Convenant ‘Een kwaliteitscode voor EVC’

Convenant betreffende de vrijwillige kwaliteitscode voor het Erkennen van Verworven Competenties

Ondergetekenden,

Stichting van de Arbeid (STvdA), te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer R.A. Nieuwenhoven en mevrouw W. Wind

Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, hierna te noemen ‘Colo’, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer B. Rijgersberg

Het Platform van Aangewezen / Erkende Particuliere Onderwijsinstellingen in Nederland, hierna te noemen ‘PAEPON’, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer M. Roorda

Het Centrum van Werk en Inkomen, hierna te noemen ‘CWI’, mede namens de Suwi-partners UWV, VNG en Divosa, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw H. Berben

De Vereniging van Hogescholen, hierna te noemen ‘HBO-raad’, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer A. de Graaf

De brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, hierna te noemen ‘MBO Raad’, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw A.M. Vliegenthart

De brancheorganisatie voor agrarisch middelbaar beroepsonderwijs, hierna te noemen AOC Raad, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer M.C.T.M. Kooijman

De Open Universiteit Nederland, hierna te noemen ‘OUNL’, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Th. Bovens

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer B. Bruins, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer H. van Hoof, handelend als bestuursorgaan

Overwegende dat,

1. het gebruik van EVC gestaag groeit, alsook de diversiteit in EVC-procedures. Op dit moment is het voor iedereen die een EVC-traject doorloopt belangrijk dat er vooraf duidelijkheid is over de kwaliteit van het traject. Partijen willen afspraken over de kwaliteit van EVC-procedures vastleggen,

2. tijdens de Werktop 2006 op 1 december 2005 kabinet en sociale partners hebben afgesproken dat ‘het kabinet zal bevorderen dat het Kenniscentrum EVC een kwaliteitskader voor de EVC-procedure ontwikkelt dat draagvlak heeft bij alle relevante betrokkenen en dat resulteert in een convenant tussen overheid en betrokkenen over het gebruik van dit kader’,

3. Nederland al eerder in Europees verband doelstellingen heeft geformuleerd over het verbeteren van het opleidingsniveau van mensen in de leeftijd tussen 25 en 64 jaar, de Lissabon doelstellingen. Deze doelstellingen zijn in 2000 opgesteld om Europa binnen tien jaar om te vormen tot een concurrerende kenniseconomie. EVC is een van de manieren waarmee deze doelstellingen gerealiseerd worden,

4. partijen het wenselijk vinden dat er een EVC-code tot stand komt. Zij willen het gebruik daarvan bevorderen, maar niet verplichten,

5. het Kabinet EVC met ingang van 1 januari 2007 fiscaal aantrekkelijk heeft gemaakt mits de EVC-procedure wordt uitgevoerd door een erkende EVC aanbieder.

Komen overeen:

1. Definitiebepalingen:

EVC: Erkennen van Verworven Competenties

(a) Erkennen: Het op grond van een onafhankelijke beoordeling verlenen van civiel effect aan competenties.

(b) Verworven: Alle competenties die een individu zich eigen heeft gemaakt, ongeacht de leervorm.

(c) Competenties: de ontwikkelbare vermogens van mensen om in voorkomende situaties op adequate, doelbewuste en gemotiveerde wijze proces- en resultaatgericht te handelen.

EVC-procedure: Alle activiteiten om EVC conform de EVC-code uit te voeren. EVC procedures zijn variabel van opbouw en afgestemd op de omgeving waarin ze worden uitgevoerd. Elke EVC-procedure leidt tot een EVC-rapportage.

EVC-rapportage: Een document waarin het resultaat van een EVC-procedure is vastgelegd. De EVC-rapportage beschrijft welke competenties de deelnemer heeft in vergelijking met de gehanteerde standaard.

Erkende EVC-aanbieder: Een organisatie die volgens de principes en uitgangspunten van de EVC-code EVC-procedures aanbiedt en als zodanig is geregistreerd in het register van erkende EVC-aanbieders.1

Beoordelende organisatie: Vooralsnog zijn KCE2 en de VBI’s (organisaties die als zodanig door de NVAO3 op een lijst zijn geplaatst) de aangewezen organisaties die beoordelen of een organisatie volgens de EVC-code werkt. Sociale partners in sectoren en/of branches, Suwi ketenpartners en beroepsorganisaties kunnen hiervoor uit een door de partijen vastgestelde lijst een eigen beoordelende organisatie kiezen.

Civiel effect: Heeft betrekking op de mogelijkheden op de landelijke of Europese arbeidsmarkt die voor de deelnemer ontstaan na het doorlopen van een EVC-procedure. Het gaat dan bijvoorbeeld om de toelating tot beroepsgroepen of opleidingen.

Kwaliteitscode: Als bijlage bij dit convenant is de kwaliteitscode voor EVC opgenomen, waarin de principes en uitgangspunten over de kwaliteit van EVC-procedures zijn vastgelegd. De volledige naam die we gebruiken is ‘Kwaliteitscode voor EVC’, verkort ‘EVC-code’.

2. De partijen onderschrijven de volgende principes en de uitgangspunten over de kwaliteit van EVC die vastgelegd zijn in de EVC-code:

a. Het doel van EVC is het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties.

Het erkennen van verworven competenties heeft een waarde in zichzelf en draagt bij aan employability. EVC leidt in veel gevallen tot verdere loopbaanontwikkeling.

b. EVC beantwoordt aan de behoefte van het individu. Rechten en afspraken met EVC biedende organisaties zijn duidelijk verwoord en geborgd.

c. Procedures en instrumenten zijn betrouwbaar en gebaseerd op goede standaarden.

Vertrouwen is hierbij het sleutelbegrip. Vertrouwen heeft te maken met goed gedefinieerde standaarden, civiel effect en duidelijke informatie over de manier waarop assessments worden uitgevoerd en op basis van welke argumenten conclusies zijn getrokken.

d. Assessoren en begeleiders zijn competent, onpartijdig en onafhankelijk.

Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn cruciale factoren binnen de beoordeling en zijn ingebed in de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken assessoren. Het is van groot belang om onnodige vermenging van rollen te voorkomen. Onpartijdigheid kan versterkt worden door trainingen en door deel te nemen aan lerende netwerken.

e. De kwaliteit van EVC-procedures is geborgd en wordt continu verbeterd.

De kwaliteit van de EVC-procedure en het bij de procedure gehanteerde instrumentarium zijn geborgd. Er vinden regelmatig evaluaties plaats. De resultaten worden verwerkt in verbeteracties.

Deze code is als bijlage 1 aan dit convenant verbonden en maakt er integraal onderdeel van uit.

3. Deze EVC-code wordt verder uitgewerkt in een normering. Op 1 januari 2007 zal deze normering door partijen zijn vastgesteld. De normering is het toetsingskader voor beoordelende organisaties om een uitspraak te kunnen doen over de kwaliteit van EVC-procedures.

4. Deze EVC-code draagt bij aan de volgende drie doelstellingen, die verbonden zijn aan de invoering van EVC:

a. Het meer toegankelijk maken van EVC. Duidelijk maken wat EVC is en hoe EVC moet worden aangeboden.

b. Zorgen voor transparantie. EVC-procedures kunnen beter met elkaar worden vergeleken.

c. Vergelijkbaarheid en het bevorderen van civiel effect.

5. Alle organisaties die EVC aanbieden en er voor kiezen om daarbij de EVC-code zichtbaar te gebruiken moeten erkend aanbieder zijn. Erkenning als EVC-aanbieder gebeurt aan de hand van de rapportage van een beoordelende organisatie. Een ‘erkend aanbieder van EVC’ wordt geregistreerd in het register van erkende EVC-aanbieders.

6. Organisaties die opleidingen en/of examens aanbieden voor het middelbaar beroeps onderwijs en die voor die opleidingen een examenlicentie hebben van de minister van OCW/LNV kunnen zich met ingang van 1 januari 2007 voorlopig laten registreren als erkend EVC-aanbieder zonder vooraf beoordeeld te zijn door een beoordelende organisatie. Hiervoor moeten zij voor 1 januari 2007 een ondertekende schriftelijke verklaring overleggen aan het Kenniscentrum EVC dat zij voldoen aan de eisen die aan een erkend EVC-aanbieder gesteld worden. Beoordeling van deze voorlopig erkende EVC-aanbieders wordt achteraf uitgevoerd door KCE. Om administratieve lasten te vermijden, is het logisch qua ritme van beoordeling aan te sluiten bij de reguliere beoordelingen door KCE. De beoordeling van de kwaliteit van de EVC-procedure tot en met de EVC-rapportage maakt geen deel uit van de reguliere taak van het KCE.

7. Instellingen die geaccrediteerde opleidingen4 aanbieden in het hoger beroeps onderwijs en de OUNL kunnen zich met ingang van 1 januari 2007 voorlopig laten registreren als erkend EVC-aanbieder zonder vooraf beoordeeld te zijn door een beoordelende organisatie. Hiervoor moeten zij voor 1 januari 2007 een ondertekende schriftelijke verklaring overleggen aan het Kenniscentrum EVC dat zij voldoen aan de eisen die aan een erkend EVC-aanbieder gesteld worden. Beoordeling van deze voorlopig erkende EVC-aanbieders wordt achteraf uitgevoerd door de beoordelende organisaties. Om administratieve lasten te vermijden, is het logisch qua ritme van beoordeling aan te sluiten bij de reguliere beoordelingen door de VBI’s. Onderwerp van nader overleg is of de reguliere accreditatie van de NVAO reeds voldoende is toegesneden op EVC procedures.

8. EVC-aanbieders niet vallend onder artikel 6 en 7 kunnen zich ook laten registreren als ‘erkend EVC-aanbieder’. Hiervoor moeten zij de beoordelingsrapportage van een beoordelende organisatie overleggen aan het Kenniscentrum EVC. Aan de hand daarvan kunnen zij worden opgenomen in het register van erkende EVC-aanbieders.

9. Een EVC-procedure brengt in kaart in hoeverre iemand over bepaalde competenties beschikt. Deze competenties kunnen in relatie tot een functie-, opleidings- of beroepsstandaard worden gebracht. Een EVC-procedure resulteert in een EVC-rapportage, waarin een overzicht wordt gegeven van de in vergelijking tot de standaard aanwezige competenties. Deze EVC-rapportage heeft een eigenstandige waarde voor het individu en kan leiden tot:

i. verbetering of behoud van de arbeidsmarktpositie.

ii. vrijstelling voor het volgen van onderdelen van een door de sector, branche, Suwi-ketenpartner of beroepsgroep erkende opleiding.

iii. het verkrijgen van een door de sector, branche Suwi-ketenpartner of beroepsgroep erkend diploma of (deel)certificaat. In dit geval hoeft er geen sprake te zijn van een vervolgopleiding.

iv. vrijstelling voor het volgen van onderdelen van een door de minister van OCW/LNV vastgestelde/erkende opleiding. Het verlenen van vrijstellingen valt onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie van de betreffende organisatie.

v. het verkrijgen van een door de minister van OCW/LNV vastgesteld/erkend diploma of (deel)certificaat. Hier hoeft geen sprake te zijn van een vervolgopleiding. Het verlenen van vrijstellingen valt onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie van de betreffende organisatie.

10. EVC kan de start zijn van een scholingstraject op maat naar een diploma of certificaat. Het verlaagt de scholingskosten voor de werkgever en is motiverend voor een (potentiële) werknemer. EVC mag niet verplicht gekoppeld worden aan een opleidingstraject en heeft in zichzelf een waarde voor het individu.

11. De Stichting van de Arbeid, COLO, Paepon, CWI, HBO-raad, MBO Raad en de AOC Raad zullen het gebruik van EVC en de EVC-code bij hun achterban bevorderen. Organisaties die aangetoond hebben volgens de EVC-code te werken mogen zich ‘erkend EVC-aanbieder’ noemen.

12. Colo zal in samenwerking met het Kenniscentrum EVC:

a. bij de verdere ontwikkeling van de competentiegerichte kwalificatiestructuur zorgdragen voor een optimale bruikbaarheid voor EVC-doeleinden,

b. kenniscentra stimuleren om in overleg met onderwijs en bedrijfsleven voor elke kwalificatie een voorbeeld EVC-procedure uit te werken die openbaar is.

13. CWI zal samen met de andere Suwi-partners, te weten UWV, VNG en Divosa:

a. actief werken aan het toepassen van EVC als onderdeel van reïntegratie- en bemiddelingstrajecten,

b. het aanbod van EVC waar nodig proactief onder de aandacht brengen bij ketenpartners, werkgevers en werkzoekenden,

c. de EVC-code toepassen binnen de door hen gebruikte of in hun opdracht uitgevoerde EVC-procedures.

14. de Stichting van de Arbeid zal de bij haar aangesloten organisaties en bedrijven:

a. aanbevelen om (al dan niet via de CAO) EVC toe te passen,

b. stimuleren gebruik te maken van op basis van de EVC-code erkende EVC-aanbieders,

c. oproepen om duidelijke informatie aan werkgevers en werknemers te verstrekken waarmee bekendheid en toegankelijkheid van EVC wordt vergroot.

15. de OUNL, die opleidingen en examens aanbiedt op het niveau van Wetenschappelijk onderwijs zich zal inspannen om via de inzet van EVC het leven lang leren bij de specifieke doelgroepen, waarop de OUNL zich richt, verder te bevorderen. Het bij de OUNL gepositioneerde nationaal expertisecentrum voor leven lang leren zal hierbij een ondersteunende rol vervullen.

16. De staatssecretarissen zullen:

a. bevorderen dat subsidieregelingen van de Rijksoverheid, die betrekking hebben op EVC, het gebruik van de kwaliteitscode als voorwaarde stellen,

b. knelpunten wet- en regelgeving bespreekbaar maken,

c. bevorderen dat het Kenniscentrum EVC in 2007 de in dit convenant opgenomen afspraken kan uitvoeren.

17. Het Kenniscentrum EVC zal tot eind 2007 de implementatie van de EVC-code coördineren. Het Kenniscentrum EVC vervult daarbij tenminste de volgende opdrachten:

a. Het register van erkende aanbieders opzetten, publiceren en beheren.

b. De teksten van de EVC-code en de daarmee samenhangende normering beheren en publiceren.

c. Het uitwerken van voorbeelden van EVC-rapportages, portfolio’s en ondersteunend instrumentarium. Onderzoeken of het nodig is dat hiervoor met de EVC-code samenhangende afspraken gemaakt moeten worden.

d. Het uitwerken van een voorbeeldmethodiek om de kwaliteit van begeleiders en assessoren te beoordelen. Onderzoeken of het nodig is dat hiervoor in samenhang met de EVC-code afspraken gemaakt moeten worden.

e. Onderzoek uitvoeren naar de effecten en de impact van de EVC-code afgemeten aan de doelstellingen die aan de invoering van EVC verbonden zijn (toegankelijkheid, transparantie en civiel effect).

f. In november 2006 een voorstel doen voor een lijst van organisaties die in aanmerking komen als beoordelende organisatie naast KCE en de VBI’s. Deze organisaties moeten naar het oordeel van de partijen voldoen aan eisen van professionaliteit en onafhankelijkheid. Deze lijst wordt besproken en vastgesteld door de partijen in december 2006. Na december 2006 is opname van nieuwe beoordelende organisaties op die lijst na instemming van partijen mogelijk.

g. Onderzoeken hoe de beoordelende organisaties die door sociale partners worden voorgedragen de EVC-code en de normering hanteren en evalueren of de toetreding van nieuwe beoordelende organisaties goed verloopt. Een eerste onpartijdige en onafhankelijke evaluatie laten uitvoeren naar het kwaliteitsmodel en het gebruik van de EVC-code.

h. Het Kenniscentrum EVC schrijft op basis van deze opdrachten voor 1 juli 2007 een brief met bevindingen en aanbevelingen aan de partijen. Bij de bespreking van deze evaluatie door partijen zal besloten worden wie de taken van het Kenniscentrum EVC met betrekking tot de EVC-code in 2008 en verder op zich zal nemen.

Slotbepalingen

18. Om ook andere partijen dan de bij het sluiten van dit convenant betrokken partijen in de gelegenheid te stellen te participeren in dit convenant, is er de mogelijkheid om gedurende de looptijd van het convenant als partij toe te treden. Een toetredende partij dient de afspraken uit het convenant te aanvaarden. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend bij de convenantpartijen, via het Kenniscentrum EVC. Zodra partijen schriftelijk hebben toegestemd met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van partij bij het convenant en gelden voor die partij dezelfde afspraken, vastgelegd in dit convenant. Dit wordt via een addendum bij het convenant vastgelegd.

19. Partijen zullen op uitnodiging van het ministerie van OCW de uitvoering en werking van dit convenant in augustus 2007 evalueren aan de hand van een onafhankelijke evaluatierapportage.

20. Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en blijft van kracht voor onbepaalde tijd. Na schriftelijke toestemming van alle partijen kan het convenant worden beëindigd. Elke partij kan met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden het convenant schriftelijk opzeggen, indien de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat de partij het redelijk vindt om dit convenant te beëindigen. De opzegging moet de verandering van omstandigheden vermelden.

21. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken het convenant te wijzigen. De wijziging vereist de schriftelijke instemming van alle partijen.

22. Binnen vier weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant.

Rotterdam, 14 november 2006.
Stichting van de Arbeid:
R. Nieuwenhoven.
W. Wind.
Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven:
B. Rijgersberg.
Het Platform van Aangewezen / Erkende Particuliere Onderwijsinstellingen in Nederland ‘PAEPON’:
M. Roorda.
Het Centrum van Werk en Inkomen, hierna te noemen ‘CWI’, mede namens de Suwi-partners UWV, VNG en Divosa:
H. Berben.
De Vereniging van Hogescholen ‘HBO-raad’:
A. de Graaf.
De brancheorganisatie voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie ‘MBO Raad’:
>A.M. Vliegenthart.
De brancheorganisatie voor agrarisch middelbaar beroepsonderwijs AOCRaad:
M.C.T.M. Kooijman.
De Open Universiteit Nederland ‘OUNL’:
Th. Bovens.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.mede namens
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid handelend als bestuursorgaan:
B. Bruins.

1 Dit register wordt tot eind 2007 beheerd door het Kenniscentrum EVC en gepubliceerd op www.kenniscentrumevc.nl

2 KCE: Kwaliteitscentrum Examinering beoordeelt aan de hand van landelijke standaarden de kwaliteit van de examens van alle beroepsopleidingen van (bekostigde en niet-bekostigde alsmede examen-instellingen met een CREBO-licentie.

3 De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) borgt op onafhankelijke wijze de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen door middel van het beoordelen van opleidingen en het verlenen van een keurmerk en draagt bij aan de bevordering van deze kwaliteit.

4 Onder een geaccrediteerde opleiding wordt hier verstaan een opleiding die per 1 januari 2007 beschikt over een goedgekeurde visitatie door de inspectie hoger onderwijs of de NVAO, die niet ouder is dan zes jaar, of beschikt over een positief besluit van de NVAO over een aanvraag voor accreditatie van de opleiding.

Bijlage 1 Kwaliteitscode voor EVC

Code

Uitwerking

1. Het doel van EVC is het zichtbaar maken, waarderen en erkennen van individuele competenties.

Het erkennen van verworven competenties heeft een waarde in zichzelf en draagt bij aan employability. EVC leidt in veel gevallen tot verdere loopbaan gerelateerde persoonlijke ontwikkeling.

1.1 Aan de EVC-procedure is expliciet een doel verbonden.

1.2 De EVC biedende organisatie en elk individu hebben overeenstemming bereikt over het gebruik van de resultaten van EVC.

  

2. Bevoegdheden van deelnemers EVC beantwoordt aan de behoefte van het individu. Rechten en afspraken met de EVC biedende organisatie zijn duidelijk verwoord.

2.1 De toegankelijkheid van de EVC-procedure voor deelnemers is vastgelegd.

2.2 Deelname aan de EVC-procedure vindt in principe plaats op basis van vrijwilligheid.

 

2.3 De EVC biedende organisatie en de deelnemer hebben afspraken gemaakt over het optimaal doorlopen van de EVC-procedure.

 

2.4 De deelnemer beslist of hij/zij deelneemt aan de EVC-procedure en ontvangt daartoe alle relevante informatie.

 

2.5 Tijdpad voor de gehele procedure is realistisch, haalbaar en vooraf bekend.

 

2.6 De privacy van de deelnemer is gewaarborgd en de resultaten van de EVC-procedure zijn eigendom van de deelnemer, tenzij anders vooraf overeengekomen.

 

2.7 De deelnemer heeft het recht om in beroep te gaan en de mogelijkheid hiertoe is geregeld.

  

3. Procedure en instrumenten zijn betrouwbaar en gebaseerd op goede standaarden

Vertrouwen is het sleutelbegrip.

Vertrouwen heeft te maken met civiel effect, goed gedefinieerde standaarden, duidelijke informatie over de manier waarop assessments worden uitgevoerd en op basis van welke argumenten conclusies zijn getrokken.

3.1 Taken en bevoegdheden van alle betrokkenen in alle fasen van de procedure zijn bekend en functioneren.

3.2 Er wordt gebruik gemaakt van een standaard die is afgestemd op het relevante werkveld en die leidt tot civiel effect.

3.3 De gelijkwaardigheid van de EVC-procedure met een initieel traject moet worden aangetoond.

3.4 De betrouwbaarheid en validiteit van de gehanteerde assessment-instrumenten en procedures is gegarandeerd, ook als die extern worden ingekocht.

 

3.5 Het beoordelingsinstrumentarium maakt gebruik van bewijsmateriaal dat waar dan ook is behaald.

 

3.6 De deelnemer heeft recht op een afsluitend gesprek, wordt geïnformeerd over de uitslag. Deze uitslag, inclusief de civiele waarde van de uitslag wordt vastgelegd in een EVC-rapportage.

  

4. Assessoren en begeleiders zijn competent, onafhankelijk en onpartijdig

4.1 De onafhankelijkheid van de assessoren is gewaarborgd.

4.2 De rol van begeleiders en assessoren is gescheiden.

Onafhankelijkheid en onpartijdigheid zijn cruciale factoren binnen de beoordeling en zijn ingebed in de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken assessoren. Het is van groot belang om onnodige vermenging van rollen te voorkomen.

Onpartijdigheid kan versterkt worden door training en het gebruik van netwerken.

4.3 De begeleiders zijn aantoonbaar competent. Zij zijn in staat om procedures te presenteren, individuen te interviewen, te begeleiden en feedback te geven, ze zijn vakbekwaam in het beroep waarin ze begeleiden.

4.4 De assessoren zijn aantoonbaar competent. Zij zijn in staat om individuen te interviewen, feedback te geven en te beoordelen, zij zijn in staat om te assessment-resultaten te communiceren, ze zijn vakbekwaam in het beroep waarvoor ze het assessment uitvoeren.

 

4.5 Begeleiders en assessoren onderhouden hun bekwaamheid.

  

5. De kwaliteit van EVC-procedures is geborgd en wordt continu verbeterd

De kwaliteit van de EVC-procedure en het bij de procedure gehanteerde instrumentarium zijn geborgd. Er vinden regelmatig evaluaties plaats.

5.1 De EVC-procedure is openbaar.

5.2 Evaluatie van doelstellingen, procedure, beoordelingskader, beoordelingsinstrumenten, kwaliteit van assessoren en begeleiders, EVC-beheer vindt regelmatig plaats.

5.3 Evaluatie bij de deelnemers vormt een vast onderdeel van de kwaliteitsborging.

De resultaten worden verwerkt in verbeteracties.

5.4 De organisatie verantwoordt zich over de kwaliteit van de EVC.

 

5.5 De evaluatie en het daarop gebaseerde verbeterbeleid van de EVC-procedure is ingebed in bestaande kwaliteitsystemen van de organisatie.

Naar boven