Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2007

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 december 2006, nr. TRCJZ/2006/3655, houdende vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen voor het teeltseizoen 2007

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen de aanvragen van de Nederlandse Fruittelers Organisatie, LTO-Nederland, LTO groeiservice, de Nederlandse Bond van boomkwekers, Plantum NL, het Hoofdproductschap Akkerbouw en de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur;

Gelet op artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder ‘wet’: Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

Artikel 2

Van het verbod van artikel 2, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor zover de in deel I van de bijlage gestelde gebruiksvoorschriften en gebruiksaanwijzing worden nageleefd bij het afleveren, voor handen of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van de in deel I van de bijlage genoemde gewasbeschermingsmiddelen aan degenen die:

a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld, of

b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon die ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 3

Van het verbod van artikel 10, eerste lid, van de wet om te handelen in strijd met de krachtens de artikelen 5, tweede, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, 5a, eerste en tweede lid, en 9, tweede en derde lid, vastgestelde voorschriften wordt vrijstelling verleend voor zover de in deel II van de bijlage gestelde gebruiksvoorschriften en gebruiksaanwijzing worden nageleefd bij het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van de in deel II van de bijlage genoemde gewasbeschermingsmiddelen aan degenen die:

a. beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam zijn in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld, of

b. ten behoeve van een onder a bedoeld persoon ter uitoefening van een beroep of bedrijf werkzaamheden met het betrokken gewasbeschermingsmiddel verrichten.

Artikel 4

De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is slechts van toepassing voorzover het afleveren, voorhanden of in voorraad hebben, binnen Nederland brengen of gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen plaats vindt ten behoeve van de bestrijding van de ziekte of plaag in de teelt waarvoor het betrokken middel ingevolge dit besluit is vrijgesteld.

Artikel 5

1. De in artikel 2 bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voorzover het gehalte aan werkzame stof en de verdere samenstelling, kleur, vorm, afwerking, verpakking, aanduiding en overige vermeldingen op, aan of bij de verpakking van het gewasbeschermingsmiddel zijn aangebracht in overeenstemming met hetgeen daaromtrent is bepaald in:

1°. de regeling Nadere regels verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten dan wel de Regeling samenstelling bestrijdingsmiddelen, zoals die voor het betrokken middel op het tijdstip waarop dat middel laatstelijk was toegelaten van kracht waren;

2°. de paragrafen II (samenstelling, vorm en afwerking) en IV (verpakking en etikettering) van het toelatingsbesluit van het college, zoals dat laatstelijk voor het betrokken middel gold, met uitzondering van het wettelijk gebruiksvoorschrift, de gebruiksaanwijzing, de gevaarsaanduiding en de veiligheidsaanbevelingen, en

3°. de gebruiksvoorschriften en de gebruiksaanwijzing, zoals die voor de betrokken werkzame stof zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

2. De in artikel 2, onderscheidenlijk 3, bedoelde vrijstelling is voorts slechts van toepassing, voor zover de administratieve voorschriften in deel III van de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 6

1. Wanneer het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen besluit tot toelating van een in de bijlagen genoemd gewasbeschermingsmiddel voor een in de bijlagen genoemde toepassing op grond van artikel 5, zesde of zevende lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 vervalt de vrijstelling.

2. Wanneer het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen besluit tot afwijzing van een aanvraag tot toelating als bedoeld in artikel 5, zesde of zevende lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 voor een in de bijlagen genoemd gewasbeschermingsmiddel voor een in de bijlagen genoemde toepassing blijft de vrijstelling gelden tot de in de bijlagen genoemde datum.

Artikel 7

Een vrijstelling vervalt in ieder geval op de uiterste datum van de implementatietermijn van een communautaire maatregel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of de Raad van de Europese Unie tot het opnemen of niet opnemen van een werkzame stof in bijlage I bij richtlijn nr. 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L230).

Artikel 8

1. Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2007.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
voor deze:
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Bijlage

Deel I. Voorschriften voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 2

I.A. Knelpunt Biologische teelt van vruchtbomen en onderstammen van appel – schurft

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Polisolfuro di Calcio

Gehalte werkzame stof:

230 g/l kalkzwavel

Toelatingsnummer:

Toelatingshouder:

Polisenio srl.

Knelpunt:

Biologische teelt van vruchtbomen en onderstammen van appel – schurft

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel met maximaal 10 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de biologische teelt van vruchtbomen en onderstammen van appel vanaf 1 april 2007 tot en met 31 mei 2007.

In verband met het risico voor waterorganismen is de toepassing op percelen die grenzen aan watergangen uitsluitend toegestaan:

– vóór 1 mei: als gebruik gemaakt wordt van minimaal 70% driftreducerende maatregelen zoals een tunnelspuit of combinatie windsingel op de rand van het rijpad en éénzijdig bespuiten van de laatste bomenrij, of venturidop met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij.

– Vanaf 1 mei kan volstaan worden met een driftreductie van tenminste 40% door middel van één of meer van de volgende maatregelen:

• Tunnelspuit

• Windsingel op de rand van het rijpad + éénzijdig bespuiten van de laatste bomenrij

• Sensorgestuurde bespuiting

• Eénzijdig spuiten laatste bomenrij

• Emissiescherm (2,5 m hoog)

• Dwarsstroomspuit met reflectiescherm

• 6 meter teeltvrije zone

• Venturidop + éénzijdige bespuiting laatste bomenrij.

Veiligheidstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 30 dagen.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel vormt giftige gassen in oplossing en is irriterend voor de ogen, ademhalingswegen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.

– Na aanraking met de huid of de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Draag geschikte ademhalingsbescherming gedurende het legen van de verpakking en het aanmaken van de spuitvloeistof.

– Spuitnevel niet inademen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het middel kan worden gebruikt als fungicide ter bestrijding van schurft op appel in situaties dat een behandeling met zwavel minder effectief is, bijvoorbeeld als het koud is, of als de schurftinfectie reeds tot stand is gekomen.

Toepassing

Biologische teelt van vruchtbomen en onderstammen van appel, ter bestrijding van schurft (Venturia inaequalis).

Het middel kan worden toegepast vanaf het verschijnen van de eerste groene delen. De toepassing moet plaatsvinden kort voor of binnen 20 uur na het ontstaan van een schurftinfectie. De toepassing zo nodig enkele malen herhalen.

Dosering: 15 liter middel per hectare.

Niet, of in lagere doseringen, gebruiken op zwavelgevoelige rassen, zoals Cox’s Orange Pippin en Goudreinet. Niet gebruiken op zoete appels. Kans op schade aan bladeren en vruchtverruwing kan niet worden uitgesloten. Met name bij toepassing onder langzaam drogende omstandigheden, kort voor nachtvorst en bij toepassing bij een temperatuur boven 25°C.

Attentie

– Kalkzwavel heeft een vruchtdunnend effect, indien het middel tijdens de bloei wordt toegepast.

– Het middel niet vermengd met andere bestrijdingsmiddelen of meststoffen verspuiten.

I.B. Knelpunt Biologische teelt van appel – schurft

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Polisolfuro di Calcio

Gehalte werkzame stof:

230 g/l kalkzwavel

Toelatingsnummer:

Toelatingshouder:

Polisenio srl.

Knelpunt:

Biologische teelt van appel – schurft

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel met maximaal 10 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de biologische teelt van appel vanaf 15 maart 2007 tot en met 30 juni 2007.

In verband met het risico voor waterorganismen is de toepassing op percelen die grenzen aan watergangen uitsluitend toegestaan:

– vóór 1 mei: als gebruik gemaakt wordt van minimaal 70% driftreducerende maatregelen zoals een tunnelspuit of combinatie windsingel op de rand van het rijpad en éénzijdig bespuiten van de laatste bomenrij, of venturidop met éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij.

– vanaf 1 mei kan volstaan worden met een driftreductie van tenminste 40% door middel van één of meer van de volgende maatregelen:

• Tunnelspuit

• Windsingel op de rand van het rijpad + éénzijdig bespuiten van de laatste bomenrij

• Sensorgestuurde bespuiting

• Eénzijdig spuiten laatste bomenrij

• Emissiescherm (2,5 m hoog)

• Dwarsstroomspuit met reflectiescherm

• 6 meter teeltvrije zone

• Venturidop + éénzijdige bespuiting laatste bomenrij).

Veiligheidstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 30 dagen.

Dit middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Dit middel vormt giftige gassen in oplossing en is irriterend voor de ogen, ademhalingswegen en de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik.

– Na aanraking met de huid of de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen.

– Draag geschikte handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Draag geschikte ademhalingsbescherming gedurende het legen van de verpakking en het aanmaken van de spuitvloeistof.

– Spuitnevel niet inademen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het middel kan worden gebruikt als fungicide ter bestrijding van schurft op appel in situaties dat een behandeling met zwavel minder effectief is, bijvoorbeeld als het koud is, of als de schurftinfectie reeds tot stand is gekomen.

Toepassing

Biologische teelt van appel, ter bestrijding van schurft (Venturia inequalis).

Het middel kan worden toegepast vanaf het verschijnen van de eerste groene delen tot en met juni. De toepassing moet plaatsvinden kort voor of binnen 20 uur na het ontstaan van een schurftinfectie. De toepassing zo nodig enkele malen herhalen.

Dosering: 15 liter middel per hectare.

Niet, of in lagere doseringen, gebruiken op zwavelgevoelige rassen, zoals Cox’s Orange, Pippin en Goudreinet. Niet gebruiken op zoete appels. Kans op schade aan bladeren en vruchtverruwing kan niet worden uitgesloten. Met name bij toepassing onder langzaam drogende omstandigheden, kort voor nachtvorst en bij toepassing bij een temperatuur boven 25°C.

Attentie

– Kalkzwavel heeft een vruchtdunnend effect, indien het middel tijdens de bloei wordt toegepast.

– Het middel niet vermengd met andere bestrijdingsmiddelen of meststoffen verspuiten.

Deel II. Voorschriften voor de gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 3

II.A. Knelpunt Kool – bladluis

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Admire

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

11483N

Toelatingshouder:

Bayer Crop Science BV

Knelpunt:

Rode kool, savooiekool, spitskool, witte kool, Chinese kool, broccoli, boerenkool en spruitkool – bladluis

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van rode kool, savooiekool, spitskool, witte kool, Chinese kool, broccoli, boerenkool en spruitkool:

a. hetzij als traybehandeling vóór het planten vanaf 1 februari 2007 tot en met 31 augustus 2007;

b. hetzij door middel van de phytodrip-techniek vanaf 2 dagen na datum publicatie Staatscourant, maar niet eerder dan 1 december 2006 tot en met 31 augustus 2007.

Attentie:

Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen zowel Gaucho Tuinbouw (zaadbehandeling of dummypil) als Admire (traybehandeling of phytodrip-techniek) toe te passen. Dus: slechts één van de genoemde middelen of toepassingstechnieken is toegestaan per teelt of teeltseizoen.

Een traybehandeling vóór het planten, dan wel een phytodripbehandeling van bovengenoemde koolsoorten, met dien verstande dat maximaal 50.000 planten per hectare mogen worden geplant. De traybehandeling is uitsluitend toegestaan op een niet doorlatende ondergrond die niet afwatert op oppervlaktewater of in kassen met een volledig gesloten recirculatiesysteem.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen tot en met het poten van behandelde planten.

– Niet roken tijdens gebruik.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen:

Admire is een systemisch werkend middel. Het middel wordt door de wortels opgenomen en door de hele plant verspreid. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas.

Toepassingen

Rode kool, savooiekool, spitskool, witte kool, Chinese kool, broccoli, boerenkool en spruitkool, ter bestrijding van de melige koolluis (Brevicoryne brassicae) en perzikluis (Myzus persicae; groene en rode variant).

Traybehandeling: het middel kort voor het planten aangieten op de tray. Voordat het middel wordt toegediend de planten vochtig maken met 0,2 liter schoon water per m2 tray. Het middel vervolgens toedienen met 1 liter water per m2 tray. Direct na de toepassing (voordat de planten weer aandrogen) de planten afspuiten met 1-2 liter schoon water per m2 tray. De werkingsduur van deze behandeling is ongeveer 3,5 maand.

Phytodrip-techniek: het middel voor het planten toepassen door middel van de phytodrip-techniek.

Dosering: 5 gram middel per 1000 planten

Met Admire behandelde planten kunnen door stress (groeistilstand na overplanten, schraal weer, nachtvorst) bij de eerste hergroei tijdelijk een iets steilere geknepen bladstand laten zien. Ook kan het blad tijdelijk iets geel verkleuren. Dit effect trekt na 2-3 weken weer weg.

II.B. Knelpunt kool (broccoli, bloemkool, sluitkool en spruitkool) – koolgalmug

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Admire

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

11483 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience BV

Knelpunt:

Broccoli, bloemkool en spitskool – koolgalmug

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van spitskool, bloemkool, en broccoli ofwel als traybehandeling of door middel van phytodrip-techniek vóór het planten vanaf 1 februari 2007 tot en met 31 augustus 2007.

Attentie:

Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen zowel Gaucho Tuinbouw (zaadbehandeling of dummypil) als Admire (traybehandeling of phytodrip-techniek) toe te passen.

Dus: slechts één van de genoemde middelen of toepassingstechnieken is toegestaan per teelt of teeltseizoen.

Een traybehandeling vóór het planten, dan wel een phytodripbehandeling van spitskool, bloemkool en broccoli, met dien verstande dat maximaal 50.000 planten per hectare mogen worden geplant. De traybehandeling is uitsluitend toegestaan op een niet doorlatende ondergrond die niet afwatert op oppervlaktewater of in kassen met een volledig gesloten recirculatiesysteem.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen tot en met het poten van behandelde planten.

– Niet roken tijdens gebruik.

– In geval van inslikken, onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Admire is een systemisch werkend middel. Het middel wordt door de wortels opgenomen en door de hele plant verspreid. De werkingssnelheid wordt mede bepaald door de activiteit van het gewas.

Toepassingen

Spitskool, bloemkool en broccoli, ter bestrijding van de koolgalmug (Contarinia nasturtii):

Traybehandeling: het middel kort voor het planten aangieten op de tray. Voordat het middel wordt toegediend de planten vochtig maken met 0,2 liter schoon water per m2 tray. Het middel vervolgens toedienen met 1 liter water per m2 tray. Direct na de toepassing (voordat de planten weer aandrogen) de planten afspuiten met 1–2 liter schoon water per m2 tray. De werkingsduur van deze behandeling is ongeveer 3,5 maand.

Phytodrip-techniek: het middel voor het planten toepassen door middel van de phytodrip-techniek.

Dosering: 5 gram middel per 1000 planten

Met Admire behandelde planten kunnen door stress (groeistilstand na overplanten, schraal weer, nachtvorst) bij de eerste hergroei tijdelijk een iets steilere geknepen bladstand laten zien. Ook kan het blad tijdelijk iets geel verkleuren. Dit effect trekt na 2–3 weken weer weg.

II.C. Knelpunt Andijvie en radicchio rosso – bladluizen

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Gaucho Tuinbouw

Gehalte werkzame stof:

70 % imidacloprid

Toelatingsnummer:

12341 N

Toelatingshouder:

Bayer Cropscience B.V.

Knelpunt:

Andijvie en radicchio rosso –bladluizen

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als middel voor de behandeling van zaden, óf als toepassing bij het zaaien door middel van de dummypil-methode ten behoeve van de onbedekte teelt van andijvie en radicchio rosso ter voorkoming van aantasting door insecten vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 juli 2007.

Attentie:

Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen zowel Gaucho Tuinbouw (zaadbehandeling of dummypil) als Admire (traybehandeling of phytodrip-techniek) toe te passen.

Dus: slechts één van de genoemde middelen of toepassingstechnieken is toegestaan per teelt of teeltseizoen.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Behandelde zaden niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemmen.

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Tijdens het mengen/laden en afzakken en de ontsmetting een geschikte adembescherming dragen. Voor voldoende reductie van de inhalatoire blootstelling dient optimale adembescherming met verse luchttoevoer effectief te worden gebruikt.

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Gaucho is een systemisch werkend insecticide. Het middel wordt via de wortels opgenomen en door de hele plant verspreid.

Toepassingen

Onbedekte teelt van andijvie en radicchio rosso, ter voorkoming van bladluizen (Aphidiae).

Het middel heeft een werkingsduur van minimaal één maand.

In de laatste weken voor de oogst dient mogelijk nog 1–2 keer tegen luizen te worden gespoten met een daarvoor toegelaten middel.

Dosering: 1150 gram middel per kg zaden.

II.D. Knelpunt Bloemkool, broccoli en spitskool – koolgalmug

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Gaucho Tuinbouw

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

12341 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience B.V.

Knelpunt:

Bloemkool, broccoli en spitskool – koolgalmug

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling van zaden of als toepassing bij het zaaien door middel van dummypil met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen in de teelt van bloemkool, broccoli en spitskool vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 augustus 2007.

Attentie:

Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen zowel Gaucho Tuinbouw (zaadbehandeling of dummypil) als Admire (traybehandeling of phytodrip-techniek) toe te passen.

Dus: slechts één van de genoemde middelen of toepassingstechnieken is toegestaan per teelt of teeltseizoen.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Behandelde zaden niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemmen.

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Tijdens het mengen/laden en afzakken en de ontsmetting een geschikte adembescherming dragen. Voor voldoende reductie van de inhalatoire blootstelling dient optimale adembescherming met verse luchttoevoer effectief te worden gebruikt.

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Gaucho Tuinbouw is een systemisch werkend insecticide. Het middel wordt via de wortels opgenomen en door de gehele plant verspreid.

Toepassingen

In de teelt van bloemkool, broccoli en spitskool, ter bestrijding van koolgalmug (Contarinia nasturtii).

Dosering: 215 gram middel per eenheid zaden (100.000 zaden).

Waarschuwing:

Het middel uitsluitend toepassen bij het pilleren van zaden, hetzij toepassen als dummypil, echter niet in combinatie met andere insecticiden (bv. tegen koolvlieg). Er kan enige opkomstvertraging en vertraging in de groei van kiemplanten optreden in de opkweekfase. Deze is echter op het moment van uitplanten op het productieveld niet meer zichtbaar.

II.E. knelpunt Boerenkool, broccoli, chinese kool, sluitkool, spruitkool – bladluis

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Gaucho Tuinbouw

Gehalte werkzame stof:

70% imidacloprid

Toelatingsnummer:

12341 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience B.V.

Knelpunt:

Boerenkool, broccoli, chinese kool, sluitkool, spruitkool – bladluis

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel door middel van behandeling van zaden òf als toepassing bij het zaaien door middel van dummypil met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen:

– in de teelt van boerenkool vanaf 1 mei 2007 tot en met 31 juli 2007;

– in de teelt van broccoli, chinese kool, sluitkool en spruitkool vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 augustus 2007.

Attentie:

Het is gevaarlijk en niet toegestaan in één teelt of teeltseizoen zowel Gaucho Tuinbouw (zaadbehandeling of dummypil) als Admire (traybehandeling of phytodrip-techniek) toe te passen.

Dus: slechts één van de genoemde middelen of toepassingstechnieken is toegestaan per teelt of teeltseizoen.

Dit middel is schadelijk bij opname door de mond en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Behandelde zaden niet voor menselijke of dierlijke consumptie bestemmen.

– Niet roken tijdens gebruik.

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding.

– Tijdens het mengen/laden en afzakken en de ontsmetting een geschikte adembescherming dragen. Voor voldoende reductie van de inhalatoire blootstelling dient optimale adembescherming met verse luchttoevoer effectief te worden gebruikt.

– In geval van inslikken onmiddellijk een arts raadplegen en verpakking of etiket tonen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Gaucho Tuinbouw is een systemisch werkend insecticide. Het middel wordt via de wortels opgenomen en door de gehele plant verspreid.

Toepassingen

In de teelt van boerenkool, broccoli, Chinese kool, sluitkool en spruitkool, ter voorkoming van aantasting door melige koolluis (Brevicoryne brassicae) en perzikluis (Myzus percsicae).

Het middel heeft een werkingsduur van minimaal één maand. In de laatste weken voor de oogst dient mogelijk nog 1–2 keer tegen bladluizen te worden gespoten met een daarvoor toegelaten middel.

Dosering: 215 gram middel per eenheid zaden (100.000 zaden).

Waarschuwing:

Het middel uitsluitend toepassen bij het pilleren van zaden, hetzij toepassen als dummypil, echter niet in combinatie met andere insecticiden (bv. tegen koolvlieg). Er kan enige opkomstvertraging en vertraging in de groei van kiemplanten optreden in de opkweekfase. Deze is echter op het moment van uitplanten op het productieveld niet meer zichtbaar.

II.F. Knelpunt Boomkwekerijgewassen – gal- en roestmijt

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Vertimec

Gehalte werkzame stof:

18 g/l abamectine

Toelatingsnummer:

10020 N

Toelatingshouder:

Syngenta Crop Protection B.V.

Knelpunt:

Boomkwekerijgewassen – gal- en roestmijt

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als mijtenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de onbedekte teelt van boomkwekerijgewassen vanaf 1 maart 2007 tot en met 31 oktober 2007.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn.

Dit middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond. Het middel is irriterend voor de ogen en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het middel is zeer vergiftig voor in water levende organismen en kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het kan de vruchtbaarheid en het ongeboren kind schaden.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

– Blootstelling vermijden- vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Het maximale effect tegen mijten wordt drie tot vijf dagen na behandeling bereikt. Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad te bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per hectare. Het is niet nodig om een uitvloeier toe te voegen.

Toepassingen

In de onbedekte teelt van boomkwekerijgewassen, ter bestrijding van gal- en roestmijten (Eriophyidae).

Een behandeling uitvoeren zodra aantasting wordt waargenomen. De behandeling zonodig eenmaal herhalen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering: 0,025% (25 ml per 100 liter water).

II.G. Knelpunt Aardbei onder glas – trips

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Vertimec

Gehalte werkzame stof:

18 g/l abamectine

Toelatingsnummer:

10020 N

Toelatingshouder:

Syngenta Crop Protection

Knelpunt:

Aardbei onder glas – trips

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 3 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de bedekte productieteelt van aardbei vanaf 1 februari 2007 tot en met 31 oktober 2007.

In de bedekte teelt mag het middel uitsluitend worden toegepast door middel van:

– een gewasgerichte behandeling met hydraulische spuitapparatuur (hogedrukspuit) mits per hectare minimaal 250 liter spuitvloeistof wordt toegepast met een druk bij de pomp die niet hoger is dan 25 bar (d.d. 2500 kPa of 25 kgf/cm3 of 25 atm),

– een ruimtebehandeling met een Laag Volume vernevelaar (Low Volume Misters)

Het middel mag uitsluitend worden toegepast onder strikte in achtneming van het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen.

Het middel mag uitsluitend worden toegepast indien er geen andere personen in de desbetreffende ruimte aanwezig zijn, tenzij deze personen het gestelde onder veiligheidsaanbevelingen strikt in acht nemen.

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Niet toegestaan is toepassing in bloeiende gewassen of in gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen of hommels. Niet toegestaan is toepassing wanneer bloeiende onkruiden aanwezig zijn. Gebruik is wel toegestaan op bloeiende planten onder glas mits er geen bijen of hommels in de kas worden gebruikt.

Het middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond, irriterend voor de ogen en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken. Het kan de vruchtbaarheid en het ongeboren kind schaden.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

– Blootstelling vermijden- vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 3 dagen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad te bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per hectare. Het is niet nodig om een uitvloeier toe te voegen.

Toepassingen

In de bedekte productieteelt van aardbei, ter bestrijding van larven van trips (Frankliniella occidentalis).

Toepassen zodra larven worden waargenomen. De behandeling indien nodig herhalen. Het middel maximaal 3 maal per teelt toepassen met een interval van minimaal 7 dagen.

Dosering: 0,05% (50 ml per 100 liter water) in maximaal 1500 liter water per hectare.

Attentie

Gezien de inherente risico’s van de ontwikkeling van resistentie tegen enigerlei product wordt sterk aanbevolen Vertimec toe te passen in een goed programma om resistentie tegen te gaan, waaronder begrepen het gebruik van andere producten met andere werkingsmechanismen.

II.H. Knelpunt Peer – perenbladvlo

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Vertimec

Gehalte werkzame stof:

18 g/l

Toelatingsnummer:

10020 N

Toelatingshouder:

Syngenta Crop Protection

Knelpunt:

Peer – perenbladvlo

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de teelt van peer door middel van een gewasbehandeling vanaf 1 mei 2007 tot en met 31 augustus 2007.

Door het toepassen van driftreducerende maatregelen dient de emissie naar water en sediment beperkt te worden. De toepassing op percelen die grenzen aan watergangen is uitsluitend toegestaan indien het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang toepast wordt met een windsingel en éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij, of een venturidop en éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij, of een tunnelspuit .

Dit middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om bijen en hommels te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen en hommels actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid.

Dit middel is schadelijk bij inademing en opname door de mond. Het middel is irriterend voor de ogen en kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het middel is zeer vergiftig voor in water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het kan de vruchtbaarheid en het ongeboren kind schaden.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen, ook bij werkzaamheden aan het gewas.

– Draag een beschermingsmiddel voor de ogen.

– Spuitnevel niet inademen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

– Blootstelling vermijden - vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen.

– Deze stof en de verpakking als gevaarlijk afval afvoeren.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/ veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Veiligheidstermijn

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 28 dagen voor peer.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Verspuit het middel onder hoge druk met voldoende water om optimale verdeling over zowel boven- als onderzijde van het blad bereiken. Gebruik minimaal 0,5 liter middel per hectare.

Toepassingen

In de teelt van peer, ter bestrijding van perenbladvlo (Psylla pyri).

Toepassen op het moment dat de eerste eieren uitkomen. Vertimec is werkzaam tegen de eerste larvale stadia. Het heeft geen werking tegen de volwassen perenbladvlooien. De behandeling zonodig na minimaal 10 dagen eenmaal herhalen. De toevoeging van een uitvloeier kan de werking versterken.

Dosering: 0,075% (75 ml per 100 liter water)

Attentie

Gezien de inherente risico’s van de ontwikkeling van resistentie tegen enigerlei product wordt sterk aanbevolen Vertimec toe te passen in een goed programma om resistentie tegen te gaan, waaronder begrepen het gebruik van andere producten met andere werkingsmechanismen.

II.I. knelpunt Raketblad – éénjarige breedbladige onkruiden

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Titus

Gehalte werkzame stof:

25% rimsulfuron

Toelatingsnummer:

11393 N

Toelatingshouder:

Dupont De Nemours (Nederland) B.V.

Knelpunt:

Raketblad – éénjarige breedbladige onkruiden

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de teelt van raketblad vanaf 1 mei 2007 tot en met 31 augustus 2007, mits niet meer dan 30 gram per hectare per toepassing en niet meer dan 70 gram middel per hectare per teelt of teeltseizoen wordt toegepast.

Het middel is giftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatische milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

De kennis omtrent de toepassing van Titus in raketblad is zeer beperkt. Titus is niet volledig selectief in raketblad. Toepassing van Titus kan een gewasreactie veroorzaken en er kan verkleuring en sterke groeiremming optreden. Vooral het kiembladstadium blijkt erg gevoelig.

Toepassingen

Raketblad, ter bestrijding van éénjarige, breedbladige onkruiden.

Het middel dient te worden toegepast op zeer jonge onkruiden, bij voorkeur in het kiemlobstadium.

Niet toepassen op het kiembladstadium van het gewas.

Dosering: Maximaal 30 gram middel per hectare per toepassing en maximaal 70 gram per hectare per teelt of teeltseizoen. Herhaald toepassen met lage doseringen (10–20 gram per hectare). Voeg altijd 100 ml Trend per 100 liter spuitvloeistof toe. Vervolgbespuiting uitvoeren bij nieuwe opkomst van onkruiden.

II.J. knelpunt Biologische pruim – bladluis

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Spruzit Vloeibaar

Gehalte werkzame stof:

160 g/l piperonylbutoxide, 40 g/l pyrethrinen

Toelatingsnummer:

7229 N

Toelatingshouder:

W. Neudorff GmbH KG

Knelpunt:

Biologische pruim – bladluis

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de biologische teelt van pruimen vanaf 1 april 2007 tot en met 30 juni 2007.

De toepassing op percelen die grenzen aan watergangen is uitsluitend toegestaan indien het middel in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang wordt toegepast:

– vóór 1 mei met een tunnelspuit,

– na 1 mei met een tunnelspuit of met een windsingel en éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij, of een venturidop en éénzijdige bespuiting van de laatste bomenrij.

Veiligheidstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 dagen.

Het middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het middel is ontvlambaar. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Afval niet in de gootsteen werpen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen

Biologische teelt van pruimen, ter bestrijding van de melige pruimenluis (Hyalopterus pruni).

Het gewas dient aan alle kanten goed bespoten te worden; in het bijzonder de onderkant van het blad. Bespuiting zonodig na een week herhalen. Bij voorkeur ’s avonds toepassen voor extra lange werking. Niet meer aanmaken dan in een paar uur te verwerken is. Aangemaakte oplossing niet langdurig blootstellen aan zonlicht en hoge temperaturen.

Dosering: 0,1% (100 ml op 100 liter water).

II.K. knelpunt Biologische appelteelt – appelbloesemkever

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Spruzit vloeibaar

Gehalte werkzame stof:

160 g/l piperonylbutoxide, 40 g/l pyrethrinen

Toelatingsnummer:

7229 N

Toelatingshouder:

W. Neudorff GmbH KG

Knelpunt:

Biologische appelteelt – appelbloesemkever

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel met maximaal 2 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de biologische teelt van appels vanaf 1 maart 2007 tot en met 30 april 2007.

De toepassing op percelen die grenzen aan watergangen is uitsluitend toegestaan, indien het middel, in de eerste 20 meter grenzend aan de watergang, verspoten wordt met een tunnelspuit.

Veilighei dstermijn:

De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan 2 dagen.

Het middel is schadelijk voor niet-doelwit arthropoden. Vermijd onnodige blootstelling.

Het middel is ontvlambaar. Het middel is zeer vergiftig voor in het water levende organismen en kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Buiten bereik van kinderen bewaren.

– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.

– Aanraking met de huid vermijden.

– Afval niet in de gootsteen werpen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen

Biologische teelt van appels, ter bestrijding van de appelbloesemkever (Anthonomus pomorum).

Het gewas dient aan alle kanten goed bespoten te worden. Bespuiting zonodig na een week herhalen. Bij voorkeur overdag, op een zonnige dag spuiten aangezien dan de kevers het meest actief zijn. Niet meer aanmaken dan in een paar uur te verwerken is. Aangemaakte oplossing niet langdurig blootstellen aan zonlicht en hoge temperaturen.

Dosering: 0,1% (100 ml op 100 liter water).

II.L. knelpunt Sperzie- en snijbonen – trips

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Mycotal

Gehalte werkzame stof:

1010 sporen Verticillium lecanii per gram

Toelatingsnummer:

10980 N

Toelatingshouder:

Koppert BV

Knelpunt:

Sperzie- en snijbonen – trips

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel toegepast door middel van een gewasbehandeling met maximaal 5 toepassingen per teelt of teeltseizoen in de bedekte teelt van snijboon en sperzieboon vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007.

Het middel mag op de dag van de oogst niet vóór de oogst worden toegepast.

Het middel mag uitsluitend worden toegepast indien er geen andere personen in de betreffende ruimte aanwezig zijn, tenzij deze personen de gestelde veiligheidsmaatregelen strikt in acht nemen.

Dit middel is irriterend voor de ademhalingswegen en er is gevaar voor ernstig oogletsel. Het middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen en een beschermingsmiddel voor het gezicht.

– Draag een geschikte adembescherming (voorzien van een P3 filter) tijdens het openen van de verpakking, het mengen/laden en spuiten van het middel.

– Bij aanraking met de ogen onmiddellijk met overvloedig water afspoelen en deskundig medisch advies inwinnen.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Mycotal is een biologisch insecticide op basis van sporen van de schimmel Verticillium lecanii. Het middel werkt als contactmiddel.

Wanneer men nog geen ervaring heeft met het gebruik van Mycotal in een bepaald gewas, wordt aangeraden eerst een klein gedeelte van dit gewas te behandelen voordat een toepassing op grote schaal plaatsvindt. Houd tijdens de behandeling de kas goed gesloten om te voorkomen dat sporen naar buiten komen.

Werking

Na een bespuiting kiemen de sporen op het insect en dringen de schimmeldraden het insect binnen. In het insect ontwikkelt de schimmel zich verder en doodt het insect na 7–10 dagen. Bij voldoende hoge relatieve luchtvochtigheid en temperatuur produceert de schimmel daarna buiten het lichaam van het insect weer sporen, die opnieuw voor infectie van insecten zorg kunnen dragen.

Klimaatsomstandigheden:

De effectiviteit van Mycotal is in hoge mate afhankelijk van de temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid in het gewas en het tijdstip van toepassing. Voor een goede werking moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

– relatieve luchtvochtigheid: ≥ 75% gedurende een aaneengesloten periode van 10–12 uur volgend op de behandeling. Omdat een hoge relatieve luchtvochtigheid de ontwikkeling van Verticillium lecanii bevordert wordt aanbevolen in de namiddag of vroeg in de avond te spuiten;

– temperatuur: 18–30°C gedurende 10–12 uur per dag voor een periode van 4–5 dagen na de behandeling.

Bereiding spuitvloeistof:

De vereiste hoeveelheid middel eerst met water met een temperatuur van 15–20°C in een emmer al roerende mengen tot een dunne pap en een half uur laten staan. Gebruik 3–4 liter water per 500 gram Mycotal. De dunne pap daarna met de benodigde hoeveelheid water in de spuittank gieten en direct verspuiten. Niet in een warme omgeving of in direct zonlicht plaatsten.

Spuitapparatuur:

Mycotal kan met normale spuitapparatuur verspoten worden.

Menging:

Het middel niet mengen met andere middelen. Een fungicide-toepassing uitvoeren 3 dagen voor of 3 dagen na toepassing van Mycotal.

Toepassingen

Bedekte teelt van snijboon en sperzieboon, ter bestrijding van trips.

Een behandeling uitvoeren zodra insecten worden waargenomen. De behandeling 2–4 keer herhalen met een interval van ± 7 dagen.

Het is belangrijk dat de onderzijde van de bladeren en de koppen goed geraakt worden. Voor een goede bedekking wordt aanbevolen ca. 2000 liter spuitvloeistof per hectare te verspuiten in hoog opgaande gewassen en ca. 1000 liter per hectare in lager blijvende gewassen.

Dosering: 0,1% (100 gram middel per 100 liter water)

II.M. knelpunt bloembollen en bolbloemen – emelten en ritnaalden

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

Mocap 20 GS

Gehalte werkzame stof:

20% ethoprofos

Toelatingsnummer:

12516 N

Toelatingshouder:

Bayer CropScience BV

Knelpunt:

bloembollen en bolbloemen – emelten en ritnaalden

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als insectenbestrijdingsmiddel toegepast als grondbehandeling met maximaal 1 toepassing per teelt of teeltseizoen en met dien verstande dat er niet meer dan 10 ha per persoon per dag behandeld mag worden

a. in de onbedekte bloembollenteelt van gladiool vanaf 1 maart 2007 tot en met 31 mei 2007

b. in de onbedekte bolbloementeelt van gladiool vanaf 1 maart 2007 tot en met 30 november 2007.

Het middel is vergiftig bij inademing en bij opname door de mond en is zeer vergiftig bij aanraking met de huid. Het middel kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid. Het is vergiftig voor in water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken.

Het volgende moet daarom in acht worden genomen:

– Stof niet inademen.

– Na aanraking met de huid onmiddellijk wassen met veel water.

– Draag geschikte beschermende kleding en handschoenen.

– Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.

– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien mogelijk dit etiket tonen).

– Voorkom lozing in het milieu. Vraag om speciale instructies/veiligheidsgegevenskaart.

– Deze stof en verpakking op veilige wijze afvoeren.

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Toepassingen

In de onbedekte teelt van bloembollen en bolbloemen van gladiool, ter bestrijding van ritnaalden.

Het middel vlak voor het pootklaar maken van de grond volvelds strooien. Direct na het strooien het middel gelijkmatig inwerken met de voor het plantklaar maken van de grond gebruikelijke apparatuur.

Dosering: 20 kg per hectare.

II.N. knelpunt Meekrap – onkruiden

Gebruiksvoorschrift

Merknaam:

LONTREL 100

Gehalte werkzame stof:

100 g/l clopyralid

Toelatingsnummer:

11526 N

Toelatingshouder:

Dow AgroSciences BV

Knelpunt:

Meekrap – onkruiden

Gebruiksvoorschriften

Toegestaan is uitsluitend het gebruik als onkruidbestrijdingsmiddel in de onbedekte teelt van meekrap in de periode vanaf 1 april 2007 tot en met 31 juli 2007.

Om het grondwater te beschermen mag dit product niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Het volgende moet in acht worden genomen:

– Draag geschikte handschoenen en beschermende kleding

– Niet roken tijdens gebruik

Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor mens en milieu te voorkomen.

Gebruiksaanwijzing

Algemeen

Lontrel 100 is een systemisch bladherbicide. Het middel bij voorkeur spuiten bij groeizaam weer, bij temperaturen van ± 15°C en hoge luchtvochtigheid. Niet spuiten bij temperaturen hoger dan 25°C of als binnen 6 uur regen wordt verwacht.

Hoeveelheid spuitvloeistof 150–400 liter water per hectare.

Voorkom overwaaien van de spuitvloeistof naar gevoelige gewassen.

Toepassingen

Onbedekte teelt van meekrap, ter bestrijding van akker- en melkdistel. De akker- en melkdistel dient pleksgewijs te worden bestreden.

Toepassen op akkerdistel vóórdat de bloemknop is gevormd (± 15–30 cm) en op melkdistel met 6 tot 10 bladeren.

Dosering:

Met een rugspuit: 0,3% oplossing (30 ml Lontrel 100 in 10 liter water).

Met een veldspuit: 1,5 liter Lontrel 100 per hectare voor de te behandelen perceelsgedeelten.

Onbedekte teelt van meekrap, ter bestrijding van diverse onkruiden.

Bij voorkeur toepassen op zeer jonge onkruiden. Lontrel 100 bestrijdt hondspeterselie en driedelig tandzaad en heeft een goede nevenwerking tegen o.a. veelknopigen, zwarte nachtschade, kamillesoorten, akkerkool en klein kruiskruid.

Dosering:

– 1,5 liter Lontrel 100 per hectare, maximaal 1 maal toepassen direct na het planten of

– 0,5 liter Lontrel 100 per hectare, maximaal 3 maal toepassen gedurende het groeiseizoen.

Deel III. Administratieve voorschriften, bedoeld in artikel 5, tweede lid

1. Fabrikanten, importeurs en handelaren houden in een daartoe bestemd register met betrekking tot de door hen in voorraad gehouden, ontvangen of afgeleverde hoeveelheden van de in deel I van deze bijlage vermelde gewasbeschermingsmiddelen op overzichtelijke wijze en naar waarheid de volgende gegevens bij:

a. de naam, zoals die op de verpakking is vermeld, en het nummer van het middel, zoals voor dat middel aangegeven in deel I van deze bijlage;

b. de voorraad op de datum waarop dit besluit in werking treedt;

c. de geleverde hoeveelheid per levering, met vermelding van de datum van de levering;

d. de afgenomen hoeveelheid voorraad, niet zijnde de geleverde hoeveelheid, met vermelding van de datum waarop die afname heeft plaatsgevonden;

e. de van leveranciers ontvangen hoeveelheid per aflevering, met vermelding van de datum waarop de aflevering heeft plaatsgevonden;

f. de toegenomen hoeveelheid voorraad, met vermelding van de datum waarop de toename heeft plaatsgevonden;

g. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier, onderscheidenlijk afnemer, van het gewasbeschermingsmiddel;

h. de voorraad op de datum met ingang waarvan dit besluit vervalt.

2. De in punt 1 bedoelde gegevens, met uitzondering van de in punt 1, onderdeel b, bedoelde gegevens, worden in het register opgenomen binnen 3 dagen nadat de voorraadmutatie heeft plaatsgevonden of het gewasbeschermingsmiddel is ontvangen of geleverd. Het in punt 1, onderdeel b, bedoelde gegeven wordt binnen één maand na de aldaar aangegeven datum in het register opgenomen.

3. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren bewaren alle desbetreffende aantekeningen en bescheiden, waaronder mede begrepen nota’s, brieven en andere bewijsstukken, boeken, registers of andere hulpmiddelen waarin die gegevens zijn vastgelegd, op overzichtelijke wijze gedurende zeven kalenderjaren gerekend vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging.

4. De betrokken fabrikanten, importeurs en handelaren die tevens toelatinghouders zijn, verstrekken aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit binnen drie maanden na afloop van de periode van vrijstelling van een gewasbeschermingsmiddel door middel van het formulier dat is vastgesteld in de bijlage bij de Regeling administratievoorschriften gewasbeschermingsmiddelen 2001:

a. per geleverd gewasbeschermingsmiddel dat voor gebruik in Nederland bestemd is, de naam, het toelatingsnummer en de geleverde hoeveelheid in kilogrammen of liters;

b. per hoeveelheid geleverd gewasbeschermingsmiddel, de hoeveelheid werkzame stof, gespecificeerd naar werkzame stof in kilogrammen.

5. Het in punt 4 bepaalde is niet van toepassing op fabrikanten, importeurs en handelaren indien binnen de gestelde termijn de gegevens over de door hen afgeleverde hoeveelheid werkzame stoffen, gespecificeerd naar werkzame stof, door de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie, Nefyto, onderscheidenlijk de vereniging Agrodis aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden verstrekt.

Toelichting

Introductie

Artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (hierna: de wet) is een uitwerking van artikel 8, tweede lid, van de Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PbEG L 230) (hierna: de richtlijn). Op grond van artikel 16aa van de wet kan vrijstelling worden verleend voor de toepassing van een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

Aanleiding voor het onderhavige besluit

De Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, de Nederlandse Fruittelers Organisatie, de Land- en Tuinbouw Organisatie LTO Nederland, LTO Groeiservice, Plantum NL, de Nederlandse bond van boomkwekers en het Hoofdproductschap Akkerbouw hebben voor het teeltseizoen 2007 aanvragen ingediend tot vrijstelling op grond van artikel 16aa van de wet voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen voor andere teelten dan waarvoor deze zijn toegelaten. Op grond van artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht dient de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit binnen een redelijke termijn op voornoemde aanvragen te beslissen.

Algemene werkwijze voor vrijstellingen op grond van artikel 16aa van de wet

De diverse sectororganisaties hebben aangegeven welke gewasbeschermingsproblemen zij verwachten voor het teeltseizoen 2007. De Plantenziektenkundige Dienst heeft onderzocht of deze gewasbeschermingproblemen kunnen worden erkend als knelpunt. De beginselen van geïntegreerde teelt zijn hierbij uitgangspunt. Slechts erkende knelpunten kunnen in aanmerking komen voor een eventuele vrijstelling. Voor het teeltseizoen 2007 heeft de Plantenziektenkundige Dienst geadviseerd om 67 van de 76 aangedragen gewasbeschermingsproblemen te erkennen als knelpunt.

Vervolgens hebben het RIVM, NOTOX en EPP consultancy, onder coördinatie van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (hierna: het College) advies uitgebracht over de vraag of de voor het knelpunt beoogde gewasbeschermingsmiddel voldoet aan eisen inzake arbeidsbescherming, volksgezondheid en milieu. Voor de vrijstellingen gewasbeschermingsmiddelen 2007 zijn deze adviezen door het College nader bezien. Er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die een vrijstelling in de weg staan.

Daarna beoordeelt de Plantenziektenkundige Dienst op basis van de concrete aanvraag of het beoogde gewasbeschermingsmiddel, gelet op de voorliggende adviezen en de aanvraag, het gestelde probleem op een aanvaardbare manier ondervangt. Indien het beoogde gewasbeschermingsmiddel niet, slechts marginaal of op een onaanvaardbare wijze het gestelde probleem ondervangt, kan geen vrijstelling worden verleend.

Toetsing van de ingediende aanvragen aan artikel 16aa van de wet

Ten aanzien van de onderliggende aanvragen geldt dat de werkzame stof van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vóór 26 juli 1993 op de Europese markt is gekomen en is opgenomen in een werkprogramma van de Commissie der Europese Gemeenschappen voor onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de richtlijn. Over de betrokken werkzame stoffen is nog geen communautair besluit genomen. Hiermee wordt derhalve voldaan aan het bepaalde in artikel 16aa, eerste lid, onderdelen a, b, en c van de wet.

Uit het advies van de Plantenziektenkundige Dienst blijkt dat er sprake is van knelpunten in de bestrijding van een ziekte of plaag die niet volgens de methodiek van geïntegreerde teelt bestreden kunnen worden. Daarmee is aangetoond dat het belang van de landbouw de inzet van een gewasbeschermingsmiddel dringend vereist als bedoeld in het eerste lid, aanhef, van artikel 16aa van de wet. Bovendien blijkt uit de adviezen van het RIVM, NOTOX en EPP consultancy, gecoördineerd door het College, dat toepassing van de betrokken gewasbeschermingsmiddelen onder te stellen voorschriften geen onaanvaardbare gevolgen voor arbeidsveiligheid, volksgezondheid of milieu hebben.

Er zijn gelet op het bepaalde in artikel 16aa van de wet dan ook geen beletselen voor de betrokken gewasbeschermingsmiddelen vrijstelling te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen 2 en 10 van de wet ten behoeve van de bestrijding van een in de aanvraag genoemde ziekte of plaag in de daarbij genoemde teelt voor een in de vrijstelling genoemde periode. De bij de vrijstellingen gestelde voorschriften zijn in voorkomend geval in vergelijking met de eerder verleende vrijstellingen in het jaar 2006 of eerder aangepast aan de thans geldende eisen op grond van Bijlage V van de richtlijn nr. 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Aanvulling van de bijlagen

De bijlagen I en II bij dit besluit kunnen in de loop van 2007 worden aangevuld met nieuwe vrijstellingen waarvoor een aanvraag is of zal worden ingediend. Deze werkwijze bevordert de inzichtelijkheid van de beschikbare vrijstellingen via elektronische databanken zoals www.overheid.nl en www.wetten.nl.

Gevolgde procedure

Het onderhavige besluit is vanwege de voorbereidingen op het nieuwe teeltseizoen op grond van het bepaalde in artikel 4:11, onderdelen a, van de Algemene wet bestuursrecht niet voorgelegd aan belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen het onderhavige besluit, te weten de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie en de Stichting Natuur en Milieu.

In verband met het bepaalde in artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht is van belang dat de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie herhaaldelijk heeft aangegeven dat het geven van vrijstelling tot onaanvaardbare schade leidt en in strijd is met artikel 8, tweede lid en derde lid, van richtlijn nr. 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Het College van beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak van 22 maart 2005, onder nummer AWB 04876, 32010, geoordeeld dat inzake de daar aan de orde zijnde vrijstellingen ‘niet staande kan worden gehouden dat de verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat deze risico’s tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht, omdat de betreffende gewasbeschermingsmiddelen slechts gedurende korte tijd en op kleine schaal (in een kleine teelt en in een bepaalde dosering) mogen worden toegepast. Bovendien zijn, waar mogelijk, risicoreducerende maatregelen voorgeschreven’. Inzake de door de Stichting Zuid-Hollandse Milieufederatie naar voren gebrachte vermeende strijd tussen artikel 16aa van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en artikel 8, tweede en derde lid, van richtlijn nr. 91/414/EEG heeft het College van beroep voor het bedrijfsleven in vernoemde uitspraak vervolgens prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van de Europese Gemeenschappen. Het Hof heeft in zijn arrest van 14 september 2006 (zaak C-138/05) antwoord gegeven op de gestelde vragen. Geconcludeerd mag worden dat het Hof het huidige vrijstellingenbeleid op basis van artikel 16aa van de wet niet in strijd heeft geoordeeld met het communautaire recht.

Voorts blijkt uit de advisering van het RIVM, NOTOX en EPP consultancy inzake de onderhavige vrijstellingen dat er geen sprake is van onaanvaardbare schade voor volksgezondheid, arbeidsbescherming of het milieu. Er hebben zich dan ook in overeenstemming met artikel 4:11, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht sinds het besluit tot verlenen van vrijstellingen voor het jaar 2005 geen nieuwe feiten of omstandigheden voorgedaan die aanleiding zijn tot het in de gelegenheid stellen om een zienswijze naar voren te brengen.

Vervolgprocedure

Een belanghebbende kan, binnen zes weken na de datum van publicatie in de Staatscourant, tegen dit besluit of een onderdeel daarvan een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ter attentie van Dienst Regelingen, Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

De stukken, die ten grondslag liggen aan dit besluit, kunnen worden ingezien bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Bezuidenhoutseweg 73, 2594 AC, Den Haag en de Plantenziektenkundige Dienst, Geertjesweg 15, 6706 EA Wageningen. Gelieve daarbij wel tevoren aan te geven dat om inzage zal worden gevraagd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

voor deze:

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

Naar boven