Circulaire (onkosten)vergoeding leden gedeputeerde staten, leden provinciale staten en commissieleden

Aan: De commissarissen van de Koningin, leden provinciale staten, leden gedeputeerde staten en commissieleden

Onderwerp: (Onkosten)vergoeding leden gedeputeerde staten, leden provinciale staten en commissieleden

Doelstelling: Informatie over beleid

Juridische grondslag: Rechtspositiebesluit commissaris van de Koning, Rechtspositiebesluit gedeputeerden en Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden

Relaties met andere circulaires: 5 december 2005, nr. 2005-284775, 20 december 2005, nr. 321095 en 10 maart 2006, nr. 2006-28219

Ingangsdatum: 1 januari 2007

Geldig tot: Nadere berichtgeving

Datum: 30 november 2006

Kenmerk: 2006-0000382900

Onderdeel: DGKB/KZ

Aantal bijlagen: 0

1

Bezoldiging commissaris van de Koningin

De bezoldiging van commissarissen van de Koningin wijzigt overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk. De looptijd van het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Rijk is van 1 januari 2006 tot 1 januari 2007. Momenteel zijn de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen in de sector Rijk nog gaande.

De laatste algemene salarisverhoging daarvan was in januari 2006. Indien er een volgende wijziging van het salaris wordt vastgesteld, wordt u geïnformeerd over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van de commissaris van de Koningin.

Het bovenstaande houdt in dat u vooralsnog kunt uitgaan van de bezoldiging die is vastgesteld per 1 januari 2006.

2

Bezoldiging gedeputeerden

De bezoldiging van gedeputeerden is gerelateerd aan het maximum van schaal 17 van het BBRA 1984. De looptijd van het arbeidsvoorwaardenakkoord sector Rijk is van 1 januari 2006 tot 1 januari 2007. Momenteel zijn de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen in de sector Rijk nog gaande.

De laatste algemene salarisverhoging daarvan was in januari 2006. Indien er een volgende wijziging van het salaris wordt vastgesteld, wordt u geïnformeerd over de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van de gedeputeerden.

Dat houdt in dat u vooralsnog kunt uitgaan van de bezoldiging die is vastgesteld per 1 januari 2006.

3

Splitsingsproblematiek wachtgeld en pensioen op grond van de Appa

Met ingang van 1 januari 2006 worden gedeputeerden aangemerkt als werknemer en vallen onder de werking van de Wet op de loonbelasting (circulaire van 1 september jl., kenmerk 2005-158381). Tot die datum werden gedeputeerden fiscaal beschouwd als niet-werknemer (hierna aangeduid als zelfstandigen) die desgewenst kunnen kiezen om voor de loonbelasting te worden aangemerkt als fictief werknemer.

Voor gedeputeerden die tijdens hun ambtsperiode zowel in een tijdvak als zelfstandige als in een ander tijdvak als (fictief) werknemer zijn aangemerkt, moet de wachtgeld- of pensioenuitkering naar evenredigheid worden gesplitst naar het inkomsten- en loonbelastingregime. Dit heeft echter een gecompliceerde uitvoering van de Appa-uitkeringsregeling tot gevolg.

Eerder is in de circulaire van 20 december 2005 (nr. 2005-321095) aangegeven dat het streven was om de Appa-uitkeringsregelingen met ingang van 1 januari 2007 in alle situaties onder de Wet op de loonbelasting te brengen waardoor de splitsingsproblematiek wordt beëindigd. Gezien het beperkte aantal uitkeringen waarvoor de splitsingsproblematiek geldt en de geleidelijke daling van dergelijke uitkeringen, is uiteindelijk besloten dit niet in regelgeving vast te leggen. Dat betekent dat de met de belastingsdienst overeengekomen praktische oplossing kan worden gecontinueerd.

De belastingdienst gaat er in de praktijk mee akkoord als inhoudingsplichtigen – om splitsing van de uitkering te voorkomen – de volgende inhoudingswijze toepassen. De inhoudingsplichtige (provincie) houdt met instemming van betrokkene loonbelasting in over de volledige uitkering. De Appa-uitkeringsgerechtigde kan dan de belastinginspecteur verzoeken de voorlopige aanslag inkomstenbelasting die over dat jaar eventueel is opgelegd te verminderen met het bedrag dat naar verwachting in dat jaar aan loonbelasting zal worden ingehouden. Per saldo levert deze werkwijze daardoor voor betrokkene geen nadeel op.

4

Onkostenvergoeding leden gedeputeerde staten

In artikel 21, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten (genoemd in artikel 21, eerste lid) voor een gedeputeerde per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2006 is bepaald op 115,3. Voor 2005 was dat indexcijfer bepaald op 114,1.

Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoeding per 1 januari 2007 worden verhoogd met 1,1%.

Met ingang van 1 januari 2007 wordt het bedrag genoemd in artikel 21, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden gewijzigd in € 625,57 (fictieve dienstbetrekking).

5

Vergoeding werkzaamheden statenleden

In artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden van statenleden per 1 januari van elk jaar worden herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor statenleden per 1 januari 2007 worden verhoogd met 2,5%. Dit is de verhoging van het indexcijfer van 2006 (116,7) ten opzichte van 2005 (113,8).

Met ingang van 1 januari 2007 wordt het bedrag genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de vergoeding van de werkzaamheden gewijzigd in € 11.600,27 (was € 11.317,34).

6

Onkostenvergoeding statenleden

In artikel 2, vijfde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is bepaald dat de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten genoemd in de leden drie en vier van artikel 2, per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

De consumentenprijsindex voor 2006 is bepaald op 115,3. Voor 2005 was dat indexcijfer bepaald op 114,1.

Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoeding per 1 januari 2007 worden verhoogd met 1,1%.

Met ingang van 1 januari 2007 worden de bedragen genoemd in artikel 2, derde en vierde lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden voor de onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het statenlidmaatschap verbonden kosten gewijzigd in € 81,25 resp. € 169,28 (fictieve dienstbetrekking).

7

Commissieleden

In artikel 13 juncto artikel 2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is het bedrag bepaald van de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar.

Toepassing van het bovenstaande houdt in dat de bedragen van de vergoeding voor werkzaamheden voor commissieleden per 1 januari 2007 worden verhoogd met 2,5%. Dit is de verhoging van het indexcijfer van 2006 (116,7) ten opzichte van 2005 (113,8).

Met ingang van 1 januari 2007 wordt het bedrag genoemd in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden gewijzigd in € 93,24 (was € 90,97).

8

Informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers, kunt u vinden op de internetsite van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: www.minbzk.nl, openbaar bestuur, politieke ambtsdragers.

Hoogachtend,
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor deze:
de Directeur-GeneraalKoninkrijksrelaties en Bestuur, L.A.M. van Halder.

Naar boven