Wijziging diverse rechtspositieregelingen

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 januari 2006, nr. 2006-0000017038, tot wijziging van de Regeling rechtspositie commissarissen van de Koning, de Regeling rechtspositie gedeputeerden, de Regeling rechtspositie burgemeesters en de Regeling rechtspositie wethouders

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 7 en 8a van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, artikelen 19 en 22a van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, artikel 30 en 32 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters en artikelen 23 en 27a van het Rechtspositiebesluit wethouders;

Besluit:

Artikel I

De regeling Rechtspositie commissarissen van de Koning wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

1. Voorzover er sprake is van:

a. een belastingheffing in verband met ten laste van de provincie ter beschikking gestelde computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software, dan wel communicatieapparatuur, als bedoeld in artikel 7, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning;

b. een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van eigen computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning;

ontvangt de commissaris van de Koning ten laste van de provincie op aanvraag per jaar een vergoeding van 30% van de aanschafwaarde van deze apparatuur en software voor een periode van maximaal drie jaar.

2. De aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de provincie.

3. Gedeputeerde staten stellen het model van een bruikleenovereenkomst vast.

B

In artikel 2 wordt de zinsnede ‘artikel 7, tweede lid’ vervangen door: artikel 7, vierde lid.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

1. De commissaris van de Koning kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor provinciaal personeel.

2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de commissaris van de Koning op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel II

De regeling Rechtspositie gedeputeerden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden betreft:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

B

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

1. De gedeputeerde kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor provinciaal personeel.

2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de gedeputeerde op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel III

De regeling Rechtspositie burgemeesters wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

1. Voorzover er sprake is van:

a. een belastingheffing in verband met ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software, dan wel communicatieapparatuur als bedoeld in artikel 30, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters;

b. een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van de eigen computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters;

ontvangt de burgemeester ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde van deze apparatuur en software voor de periode van maximaal drie jaar.

2. De aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de gemeente.

3. Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van een bruikleenovereenkomst vast.

B

In artikel 2 wordt de zinsnede ‘artikel 30, tweede lid’ vervangen door: artikel 30, vierde lid.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

D

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

1. De burgemeester kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel.

2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de burgemeester op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel IV

De regeling Rechtspositie wethouders wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit wethouders betreft:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

B

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

1. De wethouder kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel.

2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de wethouder aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2006, met dien verstande dat artikel I, onderdeel A en artikel III, onderdeel A, terugwerken tot en met 1 januari 2005.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Algemeen

1. Computerapparatuur

De wijzigingen in de rechtspositieregelingen houden verband met het feit dat per 27 augustus 2004 de zogenaamde pc-privéregeling (Wet van 16 december 2004, Stb. 653) is komen te vervallen. Tevens is er sinds 1 januari 2005 sprake van een fiscale bijtelling indien computerapparatuur voor de uitoefening van de functie door de werkgever ter beschikking wordt gesteld (Besluit van 16 december 2004, nr. WDB 2004/756M, Stcrt. nr. 249).

Geregeld wordt dat een gemeente of provincie in het geval van terbeschikkingstelling op aanvraag een vergoeding kan verlenen aan burgemeester respectievelijk commissaris van de Koning ten bedrage van een derde van de aanschafprijs gedurende de periode van maximaal drie jaar dat over die terbeschikkingstelling belasting verschuldigd is. Deze vergoeding is overigens belast. Een soortgelijke vergoeding wordt verstrekt voor de aanschaf en het gebruik van een eigen computer en bijbehorende apparatuur. De aanleg- en abonnementskosten van de internetvoorziening komen ten laste van de provincie of de gemeente. Ook deze vergoeding is belast.

2. Salderen reiskosten

Met ingang van 1 januari 2004 is de in de Wet op de loonbelasting 1964 opgenomen fiscale regeling inzake reiskostenvergoedingen gewijzigd. Bij besluit van 12 maart 2004, nr. CPP2003/3015M, heeft de Staatssecretaris van Financiën nadere regels vastgesteld met betrekking tot de praktische toepassing van de gewijzigde fiscale regelgeving.

Deze nadere regels hebben effect op de vergoedingen, die op grond van de onderhavige rechtspositieregelingen voor het gebruik van privé vervoermiddelen worden toegekend.

Vanaf 1 januari 2004 staat de fiscus toe dat voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers voor het woon–werkverkeer) een onbelaste vergoeding wordt verleend van maximaal € 0,18 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Het gevolg van deze maatregel is dat vergoedingen, die op grond van de hiervoor genoemde regelingen worden toegekend en die hoger zijn dan € 0,18 per kilometer voor dat hogere deel belast zijn.

Voorts staat de fiscus toe de vergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaal-wettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,18 per kilometer, een verstrekte lagere vergoeding dan € 0,18 voor woon–werkverkeer daarop in mindering gebracht mag worden. Daartoe moet de werkgever de salderingsmogelijkheid wel in een toepasselijke vergoedingsregeling vastleggen.

De onderhavige regeling strekt daartoe. Indien voor het ambtelijke personeel van provincie of gemeente reeds een salderingsregeling geldt, wordt in verband met de uitvoeringslast aangesloten bij die provinciale of gemeentelijke regeling. Indien een dergelijke regeling ontbreekt, geldt de salderingsregeling voor het rijkspersoneel. (Wijziging Reisregeling binnenland, Reisregeling buitenland en Verplaatsingskostenregeling 1989, Stcrt. 2004, 131, blz. 10). In het volgende voorbeeld wordt toegelicht wat het vorenstaande betekent voor het salderen en de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van reiskostenvergoedingen.

Voorbeeld

Betrokkene krijgt in een kalenderjaar van zijn werkgever een reiskostenvergoeding van in totaal € 2.200, bestaande uit:

– een vergoeding voor 10.000 woon–werkkilometers x € 0,14/km = € 1400,– en

– een vergoeding voor 3.000 kilometers wegens dienstreizen x € 0,28/km = € 840,–.

Als de rechtspositieregeling niet voorziet in een salderingsmogelijkheid, moet de inhoudingsplichtige in ieder tijdvak het bovenmatige bedrag van de vergoeding voor de dienstreizen in de heffing betrekken (in totaal 3.000 km x € 0,10 = € 300,–). Als de rechtspositieregeling wel in een salderingsmogelijkheid voorziet, mag de inhoudingsplichtige deze heffing echter uitstellen (dit is niet verplicht). Saldering leidt dan tot het volgende resultaat:

Totale reiskostenvergoeding € 2.240 gedeeld door het totaal aantal kilometers 13.000 = gemiddelde vergoeding per km van € 0,17 per kilometer. Na saldering blijft de vergoeding onder de € 0,18/km waardoor de totale reisvergoeding onbelast blijft. Indien de werkgever het ‘bovenmatige’ gedeelte van € 0,10 van de dienstreiskilometers reeds heeft belast (in totaal 3.000 km x € 0,10 = € 300), mag de inhoudingsplichtige uiterlijk in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar in zijn loonadministratie als negatief loon opnemen: € 300.

Reiskostenvergoedingen die op grond van de eerder genoemde rechtspositieregelingen worden toegekend mogen in dat geval dus ook onderling worden gesaldeerd. Kilometers die betrekking hebben op het reizen per openbaar vervoer waarvoor een vergoeding in geld is ontvangen, alsmede kilometers die als meerijder zijn afgelegd zonder dat sprake is van vervoer vanwege de werkgever en zonder dat de betrokkene daarvoor een vergoeding heeft ontvangen, mogen eveneens bij de saldering worden betrokken.

Saldering, respectievelijk belastingheffing over het bovenmatig deel dat na saldering overblijft, mag worden uitgesteld. Afrekening met de fiscus op basis van saldering kan na afloop van een bepaald loontijdvak, maar dient uiterlijk plaats te vinden in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar.

Saldering na afloop van een kalenderkwartaal, half kalenderjaar of heel kalenderjaar is mogelijk zolang de vergoeding niet definitief is toegekend. In verband daarmee wordt de reiskostenvergoeding in eerste instantie bij wijze van voorschot uitbetaald. Voor de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in een gekozen periode uitbetaalde reiskostenvergoedingen dient te worden uitgegaan van alle daadwerkelijk afgelegde dienstreiskilometers, vermeerderd met de daadwerkelijk afgelegde woon–werkverkeerkilometers.

Artikelgewijs

Artikelen I en III, onderdeel A

Slechts indien een computer geheel of nagenoeg geheel zakelijk wordt gebruikt, kan deze nog onbelast worden vergoed, worden verstrekt of ter beschikking worden gesteld. In de artikelen I en III, onderdeel A, wordt geregeld dat de fiscale bijtelling van de door de provincie of gemeente beschikbaar gestelde computerapparatuur kan worden vergoed. Omdat de fiscale bijtelling 30% van de waarde in het economisch verkeer op het moment van de eerste ingebruikneming bedraagt, wordt de jaarlijkse vergoeding op dit percentage gemaximeerd. Na het derde jaar wordt de waarde op nihil gesteld. De gebruikelijke afschrijvingstermijn voor computers bedraagt drie jaar. Dat betekent dat na maximaal drie jaar de vergoeding kan komen te vervallen. Indien een computer met bijbehorende apparatuur tijdens het kalenderjaar wordt verstrekt, geldt in het eerste en vierde kalenderjaar een vergoeding naar evenredigheid van het aantal kalendermaanden waarin de computer beschikbaar is gesteld. De fiscale bijtelling is van overeenkomstige toepassing op met computers vergelijkbare apparatuur en bijbehorende apparatuur. Voor een ter beschikking gestelde computer stellen gedeputeerde staten of het college van burgemeester en wethouders een bruikleenovereenkomst op.

De vergoeding bedraagt maximaal 30% van de waarde in het economisch verkeer voor een periode van maximaal drie jaar. De aansluit- en abonnementskosten voor de internetverbinding komen ten laste van de provincie.

De fiscale gevolgen zijn in het algemene deel van deze toelichting vermeld.

Artikelen I en III, onderdeel B

In deze artikelen is een verwijzing naar het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning en het Rechtspositiebesluit burgemeesters aangepast.

Artikel I, onderdeel C, artikel II, onderdeel B, artikel III, onderdeel D en artikel IV, onderdeel B

Voor de verschillende ambtsdragers is de salderingsmogelijkheid voor reiskosten nader geregeld. In het algemene deel is deze mogelijkheid nader toegelicht.

Artikel II, onderdeel A, artikel III, onderdeel C en artikel IV, onderdeel A

Met ingang van 1 januari 2004 kunnen reiskosten voor woon–werkverkeer bij een enkele reisafstand van minder dan 10 kilometer worden vergoed (Besluit van 5 juli 2004, nr. CPP2004/1409M). In de genoemde artikelen vervalt daarom de bepaling dat het uitsluitend een vergoeding wordt toegekend indien de enkele reisafstand 10 kilometer of meer bedraagt.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2006, met uitzondering van de vergoedingregeling voor computers voor de commissarissen van de Koning en de burgemeesters (de onderdelen A van de artikelen I en III). Deze werkt terug tot en met 1 januari 2005. De fiscale regels ten aanzien van computers zijn met ingang van die datum gewijzigd, reden waarom ook compensatie voor de commissarissen van de Koning en de burgemeesters tot die datum terugwerkt.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven