Regeling metrologische merktekens

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 23 november 2006, nr. WJZ 6098785, tot vaststelling van het model van het merkteken, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit I en artikel 19, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II, van de Nederlandse metrologische markering, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II en van het afkeurmerkteken, bedoeld in artikel 34 van de Metrologiewet (Regeling metrologische merktekens)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 34 van de Metrologiewet, artikel 20, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit I en de artikelen 18, eerste lid en 19, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II;

Besluit:

Artikel 1

Het model van het merkteken, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit I en artikel 19, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II, bestaat uit:

a. het merk van goedkeuring, bestaande uit de laatste twee cijfers van het jaartal van het lopende jaar, gevat in een kader van de vorm die is weergegeven in bijlage I van deze regeling;

b. het kenmerk van een aangewezen instantie of persoon die beschikt over een erkenning als bedoeld in artikel 11 van de Metrologiewet, bestaande uit een in een kader gevat vierkant, onderverdeeld in 16 gelijke vierkanten, zoals weergegeven in bijlage II van deze regeling, met daarin aangebracht de markering die de desbetreffende instantie of erkende persoon identificeert.

Artikel 2

Het model van de Nederlandse metrologische markering, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II bestaat uit het in artikel 1, onderdeel a, bedoelde merk van goedkeuring.

Artikel 3

Het model van het afkeurmerkteken, bedoeld in artikel 34, tweede lid, van de Metrologiewet bestaat uit een gelijkzijdige driehoek waarin is opgenomen het kenmerk van de toezichthoudende instantie.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 2, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel 18 van het Meetinstrumentenbesluit II in werking treedt.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling metrologische merktekens.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 november 2006.
De Minister van Economische Zaken, J.G. Wijn.

Bijlage I

Het kader voor het merk van goedkeuring, bedoeld in artikel 1, onderdeel a.

stcrt-2006-231-p11-SC77906-1.gif

Bijlage II

Het kenmerk, bedoeld in artikel 1, onderdeel b.

stcrt-2006-231-p11-SC77906-2.gif

Toelichting

Algemeen

1. Achtergrond

Deze regeling strekt tot uitvoering van artikel 34 van de Metrologiewet, artikel 20, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit I en de artikelen 18, eerste lid, en 19, eerste lid, van het Meetinstrumentenbesluit II.

De regeling is totstandgekomen in het kader van de herziening van de metrologische regelgeving naar aanleiding van richtlijn nr. 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU L 135), hierna aangeduid als richtlijn meetinstrumenten. In dit kader is de IJkwet vervangen door de Metrologiewet, waarbij in het Meetinstrumentenbesluit I en het Meetinstrumentenbesluit II de eisen voor de in de Metrologiewet geregelde meetinstrumenten zijn opgenomen. Het Meetinstrumentenbesluit I bevat bepalingen ten aanzien van de meetinstrumenten die zijn opgenomen in de voornoemde richtlijn meetinstrumenten en richtlijn 90/384/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1990 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake niet-automatische weegwerktuigen (PbEU L 189), hierna aangeduid als richtlijn niet-automatische weegwerktuigen. In het Meetinstrumentenbesluit II zijn bepalingen opgenomen betreffende meetinstrumenten uit de zogenoemde kaderrichtlijn (richtlijn 71/316/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen, PbEG L 202), de daarop gebaseerde bijzondere richtlijnen en de op nationaal niveau geregelde meetinstrumenten.

2. Inhoud

Deze ministeriële regeling omvat de eisen ten aanzien van de Nederlandse metrologische markering, het model van het merkteken en het afkeurmerkteken. In vergelijking met de IJkwet en het IJkreglement is met name de terminologie aangepast. De in de IJkwet gebruikte term ijkmerk is in de Metrologiewet vervangen door het begrip Nederlandse metrologische markering bij een in de handel te brengen of in gebruik te nemen geregeld meetinstrument (bij nationaal geregelde meetinstrumenten), respectievelijk het begrip merkteken bij een in gebruik genomen geregeld meetinstrument. In het nieuwe metrologische kader vervangt de term afkeurmerkteken het in de IJkwet gehanteerde begrip afkeuringsmerk.

3. Communautaire eisen

De verplichting tot het aanbrengen van een metrologische markering is aan te merken als een technisch voorschrift in de zin van richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De ontwerpregeling is derhalve op 28 juli 2006 aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen voorgelegd. Naar aanleiding van deze notificatie heeft de Commissie opgemerkt dat het wenselijk is in de toelichting op regelgeving die is gebaseerd op de Metrologiewet te wijzen op de clausule van wederzijdse erkenning die is opgenomen in van artikel 6, tweede lid, van de Metrologiewet. Deze regeling stelt slechts de vorm van de markering vast en heeft geen betrekking op de meetinstrumenten zelf. Om die reden is een verwijzing naar de wederzijdse erkenningsclausule hier niet relevant.

Voorzover de regeling kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 28 van het EG-verdrag bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd uit hoofde van het belang van eerlijke handel en consumentenbescherming.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is het model van het merkteken vastgesteld. De overeenstemming van een in het Meetinstrumentenbesluit I of het Meetinstrumentenbesluit II geregeld meetinstrument dat in gebruik is genomen, blijkt uit het aanbrengen van dit merkteken.

Het merkteken bestaan uit het kenmerk van een aangewezen instantie of erkende (rechts)persoon en het merk van goedkeuring. Het kenmerk van de aangewezen instantie of erkende persoon is in bijlage II opgenomen. Het in deze bijlage opgenomen vierkant bevat een kader waarbinnen, in de vorm van een aantal stippen, een unieke combinatie wordt vastgelegd. Hiermee kan de aangewezen instantie of erkende (rechts)persoon geïdentificeerd worden. Het aantal in het vierkant weergegeven stippen kan variëren.

Artikel 2

In dit artikel is het model van de Nederlandse metrologische markering vastgesteld. De overeenstemming van een in de handel te brengen of in gebruik te nemen meetinstrument blijkt uit de markering. Deze wordt door de fabrikant of onder diens verantwoordelijkheid aangebracht.

Dit artikel is slechts van toepassing op de in het Meetinstrumentenbesluit II nationaal geregelde meetinstrumenten. De in het Meetinstrumentenbesluit I geregelde meetinstrumenten ondergaan een (eerste) overeenstemmingsbeoordeling op grond van de in de bovengenoemde richtlijnen meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen opgenomen bepalingen, op basis waarvan zij al dan niet een CE-merk krijgen. De overige in het Meetinstrumentenbesluit II geregelde meetinstrumenten kunnen ingevolge de voornoemde kaderrichtlijn en de instrumentspecifieke richtlijn een EEG-ijkmarkering ontvangen (zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 17 van het Meetinstrumentenbesluit II).

Artikel 3

In dit artikel is het model van het afkeurmerkteken opgenomen. Onder het metrologische kader van de IJkwet bestond het afkeuringsmerk uit een gelijkzijdige driehoek met daarin het kenmerk van de ijkinstelling of de ijkbevoegde die het afkeuringsmerk aanbracht. In deze regeling is het afkeuringsmerk vervangen door een afkeurmerkteken dat bestaat uit een gelijkzijdige driehoek met het kenmerk van de toezichthoudende instantie. Dit kenmerk wordt in het aanwijzingsbesluit van de toezichthouder vastgelegd. Het voornemen is om het volgende kenmerk aan de toezichthouder toe te kennen:

stcrt-2006-231-p11-SC77906-3.gif

De Minister van Economische Zaken,

J.G. Wijn

Naar boven