar wel op 1 januari van het begrotingsjaar, een situatie die voorkomt als die hogeschool is ontstaan uit een fusie van twee of meer hogescholen (die op de peildatum wel bestonden), is het effect van het vijfde lid van artikel 4 dat de onderwijsvraag van de fuserende instellingen nog per oorspronkelijke instelling wordt berekend (aparte groepen van opleidingen) en vervolgens wordt opgeteld om de onderwijsvraag van de gefuseerde instelling te berekenen.
Als twee hogescholen in de loop van een begrotingsjaar fuseren, wordt de rijksbijdrage van de op 1 januari van het begrotingsjaar bestaande hogescholen apart berekend en in maandelijkse termijnen aan die hogescholen uitgekeerd. Vanaf de fusiedatum worden de maandbedragen samengevoegd en aan de gefuseerde instelling uitgekeerd.
De bedragen die hogescholen per onderwijsvragende ontvangen, zijn niet voldoende om de kosten van een aantal opleidingen te dekken. Het gaat om kunstopleidingen, om de opleiding mondhygiëne en om de masteropleidingen in de zorg. Artikel 3.7, eerste lid, voorziet daarom in de mogelijkheid om aan hogescholen die deze opleidingen aanbieden een extra bedrag, dat niet afhangt van het aantal studenten, toe te kennen. Deze bedragen zijn vastgesteld in bijlage 4 bij deze regeling.
Artikel 5 is – op de titel na – gelijk aan artikel 2.5 van de Regeling 2004. De bedragen zijn aangepast aan de laatste stand van de onderwijsbegroting 2006.
De ruimtebehoeftenorm (het aantal vierkante meter per onderwijsvragende) per hogeschool, bedoeld in artikel 3.12, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
Voor de verdeling van het door de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt de ruimtebehoefte van de hogescholen in tabel 5.1 berekend door de (ongewogen) onderwijsvraag van de opleidingen die niet behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving, te vermenigvuldigen met de norm uit tabel 5.1. Het door de staatssecretaris van OCW vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt over de betreffende hogescholen verdeeld evenredig met de berekende ruimtebehoefte.
Voor de verdeling van het door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt de ruimtebehoefte van de hogescholen in tabel 5.2 berekend door de onderwijsvraag van de opleidingen die behoren tot het CROHO-onderdeel landbouw en natuurlijke omgeving, te vermenigvuldigen met de norm uit tabel 5.2. Het door de minister van LNV vastgestelde landelijke huisvestingsdeel wordt over de betreffende hogescholen verdeeld evenredig met de berekende ruimtebehoefte.
Artikel 6 is gelijk aan artikel 2.6 van de Regeling 2004. In verband met opheffing van de Hogeschool Diedenoort, bij welke gelegenheid de Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen beide een deel van de enige opleiding Facility Management hebben overgenomen, zijn in bijlage 5 de ruimtebehoeftenormen van de laatste twee hogescholen vanaf 2006 aangepast.
Hogescholen met een opleiding tot leraar basisonderwijs ontvangen conform artikel 5.5, eerste lid, van het besluit tot een bij koninklijk besluit te bepalen datum een aanvulling ten behoeve van vernieuwingsprojecten. Het totaalbedrag van deze toekenning wordt vastgesteld in artikel 7. Het bedrag is aangepast aan de laatste staand van de onderwijsbegroting 2006. Het wordt over de hogescholen verdeeld evenredig met de onderwijsvraag van de opleidingen tot leraar basisonderwijs.
Artikel 7 was als artikel 3.1 in de Regeling 2004 opgenomen.
Deze regeling vervangt met ingang van 1 januari 2006 de Regeling bekostiging hoger onderwijs 2004. Deze laatste regeling wordt daarom ingetrokken.
Deze regeling dient om voor het begrotingsjaar 2006 uitvoering te geven aan het bepaalde in op de artikelen 2.22, 3.3, eerste lid, 3.3a, 3.7, 3.12, tweede lid, en 5.5, eerste lid, van het besluit. De bedragen en bekostigingsregels, zoals die in de verschillende rijksbijdragebrieven al aan de universiteiten en hogescholen zijn meegedeeld, worden in deze regeling formeel vastgesteld. De bedragen en de regels hebben betrekking op het gehele begrotingsjaar 2006. De regeling werkt daarom terug tot en met 1 januari 2006.
De regeling kan pas aan het eind van het begrotingsjaar worden vastgesteld, omdat de bedragen die in de artikelen 5 en 7 worden vastgesteld afhankelijk zijn van het voor de exploitatie en huisvesting beschikbare deel van de hbo-begroting voor 2006. Pas aan het eind van het jaar is exact bekend hoe hoog deze bedragen zijn
Zoals in het algemene deel is aangegeven, is het de bedoeling om vanaf nu voor ieder begrotingsjaar een nieuwe regeling vast te stellen. Deze regeling vervalt daarom met ingang van 1 januari 2007.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
B. Bruins
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-246-p18-SC78179.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.