Interim-besluit Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving

Besluit van 23 november 2006, nr. 06.004246, houdende de tijdelijke instelling van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving (Interim-besluit Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 17 november 2006, nr. HDJZ/WAT/2006-1719, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 11, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er is een Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving, hierna genoemd: de Commissie.

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over de inhoud en structuur van de wetgeving op het gebied van de waterstaatszorg.

Artikel 3

1. De Commissie bestaat uit zeven leden, onder wie de voorzitter.

2. Tot leden van de Commissie worden benoemd:

a. de heer prof. mr. A. van Hall; voorzitter;

b. de heer mr. dr. J.T. van den Berg;

c. mevrouw prof. dr. E. Hey;

d. mevrouw mr. dr. H.F.M.W. van Rijswick;

e. de heer prof. mr. P.J.J. van Buuren;

f. de heer prof. dr. P.P.J. Driessen en

g. de heer prof. mr. drs. B.P.M. van Ravels.

Artikel 4

In geval van opheffing van de Commissie worden de archiefbescheiden van de Commissie overgedragen aan het archief van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit archiefover-drachten rijksadministratie.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en vervalt na vier jaar of zoveel eerder als de Waterwet in werking zal treden.

Artikel 6

Dit besluit wordt aangehaald als Interim-besluit Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 23 november 2006 Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Nicolaï.

Toelichting

In september 2006 is het wetsvoorstel Waterwet bij de Tweede Kamer ingediend. In dit wetsvoorstel is een bepaling tot permanente verankering van de Commissie van advies inzake de waterstaatswetgeving (hierna: CAW) opgenomen. Tussen de inwerkingtreding van de Waterwet en de expiratie van de huidige instellingstermijn van de CAW per 1 januari 2007 zal een korte tijdspanne zijn gelegen. Ter overbrugging van deze periode wordt in onderhavig KB een kortdurende voorziening getroffen. Het zou niet efficiënt zijn indien in deze korte periode de continuïteit van haar bestaan zou worden onderbroken en haar slagvaardige werkwijze later opnieuw zou moeten worden opgebouwd.

De CAW is in 2001 voor de eerste maal ingesteld, als opvolger van de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving. Sindsdien heeft zij op adequate en efficiënte wijze via haar advisering een positieve bijdrage geleverd aan de kwaliteit van de waterstaatswetgeving; dit bleek ook in de jongste evaluatie, die op verzoek van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in januari 2004 is uitgevoerd door prof. mr. J. de Ruiter. Tevens kwam hierin naar voren dat de behoefte om op dit terrein te kunnen beschikken over een onafhankelijk, juridisch deskundig adviesorgaan breed wordt gevoeld. Ook bij de Tweede Kamer bleek bij gelegenheid van de (tweede) tijdelijke instelling van de CAW bij wet per 1 januari 2005 brede steun te bestaan voor de CAW.

De behoefte aan een dergelijk adviescollege is van blijvende aard. De waterstaatszorg is voor de bewoonbaarheid van ons land essentieel en dit belang zal gelet op de verwachte klimaatveranderingen en bodemdaling zelfs nog toenemen. Het is dan ook zaak daarbij steeds te kunnen beschikken over een optimaal, actueel instrumentarium, inclusief de wetgeving ter zake. De CAW levert voor dit instrumentarium duidelijk meerwaarde op. Dit wordt enerzijds bewerkstelligd door haar compacte samenstelling uit vakinhoudelijke specialisten op het gebied van het waterstaatsrecht in ruime zin. Daardoor is zij in staat op onafhankelijke wijze en op enige afstand van het departement te adviseren over de vaak complexe wetgevingsvraagstukken op dit terrein en daarmee de wetgevingskwaliteit te verhogen. Anderzijds combineert zij dit met een moderne, flexibele werkwijze, waarmee zij adequaat en slagvaardig opereert. Advisering door de CAW biedt ten slotte een financieel voordelige weg om over de benodigde expertise te kunnen beschikken.

Dit Besluit voorziet ook in de benoeming van de leden van de CAW. De medeverantwoordelijkheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing heeft op grond van artikel 7 van de Kaderwet adviescolleges slechts betrekking op de instelling van de Commissie.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï

Naar boven