Wijziging Regeling identificatie en registratie van dieren

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 27 november 2006, nr. TRCJZ/2006/3606, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met modernisering van voorschriften I&R runderen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 1760/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG L 204) en verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163);

Gelet op de artikelen 94, 105 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling identificatie en registratie van dieren1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met dd tot b tot en met ee wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. verordening 1760/2000: verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot intrekking van verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van de Europese Unie (PbEG L 204);.

2. Onderdeel u (nieuw) komt te luiden:

u. merk: merkteken dat dient ter identificatie van een dier;.

3. In onderdeel cc (nieuw) wordt de zinsnede ‘als bedoeld in artikel 3, tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

4. Onderdeel dd (nieuw) komt te luiden:

dd. categorie 1-verwerkingsbedrijf: een bedrijf waar categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 2, onder b, van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273) wordt verwerkt voordat het definitief wordt verwijderd, overeenkomstig onderdeel 9 van bijlage I bij die verordening;.

5. Onderdeel ee (nieuw) wordt geletterd gg.

6. Na onderdeel dd (nieuw) worden de volgende onderdelen ingevoegd:

ee. categorie 2-verwerkingsbedrijf: een bedrijf waar categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 2, onder c, van verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273) wordt verwerkt voordat het definitief wordt verwijderd, verder wordt verwerkt of wordt gebruikt, overeenkomstig onderdeel 11 van bijlage I bij die verordening;.

ff. relatienummer: uniek nummer dat door Dienst Regelingen van het ministerie aan een houder van dieren is toegekend;.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘terstond’ vervangen door: binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop hij dieren is gaan houden.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Het merk waarmee runderen ingevolge artikel 4 van verordening 1760/2000 worden geïdentificeerd, is een oormerk dat voldoet aan de artikelen 1, 2 en 3 en in voorkomend geval artikel 4 van verordening 911/2004 en voor zover het rund in Nederland is geboren, aan de eisen, bedoeld in artikel 12a.

2. In het tweede lid en derde lid wordt ‘bijlage I, onder C’ vervangen door ‘bijlage I, onder B’, en ‘bijlage I, onder A en C’ vervangen door: bijlage I, onder A en B.

D

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De bestelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op een daartoe door de minister verstrekt formulier.

2. Het derde lid, aanhef, komt te luiden:

De leverancier, bedoeld in het eerste lid, en de leverancier, bedoeld in artikel 12a, onderdeel b, voldoen aan de volgende eisen:.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt UBN vervangen door ‘UBN of relatienummer’ en wordt ‘ID-code’ vervangen door: identificatiecode.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste, tweede, en derde lid, onderdeel b en d, zijn niet van toepassing ten aanzien van runderen.

E

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, derde en vierde lid wordt ‘door de minister aangewezen personen’ vervangen door: ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het ministerie.

2. In artikel 10, vijfde lid, wordt ‘terstond’ vervangen door: binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de bevoegdheid is ontzegd.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bijlage I, onder F’ vervangen door: bijlage I, onder E.

2. In het derde lid wordt ‘ID-code’ vervangen door: identificatiecode.

G

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het is de houder verboden:

a. andere dieren dan die hij houdt te merken;

b. dieren die hij houdt te merken met merken die blijkens de op het merk vermelde gegevens door de minister aan derden ter beschikking zijn gesteld, of:

1°. ingeval van runderen, met merken die niet afkomstig zijn van een leverancier als bedoeld in artikel 12a, onderdeel b, en

2°. ingeval van varkens, schapen en geiten met merken die niet door de minister of een leverancier als bedoeld in artikel 9, eerste lid, ter beschikking zijn gesteld.

2. Na het tweede lid worden de volgende leden toegevoegd:

3. In afwijking van het eerste lid, is het de houder van runderen toegestaan de in dat lid bedoelde handelingen te verrichten, indien de houder die de merken verstrekt, voorafgaand aan die verstrekking melding maakt van de beoogde verstrekking bij Dienst Regelingen van het ministerie, en de houder die de merken ontvangt, binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag van ontvangst, melding maakt van de ontvangst bij Dienst Regelingen van het ministerie.

4. De meldingen, bedoeld in het derde lid, geschieden per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem, of elektronisch.

5. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, is het de houder van runderen toegestaan de runderen te merken met merken die overeenkomstig het eerste lid door een andere houder zijn verstrekt, nadat de meldingen, bedoeld in het derde lid, zijn gedaan.

H

Na artikel 12 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.1

Merken van runderen

Artikel 12a

De eisen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, zijn:

a. het model van het merk, dan wel de merken alsmede de wijzigingen daarvan zijn goedgekeurd door de minister;

b. het merk is afkomstig van een door de minister geregistreerde leverancier, en

c. op het merk is een door de minister afgegeven identificatiecode aangebracht.

Artikel 12b

1. De aanvraag tot goedkeuring van een model van het merk, dan wel merken, en de wijzigingen daarvan, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a, geschiedt schriftelijk in papieren versie en wordt ingediend bij Dienst Regelingen van het ministerie. De aanvraag gaat vergezeld van het model van het merk, dan wel de merken, waarvoor goedkeuring wordt aangevraagd.

2. Een model van het merk, dan wel merken en de wijzigingen daarvan worden door de minister goedgekeurd indien:

a. het merk, dan wel de merken voldoen aan de artikelen 1, 2, 3 en in voorkomend geval artikel 4 van verordening 911/2004, en

b. het merk, dan wel de merken een gele kleur hebben.

3. Het is toegestaan op een merk ter aanvulling op de gegevens die ingevolge artikel 1 en in voorkomend geval artikel 4 van verordening 911/2004 op het merk worden vermeld, een streepjescode als bedoeld in artikel 1, derde lid, van verordening 911/2004, aan te brengen.

Artikel 12c

1. Ingeval een model van een merk, dan wel de merken door de minister is goedgekeurd, wordt de leverancier van dat merk geregistreerd door de minister, voor zover de betreffende leverancier niet reeds geregistreerd is.

2. De minister haalt de registratie, bedoeld in het eerste lid, door, indien:

a. de leverancier aan een houder van runderen een merk heeft geleverd waarvan het model niet overeenkomstig artikel 12b, tweede lid, is goedgekeurd door de minister;

b. de leverancier niet voldoet aan artikel 9, derde lid, onderdelen a en c.

3. De doorhaling van de registratie, bedoeld in het tweede lid, wordt ongedaan gemaakt, indien de desbetreffende leverancier ten genoegen van de minister heeft aangetoond dat hij overeenkomstig de bepalingen van deze regeling zal handelen.

Artikel 12d

De bestelling van merken voor runderen geschiedt, voor zover de bestelling bij de minister geplaatst wordt, per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem, of elektronisch.

I

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘ID-code’ vervangen door ‘identificatiecode’ en wordt ‘een negencijferig nummer’ vervangen door: maximaal twaalf cijfers.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. overzicht dierhistoriestatus: overzicht van ten aanzien van een bepaald rund in het I&R-systeem rund geregistreerde gegevens, met inbegrip van gegevens omtrent het van kracht zijn van een verbod als bedoeld in artikel 39 of artikel 40 en met uitzondering van gegevens omtrent de verblijfplaatsen van het rund;.

3. Onder verlettering van de onderdelen f en g tot onderdelen g en h, wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. overzicht dierstatus: overzicht van ten aanzien van een bepaald rund in het I&R-systeem rund geregistreerde gegevens, met inbegrip van gegevens omtrent het van kracht zijn van een verbod als bedoeld in artikel 39 of artikel 40 en gegevens omtrent de verblijfplaatsen van het rund;.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. doodgeboorte: de geboorte van een kalf na een draagtijd door de moeder van minimaal 7 maanden, waarbij het kalf op het moment van geboorte niet levend is, of niet levensvatbaar is en sterft voordat bij het kalf een merk is aangebracht.

J

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

Indien een rund één merk heeft verloren, bestelt de houder binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop het merk is verloren een vervangend merk met dezelfde identificatiecode, en hermerkt hij het rund zodra het merk in zijn bezit is en in elk geval binnen 10 werkdagen nadat het verlies van het merk van een rund is geconstateerd.

K

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘ID-codes’ vervangen door ‘identificatiecodes’ en ‘het bedrijf’ vervangen door: de houder.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. De minister verstrekt de houder van runderen op diens verzoek een mutatieoverzicht, een stallijst, een overzicht dierhistoriestatus, een overzicht dierstatus, en een afschrift van het bedrijfsregister betreffende een aan de houder toegekend UBN.

L

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. Een paspoort wordt aangevraagd door de houder van het rund waarop het paspoort betrekking heeft.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

4. De aanvraag, bedoeld in het derde lid, geschiedt uitsluitend elektronisch.

M

In artikel 19, eerste lid, en artikel 31, eerste lid, wordt terstond vervangen door ‘binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis heeft plaatsgevonden’ en in artikel 19, eerste lid wordt ‘ID-code’ vervangen door: identificatiecode.

N

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘bedraagt 3 werkdagen’ vervangen door: bedraagt 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis waarvan kennisgeving wordt gedaan, heeft plaatsgevonden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving doet de houder opgave van zijn relatienummer, het UBN van het betrokken bedrijf en van de identificatiecode van het betrokken rund, alsmede in voorkomend geval van het feit dat merkverlies is opgetreden.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

5. De houder stelt de minister in kennis van elke doodgeboorte, onder vermelding van zijn relatienummer, het UBN van het betrokken bedrijf, de datum waarop de doodgeboorte heeft plaatsgevonden en de identificatiecode van de moeder van het doodgeboren kalf.

4. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd:

6. De kennisgeving bedoeld in het vijfde lid, geschiedt binnen 3 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de doodgeboorte heeft plaatsgevonden.

O

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

1. De kennisgevingen, bedoeld in artikel 20, eerste en vijfde lid, geschieden per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem, of elektronisch.

2. Het eerste lid is tevens van toepassing op een kennisgeving die niet binnen de termijn, bedoeld in artikel 20, eerste en zesde lid, is gedaan.

P

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

1. Ingeval een of meer uit een lidstaat ingevoerde runderen worden aangevoerd op een bedrijf dat het bestemmingsadres is, wordt het originele paspoort binnen 5 werkdagen, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop is aangevoerd, aan de minister verstuurd.

2. In afwijking van artikel 21, eerst lid, geschiedt de kennisgeving, bedoeld in artikel 20, eerste lid, die betrekking heeft op de aanvoer van een uit een lidstaat of een derde land ingevoerd rund op een bedrijf dat het bestemmingsadres is, uitsluitend elektronisch.

Q

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid, komen te luiden:

1. In afwijking van artikel 21, tweede lid, geschiedt de kennisgeving die meer dan 80 werkdagen na de gebeurtenis, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, wordt gedaan, uitsluitend schriftelijk in papieren versie.

2. Ingeval de in het eerste lid bedoelde kennisgeving betrekking heeft op de geboorte van een rund gaat de kennisgeving vergezeld van het verslag van een DNA-onderzoek op basis waarvan wordt geconcludeerd dat de identificatiecode van de moeder van dat rund overeenstemt met de opgave van het in artikel 14, derde lid, onder C, punt 1, vijfde gedachtestreepje, van richtlijn 64/432/EEG, bedoelde gegeven.

2. In het derde lid wordt ‘artikel 21’ vervangen door: artikel 20, eerste en vijfde lid,.

R

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid komen te luiden:

2. Het verzoek tot herstel van een kennisgeving geschiedt per telefoon via het daartoe ingerichte voice response systeem of elektronisch.

3. In afwijking van het tweede lid geschiedt het verzoek tot herstel van een kennisgeving, met uitzondering van het verzoek tot herstel van haarkleur of geslacht, uitsluitend schriftelijk in papieren versie, indien:

a. de kennisgeving 80 werkdagen of later na een gebeurtenis als bedoeld in artikel 20, eerste en vijfde lid, is gedaan, te rekenen vanaf de dag na de dag waarop de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, of

b. de kennisgeving definitief is geaccepteerd in het I&R-systeem rund.

2. Het vierde lid vervalt.

3. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

S

Artikel 26, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt de zinsnede ‘een onderzoek als bedoeld in artikel 10 van het Onderzoekingsregulatief 2002’ vervangen door: een onderzoek als bedoeld in bijlage II, onderdeel 1.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. voor zover het runderen betreft die zijn geïdentificeerd met één of twee merken en waarvan uitsluitend de gegevens, bedoeld in artikel 14, derde lid, onder C, onderdeel 1, zevende gedachtestreepje, van richtlijn 64/432/EEG, niet juist of niet volledig in het I&R-systeem rund zijn vermeld, is gebleken dat dit onderscheidenlijk deze oormerken bij het rund behoren, tenzij als gevolg van de ontbrekende gegevens de ambtenaar, bedoeld in artikel 114, eerste lid, van de wet, niet in staat is de herkomst van het rund vast te stellen in welk geval plaatsvindt, afhankelijk van de aard van de onjuistheid of onvolledigheid:

1°. een onderzoek als bedoeld in bijlage II, onderdelen 2 en 3, naar het gebruik van stoffen met hormonale, dan wel antihormonale werking of naar de aanwezigheid van ß-agonisten, daaronder begrepen bestanddelen daarvan en eventuele omzettingsproducten;

2°. een onderzoek als bedoeld in bijlage II, onderdeel 4, of

3°. een onderzoek als bedoeld in bijlage II, onderdeel 1.

T

Artikel 29, vijfde lid, komt te luiden:

5. Varkens, waarbij merkverlies is opgetreden, worden binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop het merkverlies is opgetreden, hermerkt.

U

Artikel 32, vierde, lid, komt te luiden:

4. In afwijking van het eerste lid, kan het melden van de afvoer van dode varkens naar een categorie 1-verwerkingsbedrijf of een categorie 2-verwerkingsbedrijf geschieden door tussenkomst van het desbetreffende bedrijf, indien de houder het desbetreffende bedrijf hiertoe schriftelijk in papieren versie heeft gemachtigd.

V

In artikel 34a, eerste en tweede lid, wordt ‘terstond’ vervangen door: binnen 3 werkdagen te rekenen vanaf de dag na de dag waarop het verlies is opgetreden.

W

In artikel 41, derde lid, wordt de zinsnede ‘mits de kadavers rechtstreeks worden vervoerd naar een verwerkingsbedrijf voor hoog- of gespecificeerd hoog-risicomateriaal en de kadavers ten minste in één oor zijn gemerkt’ vervangen door: mits de kadavers rechtstreeks worden vervoerd naar een categorie 1-verwerkingsbedijf of een categorie 2-verwerkingsbedrijf en de kadavers ten minste in één oor zijn gemerkt.

X

Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

1. Van de toegelaten oormerken voor runderen, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, onder 1, bij de Regeling identificatie en registratie van dieren zoals die luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 27 november 2006, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met modernisering van voorschriften I&R runderen (TRCJZ/2006/3606), worden de modellen geacht te zijn goedgekeurd op grond van artikel 12a, onderdeel a.

2. De leveranciers van voor runderen toegelaten oormerken, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, onder 1, van de Regeling identificatie en registratie van dieren zoals die luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van de regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van 27 november 2006, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren in verband met modernisering van voorschriften I&R runderen (TRCJZ/2006/3606), worden geacht te zijn geregistreerd op grond van artikel 12a, onderdeel b.

3. In afwijking van artikel 23, tweede lid, geschiedt het verzoek tot herstel van een kennisgeving die vóór 1 december 2006 is gedaan, schriftelijk in papieren versie aan het ministerie.

Y

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B vervalt.

2. De onderdelen C tot en met F worden geletterd tot B tot en met E.

Z

Onder vernummering van de bijlagen II en III tot de bijlagen III en IV wordt na bijlage I een bijlage ingevoegd, luidende:

Bijlage II

Onderzoeken als bedoeld in artikel 26

1. Een onderzoek van hersenweefsel met één van de testen als bedoeld in bijlage X, hoofdstuk C, punt 4, van verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147).

2. Een onderzoek naar stoffen waarvan de toediening bij of krachtens een wettelijk voorschrift is verboden.

3. Een onderzoek naar stoffen waarvan de aanwezigheid een bij of krachtens wettelijk voorschrift vastgestelde hoeveelheid overschrijdt.

4. Een onderzoek naar de aanwezigheid van residuen van bacteriegroeiremmende stoffen met behulp van de Nieuwe Nederlandse Niertest (NNNT).

Artikel II

De Regeling tarieven I&R2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel h wordt ‘als bedoeld in artikel 3, tweede lid’ vervangen door: als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

2. De onderdelen l, m, n, o, p, en q komen te vervallen.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. Voor het op aanvraag verlenen van een goedkeuring van een model van een oormerk voor runderen als bedoeld in artikel 12a, onderdeel a, van de regeling is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van:

a. voor zover het betreft de goedkeuring van een nieuw model: € 1474,54;

b. voor zover het betreft de goedkeuring van de wijziging van een bestaand model: € 365,10.

2. Voor de registratie van een leverancier als bedoeld in artikel 12a, onderdeel b, van de regeling, is de leverancier van het oormerk een vergoeding verschuldigd aan de minister van € 194,72.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Voor het op aanvraag in papieren versie verstrekken van de overzichten, bedoeld in artikel 14, onderdelen c, d, e, f en h, van de regeling, is de aanvrager de volgende vergoedingen verschuldigd:

a. mutatieoverzicht:

1°. een vast bedrag van € 3,55, en

2°. een bedrag van € 0,005 per regel die betrekking heeft op een dier;

b. stallijst:

1°. een vast bedrag van € 2,36, en

2°. een bedrag van € 0,005 per regel die betrekkin heeft op een dier;

c. afschrift bedrijfsregister:

1°. een vast bedrag van € 3,55, en

2°. een bedrag van € 0,005 per regel die betrekking heeft op een dier;

d. overzicht dierhistoriestatus: € 1,50;

e. overzicht dierstatus: € 1,50.

D

De artikelen 6 en 7 vervallen.

E

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

1. Voor het verwerken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de regeling is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een vergoeding van € 0,95 per kennisgeving per rund verschuldigd.

2. Voor het in artikel 22, derde lid, van de regeling bedoelde invoeren van ontbrekende of juiste gegevens is de houder namens wie de kennisgeving is verricht de volgende vergoedingen per kennisgeving per rund verschuldigd:

a. ingeval aanvullend onderzoek nodig is: € 24,70;

b. ingeval geen aanvullend onderzoek nodig is: € 14,89.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt het bedrag ‘€ 2,62’ vervangen door: € 0,95.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Voor het verwerken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 23, derde lid, van de regeling is de houder door wie of namens wie de kennisgeving is verricht een vergoeding van € 4,57 per kennisgeving per rund verschuldigd.

3. Het derde lid vervalt.

G

Bijlagen I, II en III vervallen.

Artikel III

De regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 20 februari 2003, TRCJZ/2003/848, houdende de aanwijzing van personen als bedoeld in artikel 10 van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003 (Stcrt. 2003, 120) wordt ingetrokken.

Artikel IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 december 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

§ 1. Inleiding

Onderhavige regeling voorziet in een wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren (hierna: regeling). Deze wijziging is in de eerste plaats ingegeven door technologische ontwikkelingen die een modernisering van het identificatie- en registratie (I&R) systeem van runderen mogelijk maken. In het Rapport informatieanalyse I&R Dieren (Kamerstukken II 2002/03, 28600 XIV, nr. 137) dat op 15 april 2003 aan Tweede Kamer is aangeboden, is hiervan al een aankondiging gemaakt. De vernieuwing ziet in beginsel op technische aanpassingen aan het elektronische I&R gegevensbestand die onder meer ten goede komen aan het gebruikersgemak van het I&R systeem rund voor de runderhouder. Voorts wordt een vernieuwde logistiek voor oormerken van runderen tot stand gebracht.

De Regeling tarieven I&R wordt aangepast aan onderhavige wijzigingen. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt de regeling op onderdelen te verhelderen en verwijzingen naar andere regelingen aan te passen.

Runderen moeten op basis van verordening (EG) nr. 1760/2000 individueel kunnen worden geïdentificeerd met het oog op de bescherming van voedselveiligheid en een goede tracering in het kader van diergezondheid. Runderen, rundveehouderijen en alle verplaatsingen van de dieren moeten worden geregistreerd in een nationaal geautomatiseerd gegevensbestand. Daartoe geldt op grond van de regeling de verplichting dat runderen worden geïdentificeerd met oormerken en dat de houder van een rund elke verplaatsing van dat rund aan het I&R gegevensbestand moet doorgeven. Een goede tracering is tevens van belang in het kader van andere regelgeving, zoals de uitvoering van premieregelingen.

Via onderhavige wijzigingen in de regeling wordt een belangrijke stap gezet in het kader van vereenvoudiging van regelgeving. Er wordt een fikse daling veroorzaakt in de administratieve lasten (zie paragraaf 4). Tevens wordt voorzien in grotere mate van ruimte voor eigen verantwoordelijkheid voor de houder van runderen bij de aanschaf van runderoormerken. Met de wijzigingen aan het I&R gegevensbestand voor runderen wordt een transparanter systeem tot stand gebracht dat toegankelijker is in gebruik. De wijze van melden door houders van runderen wordt eenvoudiger. Het wordt mogelijk gemaakt dat houders zelf vergissingen kunnen herstellen in het systeem. Daarnaast wordt het mogelijk om bedrijfsgegevens op te vragen via het internet. Verder kunnen de gegevens die zijn opgeslagen in de database bij volledige en juiste melding als bedrijfsregister worden gebruikt, mits de houder toegang heeft tot internet

Met de wijziging betreffende de logistiek van de runderoormerken verkrijgt de houder een grotere vrijheid om zelf met de leverancier te onderhandelen over kwaliteit en prijs van een merk. Voorheen sloot Dienst Regelingen van het ministerie (hierna: DR) overeenkomsten met leveranciers over onder meer levertermijnen. Voortaan ontvangt de houder de facturen direct van de leverancier en treedt de houder zo nodig zelf met de leverancier in onderhandeling. De merken kunnen daarnaast nog altijd via DR worden besteld. Nieuw is voorts de mogelijkheid voor een houder om de merken die een andere houder in voorraad heeft, onder voorwaarden over te nemen. Tot op heden was dit niet toegestaan.

Daarnaast wordt onder meer met het oog op het vergroten van de onderhandelingruimte voor de rundveehouder bij de aanschaf van oormerken niet langer in detail voorgeschreven hoe de oormerken zijn vormgegeven en welk uiterlijk zij hebben. Thans wordt nagenoeg volledig aangesloten bij de minimumvoorschriften aan runderoormerken, neergelegd in de communautaire regelgeving. In principe worden geen aanvullende nationale eisen gesteld. Dit leidt er onder meer toe, dat merken niet meer de nationaal specifiek voorgeschreven afmetingen hoeven te hebben. Voorwaarde is slechts dat de minimumafmetingen in de communautaire regelgeving in acht worden genomen. Dit geldt eveneens voor de letteraanduidingen op de oormerken. Ter toetsing of de oormerken aan de minimumvoorschriften in de communautaire regelgeving voldoen, dienen de modellen van de oormerken vooraf te worden goedgekeurd door de Minister. De goedgekeurde modellen worden opgenomen in de I&R database ten behoeve van de bestelling van deze merken door de houder. Ingeval de leverancier merken levert die niet voldoen aan de regelgeving of zich niet houdt aan diens verplichtingen voortvloeiend uit de regeling, kan de registratie worden doorgehaald.

In paragraaf 2 worden de wijzigingen van de regeling artikelsgewijs toegelicht. De derde paragraaf licht artikelsgewijs de wijzigingen van de Regeling tarieven I&R toe. In paragraaf 4 worden vervolgens de wijzigingen ten aanzien van de administratieve lasten uiteengezet.

§ 2. Artikelsgewijze toelichting bij de wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren

De achtergronden en hoofdlijnen van de wijzigingen zijn in de voorgaande paragraaf beschreven. In aanvulling hierop wordt hieronder, voor zover nodig, ingegaan op enkele afzonderlijke artikelen van de regeling.

Artikel I, onderdeel A

De introductie van de definitie van ‘relatienummer’ hangt direct samen met de introductie van het vernieuwde gegevensbestand. Waar het bestand vroeger was opgebouwd rond het UBN-nummer, is thans het relatienummer (in combinatie met het UBN-nummer) bepalend voor de koppeling van gegevens aan een houder en diens bedrijf.

Door wijziging van de definitie van ‘verwerkingsbedrijf voor hoog-risicomateriaal of gespecificeerd hoog-risicomateriaal’ en de introductie van de definitie van verwerkingsbedrijf in de onderdelen dd (nieuw) en ee, is de onderhavige regeling in lijn gebracht met het thans geldende begrippenkader in de destructieregelgeving.

Artikel I, onderdeel B, E, J, M en T

De vervanging van het begrip ‘terstond’ door ‘binnen 3 werkdagen’ is een uitvloeisel van een aantal gerechtelijke uitspraken. Waar in de regeling wordt gerefereerd aan ‘terstond’ hermerken van een dier na verlies van een merk, dient het betreffende begrip ingevolge de uitspraken te worden uitgelegd als ‘binnen 3 werkdagen’. Deze interpretatie van het begrip wordt thans eveneens gehanteerd in een aantal andere gevallen. De onderhavige wijzigingen brengen de regelgeving in lijn hiermee.

Artikel I, onderdelen C, D en G

In artikel 8, eerste lid, wordt voorgeschreven waaraan runderoormerken moeten voldoen. Voorheen volgde dit uit bijlage I, onderdeel B, bij de regeling en de overeenkomsten die met de leveranciers genoemd in de bijlage, werden gesloten. Nu het genoemde deel van bijlage I vervalt en er ook geen afzonderlijke overeenkomsten meer worden gesloten met de leveranciers, is het noodzakelijk dat de eisen in de regeling zelf worden aangeduid door de verwijzing naar onder meer de communautaire regelgeving. De oormerken dienen in ieder geval aan de daarin opgenomen minimumeisen te voldoen. De wijziging van artikel 9 (onderdeel D) hangt samen met de invoering van een afzonderlijke paragraaf voor runderoormerken (onderdeel H). Voor runderen geldt dat de houder van runderen voortaan zelf bij een leverancier oormerken kan bestellen, ongeacht of de bestelling via DR verloopt (vijfde lid nieuw). Voor overige dieren blijft de regel gelden dat de oormerken bij de overheid worden besteld.

Het gewijzigde artikel 12 geeft uitdrukking aan de hierboven beschreven gewijzigde logistiek bij de levering en verkrijging van merken. Houders mogen, anders dan voorheen, merken die een andere houder in voorraad heeft, overnemen van die houder en bij de eigen runderen aanbrengen. Zowel de verstrekkende houder als de ontvangende houder dienen hiervan melding te maken bij DR.

Artikel I, onderdeel H

Door middel van de invoering van een nieuwe paragraaf 3.1 (merken van runderen) krijgen de regels over runderoormerken een afzonderlijke plaats. De artikelen 12a en 12b zien op de voorafgaande vereiste goedkeuring van het model van een oormerk. Gelet op de verplichting van de lidstaten, op basis van artikel 5 van verordening 911/2004, om elkaar en de Europese Commissie mededeling te doen van de gebruikte modellen, is het noodzakelijk dat de minister vooraf bekend is met de merken die worden gebruikt. In de artikelen wordt aangegeven aan welke eisen een merk dient te voldoen. Niet alleen nieuwe modellen, maar ook wijzigingen van bestaande modellen, inclusief wijze van opdruk, behoeven voorafgaande goedkeuring van de Minister. Overigens wordt ten aanzien van de bestaande toegelaten merken in de regeling en ten aanzien van de desbetreffende leveranciers van die merken voorzien in overgangsrecht (artikel 44a nieuw). Ten behoeve van de verkrijging van de goedkeuring dient het model van het merk te worden opgestuurd naar de Minister. Indien het tweede merk voor een rund qua model afwijkt van het eerste merk dat bij datzelfde rund wordt aangebracht, zoals dat voortaan is toegestaan ingevolge artikel 4 van verordening 911/2004, moet ook het model voor dat afwijkende tweede model worden meegestuurd. Het gaat met andere woorden om toezending van het gehele setje oormerken dat bij een rund moet worden aangebracht, voor zover deze onderling verschillend mochten zijn. Op het model dient ook vast een (voorbeeld) identificatiecode van alle voorkomende variaties volgens de zogenoemde leeswijzer oormerken te zijn aangebracht, teneinde onder meer de leesbaarheid van het merk te kunnen toetsen. Overigens wordt de definitieve code op het moment van aanbrengen van het merk bij een rund exclusief gekoppeld aan het desbetreffende rund.

Een voorwaarde voor goedkeuring van een model is dat het merk afkomstig moet zijn van een geregistreerde leverancier. Artikel 12c heeft betrekking op deze registratie.

Het is ook mogelijk om een merk via DR te bestellen. Dit komt tot uitdrukking in artikel 12d. De bestelling geschiedt telefonisch via het voice response systeem of elektronisch. Onder ‘elektronisch’ wordt verstaan (bestelling) via het Internet of met behulp van de zogeheten managementpakketten.

Artikel I, onderdeel I

In artikel 14 zijn onder meer definities van de begrippen ‘overzicht dierhistoriestatus’ en ‘overzicht dierstatus’ opgenomen. Het overzicht dierhistoriestatus is het overzicht dat tot op heden werd aangeduid als overzicht runderverblijfplaatsen. Het bevat de basisgegevens omtrent bijvoorbeeld geslacht en haarkleur, en in aanvulling daarop de runderverblijfplaatsen alsmede de eventueel geldende verplaatsingsverboden. Het overzicht dierstatus is vergelijkbaar met het overzicht dierhistoriestatus, zij het dat uit het overzicht dierstatus uitsluitend volgt welk verplaatsingsverbod op het moment van aanvragen van het overzicht op het desbetreffende rund rust. Gegevens omtrent de eerdere verblijfplaatsen worden niet in het onderhavige overzicht vermeld. Dit overzicht is met name bedoeld ter informatie van houders die overwegen een dier aan te kopen of toe te voegen aan hun bedrijf.

Artikel I, onderdeel J

In artikel 16 is een termijn opgenomen van 10 werkdagen na constatering van het merkverlies waarbinnen een dier hermerkt moet worden. Het is de verantwoordelijkheid van de houder om binnen die termijn nieuwe merken te bestellen bij een leverancier die tijdig kan leveren, en deze na ontvangst ook aan te brengen.

Artikel I, onderdeel K

Artikel 17 is gewijzigd in verband met een uitbreiding van de informatieproducten die door de rundveehouder bij DR kunnen worden opgevraagd.

Artikel I, onderdeel L

Er is een wijziging doorgevoerd in het logistieke proces van exportpaspoorten voor runderen. Hierbij is gekeken naar gebruikersgemak en snelheid in gebruik. Artikel 18 is in dit verband gewijzigd. Op grond van de onderhavige bepaling wordt een paspoort voortaan elektronisch aangevraagd. De paspoorten worden enige minuten later ontvangen. De houder kan het paspoort vervolgens zelf printen. Het is aldus niet langer noodzakelijk dat vooraf – dus voordat de exporteur de feitelijk houder van de runderen wordt – een paspoort wordt aangevraagd. Voorheen moesten de paspoorten na bestelling worden afgehaald bij een van de daartoe bestemde regiokantoren.

Artikel I, onderdeel N

Op grond van de wijziging van artikel 20, tweede lid, moet de houder van runderen bij een kennisgeving aan het I&R gegevensbestand van op basis van verordening (EG) nr. 1760/2000 voorgeschreven gebeurtenissen voortaan tevens opgave doen van zijn relatienummer. Elke houder van runderen krijgt nu reeds een relatienummer toegekend. Aan een bepaald relatienummer kunnen echter meerdere UBN-nummers gekoppeld zijn. Dit is het geval indien een houder met een bepaald relatienummer actief is in meerdere bedrijven met afzonderlijke UBN-nummers. Door opgave van het relatienummer in combinatie met het UBN-nummer kan het I&R systeem rund de identiteit van de kennisgever specifieker bepalen. Dit is met name van belang bij de verstrekking van machtigingen. Een houder kan een andere houder in het I&R- systeem rund machtigen om voor hem wijzigingen aan te brengen in het I&R-systeem rund. Voor het doen van die wijzigingen moet niet alleen het eigen relatienummer, maar ook het relatienummer van de ander worden ingevoerd.

Daarnaast vervalt het vroegere vijfde lid van artikel 20 en komt daar inhoudelijk een geheel ander lid voor in de plaats. Daarmee vervalt de uitzondering voor slachthuizen voor het achterwege laten van de aanvoermelding ingeval de termijn tussen aanvoer en slacht korter is dan 24 uur. De reguliere aanvoer- en sterftemelding worden onverkort van toepassing op slachthuizen. Op basis van de regeling bedraagt de termijn van kennisgeving 3 werkdagen vanaf de gebeurtenis. Als tussen de periode van aanvoer en slacht niet meer dan 3 werkdagen zijn verstreken, kan de houder in het systeem twee meldingen tegelijk doen, waardoor de totale hoeveelheid handelingen voor een slachthuis gelijk blijft.

Op grond van artikel 20, vijfde lid (nieuw), is de houder verplicht melding te maken van doodgeboren kalveren. De verplichting van deze gebeurtenis melding te maken is nieuw; totnogtoe werd ter zake van een doodgeboren kalf geen geboorte- en sterftemelding gedaan. Aldus kon tot op heden niet uit het I&R-systeem rund worden afgeleid of een moeder een doodgeboorte had gehad. Wel werd dit aan de destructor gemeld zodat het desbetreffende kadaver ter destructie zou kunnen worden afgevoerd.

De invoering van de onderhavige verplichting tot melding van doodgeboorten is ingegeven door de wens tot verhoging van de kwaliteit van het van I&R-systeem rund, verbetering van de traceringsmogelijkheden en vergroting van de transparantie. Voorts wordt fraude door plaatsing van illegaal verkregen kalveren bij moederdieren op deze wijze bemoeilijkt.

Artikel I, onderdeel O

De wijzigingen van artikel 21 voorzien erin dat de houder van runderen de voorgeschreven kennisgevingen van de gebeurtenissen op zijn bedrijf direct via het internet kan doen – naast de al bestaande mogelijkheden tot melden, i.e. telefonisch via het voice response systeem of via de managementpakketten (elektronisch). Dat geldt tevens voor een te late melding.

Artikel I, onderdeel P

Ingeval runderen worden aangevoerd die afkomstig zijn uit een andere lidstaat, moet de houder op grond van artikel 21a, eerste lid, voortaan niet alleen het originele paspoort van het ingevoerde rund naar de minister sturen (zoals thans reeds verplicht was), maar ook de aanvoer melden.

Ingeval runderen afkomstig zijn van buiten Nederland geschiedt de kennisgeving van aanvoer slechts elektronisch, hetgeen betekent via internet of via de managementpakketten.

Artikel I, onderdeel Q

Artikel 22 ziet op de situatie dat een kennisgeving 80 werkdagen of later na de betreffende gebeurtenis wordt gedaan. In dat geval geschiedt de kennisgeving uitsluitend schriftelijk.

Artikel I, onderdeel R

Door middel van de wijziging van artikel 23 wordt erin voorzien dat het verzoek tot herstel van een kennisgeving elektronisch (via internet of via de managementpakketten) wordt gedaan of telefonisch via het daartoe ingerichte voice response systeem. Daarop wordt een tweetal uitzonderingen gemaakt. Op het moment dat een kennisgeving 80 werkdagen of later na de gebeurtenis is gedaan, of als een kennisgeving definitief is geaccepteerd door het I&R-systeem rund, dan wordt het verzoek tot herstel uitsluitend schriftelijk gedaan. Er is sprake van een definitief geaccepteerde melding in het I&R-systeem rund ingeval de informatie sluitend is, bijvoorbeeld als datum van aan- en afvoermelding van een rund met elkaar overeenkomen. Indien een melding niet definitief wordt geaccepteerd door het systeem omdat er een inconsistentie bestaat tussen twee meldingen of bepaalde gegevens, ontvangt de houder hiervan bericht.

Verzoeken tot herstel van haarkleur of geslacht worden altijd via internet, of telefonisch via het daartoe ingerichte voice response systeem gedaan. Via het nieuwe systeem kunnen afwijkend meldgedrag en herstelmeldingen van individuele houders beter worden gemonitord, waardoor het vierde lid – dat betrekking heeft op het geval waarbij de geboortedatum van een rund bij het verzoek tot herstel 15 dagen afwijkt van de geboortedatum bij de oorspronkelijke melding – kan vervallen.

Artikel I, onderdelen S, U, en W

De wijziging van artikel 26 vloeit voort uit het feit dat met de intrekking van de Vleeskeuringswet onder meer het Onderzoekingsregulatief 2002 is vervallen. De wijziging van artikel 26 van de onderhavige regeling strekt ertoe de bepaling met deze situatie in lijn te brengen en de voormalige verwijzing naar het Onderzoekingsregulatief 2002 aan te passen.

In het vroegere artikel 41, derde lid, werd het begrip ‘verwerkingsbedrijf voor hoog- of gespecificeerd hoog-risicomateriaal’ gebruikt. Dit begrip is naar aanleiding van wijzigingen in de destructieregelgeving komen te vervallen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt de verouderde begrippen te wijzigen en te aan te sluiten op de huidige destructieregelgeving.

Artikel I, onderdeel X

Dit artikel beschrijft in de eerste plaats het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik van oormerken die vóór inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling reeds waren toegelaten (eerste lid). Artikel 44a voorziet erin dat de merken die in de vroegere regeling in bijlage I, onderdeel B, waren toegelaten, na inwerkingtreding van onderhavige regeling zijn goedgekeurd op grond van 12a. Een afzonderlijke aanvraag van goedkeuring is niet noodzakelijk. In het artikel wordt verwezen naar de inhoud van de bijlage zoals die luidde voor inwerkingtreding van onderhavige regeling.

Daarnaast wordt in het tweede lid het overgangsrecht weergegeven ter zake van de registratie van leveranciers die reeds vóór inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling actief zijn op de markt voor de levering van runderoormerken. Deze leveranciers worden geacht te zijn geregistreerd op grond van de gewijzigde regeling en behoeven omwille van de continuïteit geen registratie aan te vragen. Het derde lid bevat het overgangsrecht ter zake de behandeling van herstelmeldingen. Ingeval de oorspronkelijke, te herstellen melding vóór inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingsregeling heeft plaatsgevonden, dient het daarop betrekking hebben verzoek tot herstel schriftelijk te geschieden. Een elektronische herstelmelding of via voice response is dan niet mogelijk.

Artikel I, onderdeel Y

Onderdeel B bij bijlage I bij de regeling komt te vervallen. In dat onderdeel werden specifieke oormerken voor runderen met specifieke afmetingen, afkomstig van een specifieke leverancier tot de Nederlandse markt toegelaten. Met het vervallen van nationaal voorgeschreven specifieke afmetingen voor oormerken wordt teruggegaan naar de basis van de regels in verordening (EG) nr. 911/2004. Daar gelden voor het eerste oormerk minimale afmetingen. Voor het tweede oormerk is het overeenkomstig verordening (EG) nr. 911/2004 toegestaan een kleiner merk te gebruiken. Daarnaast wordt nationaal geen nadere invulling meer gegeven aan de algemeen geformuleerde voorschriften uit verordening (EG) nr. 911/2004. Hierin komt de beoogde verruiming van de handelingsvrijheid van de leverancier van de runderoormerken naar voren. Het voorschrift van de gele kleur wordt gehandhaafd als voorwaarde voor het goedkeuren van oormerken, gelet op de continuïteit, de uniformiteit en handhaafbaarheid van de regelgeving.

Voor het overige zijn in de regeling technische wijzigingen aangebracht ter verduidelijking van de regelgeving.

§ 3. Artikelsgewijze toelichting bij de wijzigingen van de Regeling tarieven I&R

Artikel II, onderdeel B

In artikel 4 waren de tarieven neergelegd voor het op aanvraag verstrekken van oormerken voor runderen door de minister. Het is ingevolge onderhavige wijziging niet langer de minister die de oormerken verstrekt, waardoor het niet meer noodzakelijk is tarieven vast te stellen. De oorspronkelijke tarieven zijn bijgevolg vervallen.

Nieuw is evenwel de invoering van een goedkeuringsvereiste ten aanzien van de oormerken en een registratievereiste ten aanzien van de leverancier van oormerken. Voor het op aanvraag verlenen van een goedkeuring van een model van een oormerk worden retributies geheven, enerzijds ten behoeve van de goedkeuring van nieuwe modellen en anderzijds ten behoeve van de eventuele wijzigingen daarvan. In het bedrag van de retributie bij de goedkeuring van een nieuw model van runderoormerken zijn tevens de kosten opgenomen die zijn verbonden aan het toevoegen van het nieuwe model aan de lijst van bestelmogelijkheden in het elektronische I&R systeem rund, waardoor dit tarief hoger uitvalt dan dat bij het enkel goedkeuren van de wijziging van een model. Voorts is een retributie opgenomen in verband met de registratie van de leverancier van runderoormerken bij DR.

Artikel II, onderdeel C

Voor het opvragen van een papieren uitdraai van informatieproducten uit het I&R-systeem rund is een retributie verschuldigd. Deze is neergelegd in artikel 5. Tevens zijn de voor de houder beschikbare informatieproducten uitgebreid. De tarieven zijn op zodanige wijze samengesteld dat de kosten voor drukken en verzenden worden gedekt. Voor het digitaal verstrekken van informatie worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel II, onderdeel D

Artikel 6 vervalt omdat de paspoorten voortaan digitaal kunnen worden aangevraagd en verstrekt. Daarvoor worden geen kosten doorberekend. Ook artikel 7 vervalt. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van de regeling, geeft de houder van een uit een andere lidstaat ingevoerd rund bij aanvoer van dat rund zelf de gegevens daarvan door aan het I&R systeem rund. De retributie voor het invoeren van de gegevens door de overheid kan dus vervallen. Daarnaast geschiedt de melding van uit derde landen ingevoerde runderen ingevolge artikel 21a, tweede lid, van de regeling, voortaan via internet of via het daartoe ingerichte voice response systeem. De retributie voor de afhandeling van de schriftelijke melding vervalt.

Artikel II, onderdeel E

De wijziging van artikel 8 voorziet in een wijziging van het tarief in verband met een te late melding op basis van artikel 21, tweede lid, (nieuw) van de regeling. Ook buiten de wettelijke termijn van drie werkdagen kan de houder van runderen wijzigingen digitaal of telefonisch via het daartoe ingerichte voice response systeem doorgeven aan het I&R systeem rund. Het vereiste van schriftelijkheid vervalt in dit geval, wat de afhandeling van een te late melding bespoedigt. Een verlaging van het tariefbedrag is daarvan het gevolg. Daarnaast wordt het tarief gewijzigd in verband met voor de houder invoeren van gegevens en wijzigingen daarvan door DR in verband met nalatigheid van de houder. Het gewijzigde tarief is uiteengevallen in twee bedragen, waarvan een voor de gevallen dat nader onderzoek is vereist, en een voorzover geen nader onderzoek nodig is. Voor het laatste is een lager tariefbedrag vastgesteld.

Artikel II, onderdeel F

Voortaan worden herstelmeldingen ingevolge artikel 23, behalve in uitzonderlijke gevallen, elektronisch gedaan of via het daartoe ingerichte voice response systeem, en niet langer schriftelijk. Het tarief daarvan is in artikel 9 aangepast aan de nieuwe situatie. Dit tarief is lager vastgesteld, vanwege de versnelde termijn van afhandeling van een verzoek tot herstel. Ook het tarief voor de uitzondering van het schriftelijk melden is aan de nieuwe situatie aangepast. Dit tarief is hoger dan voorheen, omdat nog alleen in uitzonderlijke gevallen sprake is van een schriftelijke herstelmeldingen en die vergen meer tijd bij de afhandeling van dergelijke informatie. Het derde lid vervalt vanwege het vervallen van artikel 23, vierde lid.

§ 4. Administratieve lasten

De onderhavige wijzigingsregeling heeft consequenties voor de hoogte van de administratieve lasten die gepaard gaan met informatieverplichtingen neergelegd in de regeling. Het merendeel van de wijzigingen in de regeling leidt tot een verlaging van de administratieve lasten. Overigens zijn niet alle lasten die nu reeds voortvloeiden uit de regeling, in de zogeheten Nulmeting van 2002 meegenomen. Hieronder zullen de wijzigingen in de administratieve lasten afzonderlijk worden beschreven.

Registratie oormerkleverancier

De wijziging van de oormerksystematiek brengt mee dat nieuwe oormerkleveranciers zich dienen te registreren op basis van artikel 12a, onderdeel b, van de regeling. Er gelden geen nadere voorwaarden voor registratie. Er wordt ingeschat dat jaarlijks 2 leveranciers zich zullen laten registreren. De tijd die een leverancier nodig heeft voor een registratie bedraagt 30 minuten. Het totaal aan administratieve lasten daaraan verbonden is: 2 (aantal leveranciers) × 30 minuten × € 30,36 per uur = € 30,36.

Aanvraag goedkeuren oormerken

Om een oormerkmodel te laten goedkeuren op basis van artikel 12a, onderdeel a, wordt een nieuw oormerkmodel of het gewijzigd model door de oormerkleverancier naar DR gestuurd, evenals het model voor het tweede oormerk dat bij een rund moet worden aangebracht, ingeval dat afwijkt van het eerste oormerk. Dat zal voor de leverancier in totaal 30 minuten aan tijd vergen. Er wordt verwacht dat – zeker in de periode direct volgend op de inwerkingtreding van onderhavige regeling – naar verhouding veel goedkeuringen van oormerkmodellen zullen worden aangevraagd. Dat houdt verband met het vervallen van het specifiek voorgeschreven formaat van het tweede oormerk, waardoor het gebruik van andere oormerkmodellen mogelijk wordt. Ingeschat wordt dat gemiddeld jaarlijks drie goedkeuringen van oormerken worden aangevraagd. Daarmee ontstaat een administratieve last van: 3 × 30 minuten × € 30,36 per uur = € 45,54.

Bestellen oormerken rechtstreeks bij de leverancier

Voorheen bestelden houders oormerken steeds via het Ministerie van LNV. Met de inwerkingtreding van onderhavige regeling kunnen de oormerken door de houder echter ook rechtstreeks bij een leverancier van oormerken besteld. Daarnaast blijft het mogelijk bestellingen via het Ministerie (Dienst Regelingen) te plaatsen, zij het dat Dienst Regeling thans niet meer aan de houder factureert noch de bestelde merken aan de houder levert. Dit geschiedt rechtstreeks door de leverancier. Dat houders oormerken moeten bestellen verandert evenwel niet, waardoor deze wijziging niet van invloed is op de administratieve lasten.

Bestellen paspoorten runderen

Paspoorten van runderen worden ingevolge de wijziging van artikel 18 aangevraagd en verstrekt via internet. In de oude situatie werden de paspoorten op een vijftal locaties in Nederland uitgeprint, van waar ze naar de exporteurs konden worden verstuurd, dan wel waar ze konden worden afgehaald. In de praktijk werden de paspoorten altijd afgehaald. Gemiddeld was een exporteur daarvoor – voor heen- en terugreis – een uur onderweg. Jaarlijks worden 170.000 runderenpaspoorten uitgegeven, die in 2300 verschillende zendingen werden afgehaald. Dat brengt een administratieve last met zich van: 1 uur × 2300 × € 30,36 = € 69.805. Deze administratieve last vervalt. De oorspronkelijke lasten waren niet opgenomen in de Nulmeting van 2002.

De aanvraag van paspoorten via internet op grond van de gewijzigde regeling brengt lagere administratieve lasten met zich. Ten behoeve van de aanvraag van paspoorten voor een zending runderen dient de exporteur, of houder de dieren eerst te identificeren met behulp van een scanner. Hierbij wordt aangetekend dat het scannen eveneens geschiedt ten behoeve van de aanvraag van exportcertificaten voor dezelfde runderen. Deze handelingen zijn noch onder de handelsregelgeving, noch onder de identificatie- en registratieregelgeving opgenomen in de Nulmeting van 2002.

De scanner moet vervolgens worden uitgelezen door de computer om een elektronisch overzicht te krijgen van de runderen waarvoor een paspoort moet worden aangevraagd. Uitgaande van zending van gemiddeld 75 runderen (170.000 runderen / 2300 zendingen), is de exporteur hier gemiddeld 20 minuten mee bezig. Vervolgens kan de feitelijke aanvraag van de paspoorten elektronisch geschieden. Binnen enkele minuten ontvangt de exporteur de desbetreffende paspoorten per e-mail. De paspoorten kunnen vervolgens tegelijk worden geprint. Deze handelingen nemen tezamen gemiddeld 35 minuten in beslag. In totaal bedragen de onderhavige administratieve lasten dan ook 35 minuten × 2300 × € 30,36 per uur = € 40.733. Aldus is een daling van de lasten gerealiseerd van € 69.805 – € 40.733 = € 29.072.

Het invoeren gegevens van paspoort

Voorheen werden de gegevens van een uit een andere lidstaat ingevoerd rund door de overheid in het I&R systeem rund ingevoerd. Thans dient de houder dit zelf te doen. Dit leidt ertoe dat de voor deze werkzaamheden door houder aan de overheid verschuldigde retributie vervalt. De administratieve lasten voor de houder vanwege het ingevolge de wijziging van artikel 18 zelf invoeren van de gegevens, bedragen 660.000 × 70 seconden × € 30,36 uur = € 389.620. Hierbij is uitgegaan van het aantal in 2006 geïmporteerde runderen, i.e. 660.000. Het betreft hier een toename van de administratieve lasten.

Meldingen via Internet

Dat de kennisgevingen van gebeurtenissen als geboorte, verplaatsing en sterfte, bedoeld in artikel 20, nu ingevolge artikel 21 via een rechtstreekse verbinding met het I&R gegevensbestand kunnen worden gemeld, brengt waarschijnlijk niet direct een wijziging in de administratieve lasten teweeg. De verwachting is dat de houders van runderen voor het doen van de meldingen van de geëigende kanalen (i.e. voice response systeem en managementpakketten) gebruik zullen blijven maken. Indien wel gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid via het Internet te melden, kan dit leiden tot een verlichting van de administratieve lasten. Aangezien de mate waarin dit het geval zal zijn, zeer gering is, is de administratieve lastenreductie redelijkerwijs niet te kwantificeren.

Overigens zijn de administratieve lasten in verband met het melden van de kennisgevingen in de loop van de jaren al beduidend lager komen te liggen dan als opgenomen in de nulmeting. Deze lastenreductie houdt verband met de introductie en het gebruik door de sector van managementpakketten. In het afgelopen jaar zijn 6.514.636 meldingen gedaan, waarvan 4.019.966 meldingen digitaal zijn doorgegeven door middel van de managementpakketten. Het digitaal doorgeven van meldingen kost 1,33 minuten aan tijd, in plaats van de 3 minuten waarmee in de nulmeting werd gerekend voor het schriftelijk doen van de meldingen. Dit leverde al een feitelijke lastenreductie op van € 5.916.707. Deze lastenreductie staat evenwel niet in direct verband met onderhavige wijzigingsregeling.

Herstelmeldingen

Met de wijziging van artikel 23 worden verzoeken tot het herstellen van een melding niet meer schriftelijk gedaan, maar via internet, of telefonisch via het daartoe ingerichte voice response systeem. Dat geldt voor wijzigingen tot 80 werkdagen na de oorspronkelijke melding, en voor zover de melding nog niet definitief in het I&R systeem rund is verwerkt. In uitzondering daarop wordt schriftelijk gemeld. In totaal worden jaarlijks 70.000 herstelmeldingen gedaan. De verwachting is dat nog 10 procent daarvan schriftelijk moet worden gedaan. Dat houdt een reductie van de administratieve lasten in voor 63.000 herstelmeldingen, waarvoor een reductie per herstelmelding is berekend van € 1,01. De totale administratieve lastenreductie bedraagt daarmee € 63.630.

De administratieve lasten voor het steeds op schriftelijke wijze doen van herstelmeldingen bedroegen € 177.100. Een schriftelijke melding vergt 5 minuten tijd. Dit leidt tot het volgende: 5/60 minuten × € 30,36 per uur = € 2,53 × 70.000 (herstelmeldingen) = € 177.100. Hoewel deze laatste berekening niet is meegenomen in de Nulmeting van LNV, is aldus feitelijk sprake van een verlichting van de administratieve lasten.

Melden van overdragen van oormerken

Artikel 12 voorziet erin dat houders van runderen merken mogen overdragen aan andere houders die deze vervolgens mogen gebruiken bij hun runderen. Als voorwaarde daarbij geldt dat melding van de overdracht wordt gedaan bij Dienst Regelingen. Voorheen stuurden houders die stopten met het houden van runderen de merken terug naar het Ministerie van LNV. Vervolgens werden die merken weer uitgegeven aan een andere houder. Thans speelt het Ministerie van LNV geen rol meer in de overdracht van merken. De administratieve lasten voor het overdragen aan en aannemen van de oormerken van een houder zijn lager dan de lasten voor het insturen van de merken aan het Ministerie en het aanvragen daarvan. Gelet op het feit dat deze praktijk weinig voorkomt, zijn de administratieve lasten niet te kwantificeren.

Het niet handmatig hoeven bijhouden van een bedrijfsregister

De houder van runderen houdt ingevolge verordening (EG) nr. 1760/2000 een bedrijfsregister bij. Met de introductie van de nieuwe I&R gegevenssystematiek wordt het mogelijk dat houders van runderen via een reguliere internetverbinding hun bedrijfsgegevens in de centrale database op elk gewenst moment kunnen inzien. Hiervoor is geen specifieke apparatuur of software benodigd. Voor de groep van houders die beschikken over een internetverbinding, wordt het op die manier mogelijk om af te zien van het op andere wijze bijhouden van het register. Zij kunnen volstaan met de gegevensverstrekking aan de centrale database, waarvoor de verplichting nu reeds uit de regeling voortvloeide en hoeven geen afzonderlijk register in stand te houden. Via de centrale database kan het ‘register’ zonder meer worden ingezien en er kan naar eigen wens een afdruk van worden gemaakt. De met het bijhouden van het register gemoeide administratieve lasten worden bijgevolg gereduceerd. De inschatting is dat 80% van het totaal aantal houders een internetverbinding heeft. Deze groep vertegenwoordigt een runderenbestand van 80%. Bij de nulmeting is een administratieve lasten berekening gemaakt voor het bijhouden van een bedrijfsregister van € 23.117.926. Deze berekening is gebaseerd op de situatie dat alle houders handmatig een bedrijfsregister bijhouden. Onderhavige wijziging veroorzaakt een administratieve lastenreductie van € 23.117.926 × 80% = € 18.494.341.

Overigens werd in verband met het gebruik van beschikbare elektronische systemen voor het bijhouden van gegevens door sommige houders al eerder een administratieve lasten reductie geëffectueerd van € 5,4 miljoen. Dit bedrag werd al in de berekening van het totaal aan lasten van het Ministerie van LNV meegenomen.

Melding doodgeboorten

Naast de verplichting de kennisgevingen te doen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1760/2000, kent de onderhavige regeling thans ook de verplichting doodgeboorten te melden. Dit vormt een (nieuwe) administratieve last. Er van uitgaande dat er jaarlijks 125.000 doodgeboorten zijn en een houder gemiddeld 3 minuten nodig heeft om deze melding te verrichten, bedraagt de onderhavige administratieve last € 189.750 (3 minuten × € 30,36 per uur × 125.000).

Vermelding relatienummer

Ingevolge artikel 20, tweede lid, dient de houder opgave te doen van onder meer zijn relatienummer. Uitgaande van het aantal meldingen in het afgelopen jaar ad 6.514.636 waarbij het relatienummer voortaan zal moeten worden opgegeven, en ervan uitgaande dat met de melding van het relatienummer gemiddeld slechts 3 seconden zijn gemoeid, kunnen de administratieve lasten worden vastgesteld op € 164.820.

Het totale bedrag aan lastenreductie in verband met onderhavige wijzigingsregeling bedraagt € 17.842.778.

Onderhavige wijzigingen van de regelgeving zijn voorgelegd aan Actal.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2002, 248; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 26 januari 2006 (Stcrt. 19).

  • 2

    Stcrt. 2002, 28; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 december 2005 (Stcrt. 249).

Naar boven