Wijziging Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen (verhoging subsidieplafond)

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 november 2006, nr. KvI2006326813, tot wijziging van de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen (verhoging subsidieplafond)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 15.13, eerste tot en met derde lid, van de Wet Milieubeheer;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6 wordt ‘€ 2.000.000,–’ vervangen door: € 3.500.000,–.

B

In artikel 7, tweede lid, onder a, wordt na ‘na de verlenging van de subsidie’ ingevoegd: , doch uiterlijk op 30 juni 2007,.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 november 2006.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Eind 2005, toen de Subsidieregeling dieselmotoren voor binnenvaartschepen in werking trad, was het nog onzeker hoeveel aanvragen tot subsidie op grond van deze regeling zouden worden ingediend. Het aantal aanvragen tot subsidie is zodanig groot dat een flink aantal binnengekomen aanvragen tot subsidie niet kan worden gehonoreerd. Om die aanvragen alsnog te kunnen honoreren wordt ten behoeve van de aanvragen, die voor de sluitingsdatum (15 oktober 2006) zijn ingediend, het subsidieplafond opgehoogd van € 2 mln. naar € 3,5 mln..

Het is de verwachting dat op het merendeel van de ingediende aanvragen nog in 2006 zal worden beslist. In incidentele gevallen is het echter denkbaar dat ontbrekende informatie moet worden opgevraagd, waardoor de beslissing op de aanvraag pas begin 2007 kan worden genomen. In artikel 7, tweede lid, onder a, staat de voorwaarde dat de subsidieontvanger binnen zes maanden na de verlening van de subsidie, de inbouw van de emissiearme dieselmotor moet laten uitvoeren. Daardoor kan de situatie ontstaan dat subsidie wordt verleend voor de inbouw van een emissiearme motor die na 1 juli 2007 wordt ingebouwd, terwijl de inbouw van die emissiearme motoren vanaf 1 juli 2007 op grond van Europese regelgeving verplicht is. Om dat te voorkomen is met de onderhavige wijziging van artikel 7, tweede lid, onder a, de voorwaarde toegevoegd dat de inbouw van emissiearme motoren, waarvoor subsidie is verleend, uiterlijk op 30 juni 2007 moet hebben plaatsgevonden.

Het verhogen van het subsidieplafond leidt alleen tot het kunnen honoreren van meer reeds ingediende subsidieaanvragen en dus niet tot additionele administratieve lasten. De onderhavige regeling is daarom niet ter beoordeling aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

  • 1

    Stcrt. 2005, 219.

Naar boven