Wijziging Voorschrift Vreemdelingen 2000 (vierenvijftigste wijziging)

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 19 november 2006, nr. IND Uit 06-6375, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (vierenvijftigste wijziging)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 3.41a van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3.3, eerste lid, komen de onderdelen b en c te luiden:

b. voor vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Wet onder de beperking genoemd in artikel 3.4, eerste lid, aanhef en onder x, van het Besluit en die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder g, van de Wet hebben: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

c. voor overige vreemdelingen die in afwachting zijn van een besluit of een rechterlijke uitspraak omtrent een aanvraag tot verlening, verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 14 en 20 van de Wet en die rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder f, g of h van de Wet hebben en waarbij naar oordeel van Onze Minister sprake is van zeer bijzondere omstandigheden: het document W2 van het model dat als bijlage 7f2 bij deze regeling is gevoegd;

B

Na artikel 3.30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.31

Een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.18a kan een convenant afsluiten met de Immigratie- en Naturalisatiedienst om toegelaten te worden tot een verkorte toelatingsprocedure in verband met de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Wet, onder een beperking verband houdend met het volgen van studie als bedoeld in artikel 3.41 van het Besluit.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 november 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Algemeen

Op 13 december 2004 is de Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van de Europese Unie betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk (PbEU L375) gepubliceerd. Artikel 6, tweede lid en artikel 19 van voornoemde Richtlijn zien op het vergemakkelijken van de procedure bij toelating in het kader van studie.

Het naar aanleiding van deze Richtlijn ingevoegde artikel 3.41a van het Vreemdelingenbesluit 2000 biedt een grondslag om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen omtrent de behandeling van de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning wegens studiedoeleinden. Onderhavige regeling vormt hiervan de uitwerking.

Tevens wordt in deze regeling een redactionele aanpassing doorgevoerd van artikel 3.3, eerste lid onderdelen b en c.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

De wijziging van dit artikel is uitsluitend van redactionele aard.

Artikel I, onderdeel B

Dit artikel biedt onderwijsinstellingen de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een verkorte toelatingsprocedure indien zij een daartoe strekkende convenant met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) hebben afgesloten.

Indien een onderwijsinstelling een convenant met de IND heeft afgesloten, kan de onderwijsinstelling rechtstreeks bij de IND een verzoek om advies omtrent de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) indienen. Op deze wijze zal de afhandeling van het verzoek aanmerkelijk sneller geschieden.

In het beleid zoals neergelegd in de Vreemdelingencirculaire 2000 was reeds voorzien in de mogelijkheid van een verkorte toelatingsprocedure. Met de onderhavige verankering in deze regeling is geen inhoudelijke wijziging beoogd van de thans geldende voorwaarden om gebruik te kunnen maken van de verkorte mvv-procedure, zijnde:

1. er moet sprake zijn van een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 3.18a van deze regeling;

2. de onderwijsinstelling moet ervoor garant staan, door middel van ondertekening van een inlichtingenformulier en een garantstelling, dat de vreemdeling voor wie het verzoek om advies via de verkorte mvv-procedure wordt ingediend, voldoet aan de algemene voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning en de specifieke voorwaarden voor een verblijfsvergunning in het kader van (de voorbereiding op) studie; en

3. indien de vreemdeling niet langer staat ingeschreven bij de onderwijsinstelling zorgt deze instelling ervoor dat daarvan onverwijld mededeling wordt gedaan aan de IND.

Nadat de vreemdeling in het bezit van een mvv Nederland is ingereisd, wordt de thans gangbare procedure gevolgd ter verkrijging van een verblijfsvergunning. Dat betekent dat de vreemdeling de aanvraag om een verblijfsvergunning indient bij de burgemeester van de gemeente waar hij woon- of verblijfplaats wenst te houden.

In het kader van het project IND Frontoffice, waarbij gefaseerd de frontofficetaken van de gemeenten worden overgeheveld naar de IND, is overigens het streven om in de loop van 2007 ook de aanvraag voor een verblijfsvergunning bij de IND te laten indienen.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven