De Minister van Economische Zaken,
Procesverloop
- Nido Petroleum Ltd. (hierna te noemen de aanvrager) heeft ingevolge
artikel 6 van de Mijnbouwwet (Stb. 2002, 542) op 22 december 2004 een aanvraag
ingediend bij de Minister van Economische Zaken voor een winningsvergunning
voor koolwaterstoffen, voor blok Q13 (hierna te noemen het blok) welk blok
is aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, 245)
gevoegde kaart;
- Naar aanleiding van de onderhavige aanvraag is ingevolge artikel
15, tweede lid, van de Mijnbouwwet in het Publicatieblad van de Europese Unie
van 25 februari 2005, nr. C 49 en in de Staatscourant van 4 maart 2005, nr.
45, een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen
om een winningsvergunning voor het blok;
- Binnen de periode van dertien weken na plaatsing van bovenbedoelde
uitnodiging in het Publicatieblad van de Europese Unie, zoals bepaald in artikel
15, derde lid, van de Mijnbouwwet, is geen andere aanvraag om een winningsvergunning
voor het blok ontvangen;
- Bij brief van 28 juni 2006 verzoekt aanvrager de Minister van Economische
Zaken ingevolge artikel 20, van de Mijnbouwwet, om toestemming de vergunning
(nadat deze is verleend) over te dragen aan de aanvrager en Island Oil &
Gas Plc. (hierna te noemen IOG);
- TNO Bouw en Ondergrond, adviesgroep Economische Zaken (hierna te
noemen TNO), Staatstoezicht op de mijnen (hierna te noemen Sodm) en Energie
Beheer Nederland B.V. (hierna te noemen EBN) hebben op verzoek van de Minister
advies uitgebracht. TNO heeft dit gedaan bij brieven van 2 maart 2006 en 12
oktober 2006 Sodm en EBN hebben per brief van 14 september 2006 en 7 september
2006 advies uitgebracht;
- De Mijnraad heeft per brief van 2 oktober 2006 op basis van artikel
105, derde lid, van de Mijnbouwwet advies uitgebracht (kenmerk MIJR/6078689);
Gelet op:
De artikelen 6, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met derde lid, 15, vierde
lid, 22, vijfde en zesde lid, en 90 van de Mijnbouwwet, alsmede op de artikelen
1.3.6 en 1.3.7 van de Mijnbouwregeling;
Besluit:
Artikel I
Artikel 1
Aan de aanvrager wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.
Artikel 2
De vergunning geldt voor het gebied gelegen in het blok Q13, dat wordt
begrensd door de breedtecirkel tussen het puntenpaar E-A, de lengtecirkel
tussen het puntenpaar D-E, en de grootcirkels tussen de puntenparen A-B, B-C
en C-D. De coördinaten van eerdergenoemde punten zijn:
A 52° 10’ 00,000” NB
en 04° 08’ 00,000” OL
B 52° 12’ 00,000” NB
en 04° 04’ 30,000” OL
C 52° 13’ 45,000” NB
en 04° 07’ 00,000” OL
D 52° 11’ 30,000” NB
en 04° 11’ 00,000” OL
E 52° 10’ 00,000” NB
en 04° 11’ 00,000” OL
De ligging van de bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten
berekend volgend het stelsel van de Europese vereffening.
Artikel 3
De vergunninghouder sluit met EBN, te Heerlen, een overeenkomst als bedoeld
in artikel 90, eerste lid, van de Mijnbouwwet.
Artikel 4
De vergunning geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding, gedurende
een tijdvak van 15 jaar, nadat zij onherroepelijk is geworden.
Artikel II
Artikel 1
Aan de aanvrager wordt toestemming verleend om de winningsvergunning als
bedoeld in Artikel I, te doen overgaan op de aanvrager en IOG.
Artikel 2
IOG is de aangewezen persoon als bedoeld in artikel 22, vijfde lid, van
de Mijnbouwwet.
Artikel III
Enig artikel
De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de
beschikking is bekendgemaakt.
Deze beschikking wordt bekendgemaakt door verzending aan de aanvrager.
Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit
is betrokken binnen 6 weken na verzending van dit besluit een gemotiveerd
bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving
en Juridische Zaken (ALP: L/1410), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage.
Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.