Wijziging Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005–2008

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 30 november 2006, nr. WJZ/2006/46424 (8129), houdende wijziging van de Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005–2008 in verband met verlenging van de specifieke uitkering cultuureducatie in het primair onderwijs

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 5 en 48 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling uitkeringen cultuurbereik 2005–2008 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 3, derde lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. De Minister kan een specifieke uitkering die aan een gemeente of provincie wordt verstrekt op grond van het derde lid, verlengen tot en met het jaar 2007, indien die gemeente of provincie daarmee instemt.

B

Na artikel 7, derde lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. Indien een uitkering als bedoeld in artikel 3, derde lid, wordt verlengd tot en met het jaar 2007, betaalt de Minister in de maand juni van 2007 een voorschot op de uitkering van € 1,50 vermenigvuldigd met het door de scholen opgegeven aantal leerlingen dat op 1 oktober 2006:

a. binnen de desbetreffende gemeente primair onderwijs volgt, of

b. binnen de desbetreffende provincie primair onderwijs volgt minus het vastgestelde aantal leerlingen dat primair onderwijs volgt binnen een gemeente die in deze provincie ligt.

C

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en tweede lid wordt ‘de uitkering, bedoeld in artikel 3, derde lid,’ vervangen door: de uitkering, bedoeld in artikel 3, derde lid, voor de jaren 2005 en 2006.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. De Minister stelt het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, voor de jaren 2005 tot en met 2007 voor de desbetreffende gemeente vast aan de hand van de volgende formule: A = B × € 1,– + C × € 1,50 + F × € 1,50.

4. De Minister stelt het bedrag van de uitkering, bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid, voor de jaren 2005 tot en met 2007 voor de desbetreffende provincie vast aan de hand van de volgende formule: A = (D – B) × € 1,– + (E – C) × € 1,50 + (G – F) × € 1,50.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van het vijfde lid door een puntkomma worden twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

F. het door de scholen opgegeven aantal leerlingen dat binnen de desbetreffende gemeente primair onderwijs volgt op 1 oktober 2006;

G. het door de scholen opgegeven aantal leerlingen dat binnen de desbetreffende provincie primair onderwijs volgt op 1 oktober 2006.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Toelichting

Algemeen

Aanleiding

In mijn brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 18 september 2006 deelde ik mee dat de Regeling versterking cultuureducatie in het primair onderwijs met één jaar wordt verlengd (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 VIII, nr. 270). De aanleiding hiervoor was het gezamenlijke advies van de Raad voor cultuur en de Onderwijsraad, getiteld ‘Onderwijs in cultuur. Versterking van cultuureducatie in primair en voortgezet onderwijs’. Volgens dit advies hebben scholen niet genoeg tijd gehad om cultuureducatie te verankeren in hun schoolbeleid en praktijk. Op dit moment neemt 80% van de scholen in het primair onderwijs deel. Zowel de Raad voor cultuur als de Onderwijsraad vragen aandacht voor de 20% nog niet deelnemende scholen.

Doel

Ter ondersteuning van deelnemende scholen aan cultuureducatie in het primair onderwijs is in 2004 tussen de Minister en de toenmalige staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Medy M.C. van der Laan, het IPO en de VNG een afspraak gemaakt. Om deze ondersteuning te realiseren konden gemeenten en provincies een specifieke uitkering aanvragen bij de Minister. Voor het schooljaar 2005–2006 ging dit om een bedrag van € 1,– per leerling en voor het schooljaar 2006–2007 om een bedrag van € 1,50 per leerling. Nu scholen een jaar langer subsidie kunnen krijgen ter versterking van cultuureducatie in het primair onderwijs, is ook een jaar langer een inspanning wenselijk van de kant van gemeenten en provincies. Daarom heb ik in bovengenoemde brief ook aangegeven dat het mogelijk is de specifieke uitkeringen cultuureducatie primair onderwijs met één jaar te verlengen, zodat gemeenten en provincies hun flankerende beleid kunnen continueren. Onderhavige wijzigingsregeling regelt die verlenging; gemeenten en provincies kunnen op grond hiervan middelen ontvangen in juni 2007 (ten behoeve van het schooljaar 2007–2008) voor de ondersteuning aan scholen die cultuureducatie implementeren in hun schoolbeleid en -⁠praktijk (zie artikel I, onderdeel A).

Door deze wijziging kan de uitkeringsperiode worden verlengd tot en met het schooljaar 2007–2008. De totale uitkeringsperiode loopt daarmee van 1 augustus 2005 tot en met 31 juli 2008.

Geen nieuwe aanvraag

Een nieuwe aanvraag van gemeenten en provincies voor het jaar 2007 is niet nodig; de specifieke uitkering voor dat jaar wordt verleend voor de doelen die door de gemeente of provincie zijn aangegeven bij de aanvraag voor de specifieke uitkering voor de jaren 2005 en 2006. Voorwaarde is wel dat de specifieke uitkering moet worden besteed in lijn met deze doelen. Deze voorwaarde zal tot uitdrukking komen in de verlengingsbeschikking. Deze procedure wordt voorgelegd aan de betrokken gemeenten en provincies (dat zijn overigens alle gemeenten en provincies die in aanmerking konden komen voor de specifieke uitkering cultuureducatie primair onderwijs voor de jaren 2005 en 2006). Naar het zich laat aanzien zullen de gemeenten en provincies hiermee kunnen instemmen. Mocht een gemeente of provincie bedenkingen hebben tegen de verlenging ambtshalve, dan biedt artikel I, onderdeel A, de Minister de ruimte de uitkering niet te verlengen voor die gemeente of provincie.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B

De peildatum voor de berekening van het voorschot op de specifieke uitkering is 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het voorschot wordt verleend. Voor het jaar 2007 is dat 1 oktober 2006.

Artikel I, onderdeel C

Omdat de specifieke uitkering cultuureducatie primair onderwijs wordt verlengd met één jaar is het noodzakelijk de berekeningsformule voor het vaststellen van de specifieke uitkering aan te vullen. Onderhavig onderdeel strekt hiertoe.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven