Aanwijzing maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen

Categorie: opsporing, vervolging, strafvordering

Rechtskarakter: aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2006A013

Datum vaststelling: 06-11-2006

Datum inwerkingtreding: 01-01-2007

Geldigheidsduur: 31-12-2010

Publicatie in Stcrt.: 27-11-2006, nr. 231

Vervallen: Aanwijzing maximum constructiesnelheid brom- en snorfietsen d.d. 1 januari 2006 (2005A018) Relevante beleidsregels OM:

1. Richtlijn voor strafvordering ten aanzien van de bepalingen betreffende de maximum constructiesnelheid voor brom- en snorfietsen (2006Rxxx)

2. Aanwijzing Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (2005A008)

3. Aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten (2006A0xx)

Wetsbepalingen: artt. 5.1.4, 5.6.1 en 5.6.8 Voertuigreglement Jurisprudentie: ‐

Bijlage(n): 1

A. Achtergrond

De richtlijn nr. 95/01/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 2 februari 1995 betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, het maximumkoppel en het netto-maximumvermogen van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG 8 maart 1995, L 52) is in 1997 in het Voertuigreglement1 (VR) geïmplementeerd.

Op 1 september 2005 is het in het Voertuigreglement opgenomen artikel gewijzigd2, vanwege de invoer van de kentekenplicht voor brom- en snorfietsen3 en vanwege implementatie van de richtlijn 2002/41/EG tot aanpassing aan de stand der techniek van richtlijn 95/1/EG.

Voor brom- en snorfietsen is bepaald dat de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, niet meer mag bedragen dan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h. Voor de meting van deze snelheid moet gebruik worden gemaakt van de daartoe bestemde en geijkte bromfietsrollentestbanken die de maximum constructiesnelheid vaststellen.

NB Vanwege het vervallen van de tot 1 januari 2007 geldende overgangsregeling mag vanaf die datum geen gebruik meer worden gemaakt van rollenbanken, waarbij het gemeten vermogen met behulp van een herleidingstabel wordt omgerekend naar de herleide maximum constructiesnelheid.

B. Samenvatting

Deze aanwijzing bevat normatieve beleidsregels voor het opsporings- en vervolgingsbeleid ten aanzien van de bepalingen betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid voor brom- en snorfietsen.

C. Opsporing

C 1 Status brom- en snorfietsen

In de definitie van bromfietsen, die is opgenomen in art. 1.1 onderdeel m van het VR, wordt bepaald dat een voertuig in ieder geval als bromfiets kan worden aangemerkt als dat voertuig blijkens het afgegeven kentekenbewijs als bromfiets is aangeduid. De vermelding van de status van het voertuig op het kentekenbewijs is derhalve bepalend of het voertuig als bromfiets moet worden beschouwd. Het is dus niet noodzakelijk om bij gekentekende brom- en snorfietsen een (technisch) onderzoek naar de status van het voertuig in te stellen.

Tevens is vanwege de invoer van de kentekenplicht de typegoedkeuringseis als permanente eis vervallen. In plaats daarvan geldt sinds de invoering van de kentekenplicht voor bromfietsen de verplichting dat het voertuig in overeenstemming moet zijn met de op het kentekenbewijs en in het kentekenregister opgenomen gegevens.

C 2. Maximum constructiesnelheid

Op grond van art. 5.6.8, lid 1, VR moeten bromfietsen (daar worden snorfietsen onder begrepen) bij voortduring blijven voldoen aan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h. Voor de eenvoud en duidelijkheid is door de wetgever gekozen voor een voor de verdachte/betrokkene voordelige marge van 5 km/h, onafhankelijk van de maximum constructiesnelheid. Hiermee wordt voorkomen dat tegen bestuurders bromfietsen die geheel conform de eisen zijn toegelaten tijdens een controle van de permanente eisen verbaliserend wordt opgetreden.

Blijkt de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h, overschreden te kunnen worden, dan is dat een indicatie dat de brom- of snorfiets is opgevoerd.

C3. De bromfietsrollentestbank

Controle van brom- en snorfietsen op de maximum constructiesnelheid moet met behulp van de bromfietsrollentestbank plaatsvinden, volgens de in de Regeling permanente eisen en de bij de bromfietsrollentestbank behorende handleiding beschreven wijze. Het onmiddellijk ter plaatse bekeuren en de kans om binnen korte tijd opnieuw gecontroleerd te worden moet de bestuurders van brom- en snorfietsen er toe aansporen om hun voertuig bij voortduring te laten voldoen aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid. Gegeven de grote pakkans is het niet aangewezen iedere brom- en snorfiets in beslag te nemen indien niet is voldaan aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid (De voor inbeslagneming geldende voorwaarden staan vermeld onder C6).

C4. Correctie maximum constructiesnelheid

Op grond van artikel 3.4.9 b van de Regeling permanente eisen bedraagt de maximale fout 5 km/h bij een gemeten maximum constructiesnelheid tot en met 50 km/h, bij hogere gemeten snelheden bedraagt deze fout 10%. De gemeten maximum constructiesnelheid moet derhalve met één van deze waarden worden gecorrigeerd.

De vermelde maximale fout is uitgewerkt in onderstaande tabel. De foutcorrectie van 10% is in deze tabel op hele km/h naar boven afgerond. De correctie met de maximale fout dient conform deze tabel te geschieden. In deze tabel zijn overschrijdingen van de maximum constructiesnelheid aan de in de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen opgenomen feitcodes gekoppeld.

NB Deze koppeling met feitcodes is correct voor zover bij snorfietsen 25 km/h en bij bromfietsen 45 km/h op het kentekenbewijs of in het kentekenregister staat vermeld. Daarnaast zijn, om de lengte van de tabel te beperken slechts de tientallen en de waarden opgenomen, waarbij wisseling van feitcodes plaatsvindt. De tussenliggende waarden moeten worden gecorrigeerd conform kolom 1 en 2.

stcrt-2006-231-p16-SC77961-1.gif

C5. Voertuigreglementfeiten

a. Snelheidsbegrenzer

In artikel 5.6.8 lid 2 VR wordt bepaald dat bromfietsen niet mogen zijn voorzien van een voorziening die het kennelijke doel heeft om de controle op de maximum constructiesnelheid te beïnvloeden.

Als bij controle blijkt dat een bromfiets is voorzien van een dergelijke ‘snelheidsbegrenzer’ dan moet deze begrenzer in beslag worden genomen. Indien demontage van de snelheidsbegrenzer binnen 24 uur kan geschieden dan kan de inbeslagneming worden beperkt tot dit onderdeel. Is demontage niet mogelijk binnen deze termijn dan verdient het de voorkeur om het gehele voertuig in beslag te nemen in belang van het onderzoek. (Zie verder de Aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten)

Na demontage van de snelheidsbegrenzer wordt de te behalen maximum constructiesnelheid (opnieuw) gemeten en indien een overschrijding van de maximum constructie snelheid wordt geconstateerd dan wordt naast het proces-verbaal voor overtreding van art. 5.6.8, lid 2, VR eveneens een aankondiging van beschikking uitgereikt of proces-verbaal opgemaakt ter zake overschrijding van de maximum constructiesnelheid. (Zie eveneens onder C6 en D)

b. Overige overtredingen/gedragingen

In de definitie van bromfietsen (Zie C1) is de vermelding van de status van het voertuig op het kentekenbewijs bepalend of het voertuig als bromfiets moet worden beschouwd. Aan de hand van de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde status is het mogelijk om voor de meeste gedragingen, die zijn opgenomen in de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), een administratieve sanctie op te leggen, dan wel voor overtredingen een proces-verbaal op te maken.

C6. Inbeslagneming

Indien bij het meten van de snelheid met behulp van de bromfietsrollentestbank wordt geconstateerd dat niet bij voortduring wordt voldaan aan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid, vermeerderd met 5 km/h, kan tot inbeslagneming van het gehele voertuig, worden overgegaan als is voldaan aan de volgende voorwaarden (cumulatief):

1. De geconstateerde maximum constructiesnelheid van het voertuig bedraagt meer dan de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h, terwijl de overschrijding van de maximum constructiesnelheid onder strafrecht valt.

2. Er is sprake van een door dezelfde verdachte voor de derde keer begane onder strafrecht vallende overtreding van art. 5.6.8 VR binnen een tijdbestek van twee jaar;

Aan verdachte werd (aan het door hem opgegeven adres) bij één van de twee voorafgaande overtredingen van art. 5.6.8 VR een waarschuwingsbrief uitgereikt of toegezonden, waarin het in deze paragraaf geformuleerde beleid t.a.v. inbeslagneming van brom- en snorfietsen wordt uitgelegd. Een afschrift van deze brief moet als bijlage bij het ter zake opgemaakte proces-verbaal worden gevoegd. NB Een voorbeeld van deze brief is als bijlage bijgevoegd

Bij inbeslagneming dient een schatting van de waarde van het in beslag genomen voertuig op het beslagformulier te worden vermeld. De Officier van Justitie dient over deze informatie te beschikken indien hij de rechter om een verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de brom- of snorfiets verzoekt. (Zie voor inbeslagname snelheidsbegrenzer C 5 onder a)

D. Vervolging

Uitgangspunt afdoening langs één traject bij cumulatie

Bij het controleren van brom- en snorfietsen kunnen meerdere gedragingen en overtredingen worden geconstateerd. Omdat voor de betrokkene / verdachte afdoening van één gebeurtenis langs zowel de administratiefrechtelijke als de strafrechtelijke weg tot grote onduidelijkheid kan leiden dient afdoening langs één traject uitgangspunt te zijn. Om een ongewenste cumulatie van sancties te voorkomen wordt per gebeurtenis aan de betrokkene voor ten hoogste drie gedragingen een sanctie opgelegd. Indien een gebeurtenis uit gedragingen en strafbare feiten bestaat, wordt tegen de betrokkene / verdachte voor ten hoogste drie feiten een sanctie opgelegd / proces-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal dient dan melding te worden gemaakt van de opgelegde sanctie(s) en op de aankondiging van beschikking van het / de opgemaakte proces(sen)-verbaal. Van deze mogelijkheid dient slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik te worden gemaakt.

E. Invordering kentekenbewijs

Op brom- en snorfietsen die zijn voorzien van een kenteken en die niet zijn inbeslaggenomen is bij de invordering van het kentekenbewijs de zgn. ‘4 weken regeling’ van toepassing. Deze is gebaseerd op art. 60 van de Wegenverkeerswet 1994 en art. 39 van het Kentekenreglement.

Invordering van deel Ia van het kentekenbewijs is bij constatering van overschrijding van de maximum constructiesnelheid mogelijk onder de volgende voorwaarden:

• Om het aantal invorderingen van deel Ia van het kentekenbewijs van brom- en snorfietsen te limiteren wordt het kentekenbewijs slechts ingevorderd indien een onder het strafrecht vallende overtreding van de maximum constructiesnelheid wordt geconstateerd.

• Controle van de maximum constructiesnelheid is met de bromfietsrollentestbank een eenvoudige zaak. Ter voorkoming van een overvloed aan door de RDW te keuren brom- en snorfietsen geldt voor brom- en snorfietsen dat het ingevorderde deel Ia van het kentekenbewijs pas naar de RDW kan worden opgestuurd indien niet binnen de daarvoor geldende termijn van vier weken bij de politie wordt aangetoond dat het voertuig in overeenstemming is gebracht met de bij of krachtens de wet gestelde eisen.

F. Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding. Feiten gepleegd op of na de datum van inwerkingtreding dienen op basis van deze aanwijzing te worden afgedaan.

1 Stb. 1997 nr. 603.

2 Stb. 2005 nr. 406.

3. Uitsluitend het RVV 1990 kent het onderscheid tussen brom- en snorfietsen. Echter om op eenvoudige wijze aan te geven welke maximum constructiesnelheid van toepassing is, wordt in deze aanwijzing deze terminologie gebezigd.

Bijlage voorbeeld waarschuwingsbrief

lt;gegevens politieregiogt; AAN: lt;naamgt;

lt;adresgt;

lt;postcodegt;

lt;woonplaatsgt;

Telefoon:

Kenmerk:

Onderwerp: Waarschuwing vanwege het rijden met een opgevoerde brom- of snorfiets

lt;Plaatsgt;, lt;datumgt;

Geachte lt;naam verdachtegt;,

U bent op lt;datumgt; door een ambtenaar van de politieregio lt;naam regiogt; bekeurd, omdat u met een opgevoerde brom- of snorfiets, met het kenteken lt;kentekengt; reed.

Ik wil u erop wijzen dat het Openbaar Ministerie landelijk beleid over het rijden met opgevoerde brom- of snorfietsen heeft vastgesteld. Hierin is bepaald dat een brom- of snorfiets in beslag kan worden genomen als binnen 2 jaar na de eerste bekeuring nog 2 keer wordt bekeurd voor opgevoerd rijden. Dit geldt voor snorfietsen als is geconstateerd dat de snorfiets sneller dan 40 km/h kan rijden en voor bromfietsen als deze sneller dan 60 km/h kan rijden.

U bent nu één keer bekeurd. Als u binnen twee jaar na deze bekeuring nog tweemaal door de politie wordt bekeurd omdat u met een opgevoerde brom- of snorfiets heeft gereden, dan wordt de op dat moment door u bestuurde brom- of snorfiets direct inbeslaggenomen. Ook als een ander eigenaar is.

De officier van justitie zal daarna een beslissing nemen over de brom- of snorfiets. U moet er rekening mee houden dat de brom- of snorfiets aan het verkeer kan worden onttrokken. Dit betekent dat u het voertuig niet terugkrijgt en dat het zal worden vernietigd.

Hoogachtend,

lt;Naamgt;

lt;Functiegt;

Naar boven