Tijdelijke regeling bijzondere positie ROC Flevoland

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 december 2006, nr. BVE/Stelsel/2006/47342, houdende regels voor het verstrekken van een subsidie aan het ROC Flevoland (Tijdelijke regeling bijzondere positie ROC Flevoland)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

c. ROC Flevoland: het ROC Flevoland, in stand gehouden door de Stichting ROC Flevoland gevestigd te Almere.

Artikel 2

Doel

Het doel van deze regeling is het verlenen van aanspraak op een subsidie aan het ROC Flevoland als compensatie voor de nadelige financiële positie waarin ROC Flevoland verkeert ten opzichte van andere instellingen door de wijze waarop de bekostigingssystematiek voor het beroepsonderwijs, zoals neergelegd in het Uitvoeringsbesluit WEB als gevolg van de in artikel 3 genoemde bijzondere omstandigheden uitwerkt voor dat ROC.

Artikel 3

Bijzondere omstandigheden

De bijzondere omstandigheden op grond waarvan de subsidie aan het ROC Flevoland wordt verleend, zijn:

a. het feit dat de bevolkingsgroei in de provincie Flevoland bovengemiddeld afwijkt ten opzichte van andere provincies,

b. de bijzondere geografische positie van de provincie Flevoland en de gevolgen die dit voor het ROC Flevoland heeft voor wat betreft instroom van deelnemers, en

c. de nadelige financiële positie is niet te wijten aan eigen beleid van ROC Flevoland.

Artikel 4

Subsidiebedrag

1. De subsidie wordt voor maximaal 5 kalenderjaren verleend, met ingang van het studiejaar 2006–2007.

2. De hoogte van de subsidie bedraagt voor het studiejaar 2006–2007 € 1,5 miljoen, voor de studiejaren 2007–2008, 2008–2009 en 2009–2010 ten hoogste € 3,5 miljoen per studiejaar en voor het studiejaar 2010–2011 ten hoogste € 2,0 miljoen. Hierbij is uitgegaan van een prognose van het aantal deelnemers van 5905 in het studiejaar 2006–2007, 6366 in het studiejaar 2007–2008, 7001 in het studiejaar 2008–2009, 7527 in het studiejaar 2009–2010 en 8053 in het studiejaar 2010–2011.

3. De subsidie wordt, met uitzondering van het studiejaar 2006–2007, jaarlijks in één termijn betaald in de maand februari. Voor het studiejaar 2006–2007 wordt de subsidie betaald in de maand december 2006.

Artikel 5

Begrotingsvoorbehoud

De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, van de Algemene wet bestuursrecht, dat de begrotingswetgever voldoende gelden ter beschikking stelt.

Artikel 6

Onderzoek

1. ROC Flevoland werkt mee aan een jaarlijks door de Minister in te stellen onderzoek naar een vergelijking van het in dat jaar daadwerkelijk ingeschreven aantal nieuwe deelnemers ten opzichte van de prognose van de deelnemersaantallen voor dat jaar, mede in relatie tot de bijzondere omstandigheden, bedoeld in artikel 3.

2. Indien uit het onderzoek, bedoeld in het vorige lid, blijkt dat één of meer van de bijzondere omstandigheden, bedoeld in artikel 3, zich niet langer voordoen, dan wel indien de prognose van het aantal deelnemers waarop de subsidie is gebaseerd, meer dan 10% hoger is dan het daadwerkelijk inschreven aantal deelnemers, kan de Minister de hoogte van de subsidiebedragen, bedoeld in artikel 4, verlagen, dan wel een verleende subsidie terugvorderen.

Artikel 7

Verantwoording

1. De subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in uitgaven die zijn verbonden aan het in deze regeling omschreven doel. Middelen die in enig jaar niet worden besteed, worden teruggevorderd.

2. ROC Flevoland verantwoordt de subsidie in de jaarrekening, bedoeld in artikel 2.5.3, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

3. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van deze subsidie.

Artikel 8

Evaluatie

ROC Flevoland werkt mee aan een evaluatie in het schooljaar 2008–2009 van de financiële positie van de instelling, mede in relatie tot de subsidie op grond van deze regeling.

Artikel 9

Inwerkingtreding en vervaldatum

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2006.

2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling bijzondere positie ROC Flevoland.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, B.J. Bruins.

Toelichting

De bekostiging van het middelbaar beroepsonderwijs, zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit WEB, werkt met een zogenaamde t-2 systematiek. Dat betekent dat de hoogte van de bekostiging van een instelling in (bijvoorbeeld) 2006 wordt berekend op grond van het aantal deelnemers dat op 1 oktober 2004 is ingeschreven aan de instelling (artikel 2.2.1, eerste lid, van de WEB en artikel 2.2.3 van het Uitvoeringsbesluit WEB).

ROC Flevoland is een instelling met een langdurige bovengemiddelde groei van de deelnemersaantallen. Hierdoor komt ROC Flevoland structureel geld tekort: het aantal deelnemers waaraan in 2006 feitelijk onderwijs wordt gegeven is aanzienlijk groter dan het aantal deelnemers dat op 1 oktober 2004 aan de instelling stond ingeschreven. De t-2 systematiek vormt, blijkens de evaluatie van de bekostiging van het middelbaar beroepsonderwijs die op 6 juli 2005 is aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2004/05, 27 451, nr. 44), alleen een probleem bij het ROC Flevoland vanwege de bovengemiddelde groei van dat ROC. Die bovengemiddelde groei is deels verklaarbaar vanuit het door het Rijk gevoerde ruimtelijke ordeningsbeleid. De bouw van groeisteden en -kernen brengt een afwijkende demografische ontwikkeling met zich mee. Reguliere, op landelijke ontwikkelingen gebaseerde bekostigingstechnieken die met verdeelmodellen werken, zijn hier niet op afgestemd. Dergelijke uitzonderlijke situaties kunnen het best opgelost worden met (rijks)brede maatregelen van tijdelijke aard die buiten de reguliere verdeelsystematiek vallen.

In deze regeling wordt voor ROC Flevoland een oplossing gegeven voor het probleem, veroorzaakt door de t-2 systematiek, in de vorm van een subsidie voor de periode tot en met het studiejaar 2010/2011. Daarmee wordt het voornemen dat in de bovenbedoelde brief van 6 juli 2005 is kenbaar gemaakt en de nadere toezegging in het schriftelijk overleg van 1 mei 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 27 451, nr. 54), gestand gedaan.

Overigens zijn zowel in 2001 als in 2004 al subsidies (in de vorm van zogeheten rentearrangementen) aan ROC Flevoland verstrekt om aan dit probleem tegemoet te komen.

In eerstgenoemde brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft mijn ambtsvoorganger opgemerkt dat hij voornemens is een structurele regeling te treffen waarbij sprake moet zijn van unieke omstandigheden die zich onttrekken aan de invloed van de individuele instelling en die zich gedurende een reeks van opeenvolgende jaren telkens voordoen. Een dergelijke structurele regeling wordt voorgesteld in het op 26 oktober 2006 bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediende wetsvoorstel tot Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake deregulering en administratieve lastenverlichting (DAL; TK 06-07, 30853).

In dit wetsvoorstel wordt onder meer een wijziging van artikel 2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) voorgesteld ten einde een juridische grondslag te creëren om volgens bij Ministeriële regeling te geven voorschriften, een bedrag toe te voegen aan de rijksbijdrage in verband met onevenredig grote toename van het aantal deelnemers ten opzichte van het voorafgaande jaar.

In de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel wordt er met name op gewezen dat een grote groei van het aantal deelnemers tot problemen kan leiden in relatie tot de t-2 bekostigingssystematiek. Deze situatie doet zich onder meer voor bij groeigemeenten.

Het ligt in de bedoeling dat bovengenoemd wetsvoorstel in werking treedt met ingang van 1 augustus 2007.

Wanneer voorgenoemd wetsvoorstel tot wet is verheven en inwerking is getreden ligt het in het voornemen om een structurele Ministeriële regeling te treffen voor het soort bijzondere omstandigheden waarin het ROC Flevoland verkeert. Deze regeling zal dan in die nieuw te maken regeling worden ingepast.

Artikelsgewijs

Artikel 6

In artikel 3 van de regeling zijn de bijzondere omstandigheden genoemd, die de reden zijn geweest om deze subsidie aan ROC Flevoland te verlenen. Indien uit onderzoek blijkt dat deze bijzondere omstandigheden zich niet langer voordoen of het werkelijke aantal deelnemers meer dan 10% lager is dan de prognose waarop de subsidie is gebaseerd, kan de Minister besluiten de subsidie te verlagen dan wel een eenmaal verleende subsidie terug te vorderen. Vanzelfsprekend zal pas tot terugvordering worden overgegaan nadat hierover met de instelling is overlegd.

Artikel 7

Overeenkomstig de OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt binnen de daartoe bestemde posten. Een afzonderlijke specificatie van de lasten naar kostensoorten is niet noodzakelijk. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening als niet-geoormerkte subsidie.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B.J. Bruins

Naar boven