Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006

17 oktober 2006

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op de artikelen 22a en 30 van de Werkloosheidswet, 30a, 41 en 47a van de Ziektewet, 30, 36, 36a, 50 en 50a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 39, 49, 56, 67, 69 en 76 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 11, 12, 18, 55 en 55a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 10, 11, 16 en 47 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 11a, 15, 15a en 15b van de Toeslagenwet en 3:14, 3:16, 3:25 en 3:27 van de Wet arbeid en zorg;

Besluit:

Artikel 1

Definities

1. Dit besluit verstaat onder:

a. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

b. schorsing: het tijdelijk stopzetten van de uitbetaling van een lopende uitkering;

c. opschorting: het tijdelijk niet uitbetalen van een uitkering die is toegekend maar waarvan nog geen uitbetaling heeft plaatsgevonden;

d. intrekking: het besluit een uitkering te beëindigen met ingang van een daarbij aangegeven dag;

e. herziening: het besluit een uitkering te verlagen met ingang van een daarbij aangegeven dag;

f. WW: Werkloosheidswet;

g. ZW: Ziektewet;

h. WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

i. Wet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

j. Waz: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

k. Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

l. WAZO: Wet arbeid en zorg;

m. TW: Toeslagenwet.

2. In dit besluit wordt onder uitkering tevens verstaan: ziekengeld ingevolge de ZW en toeslag ingevolge de TW.

3. In dit besluit wordt onder verzekerde tevens verstaan: de werknemer ingevolge de WW, de jonggehandicapte ingevolge de Wajong, de persoon die recht heeft op toeslag ingevolge de TW en de werknemer, de gelijkgestelde en de beroepsbeoefenaar op arbeidsovereenkomst in de zin van de WAZO.

Artikel 2

Schorsing of opschorting

1. In de gevallen waarin op grond van een wettelijke bepaling sprake is van een schorsing of opschorting van de uitkering wordt deze geëffectueerd met ingang van de eerstvolgende betaling.

2. De verzekerde wordt, indien de uitbetaling is geschorst of opgeschort wegens het niet of niet behoorlijk nakomen van een verplichting, een termijn gesteld waarbinnen hij alsnog de noodzakelijke inlichtingen kan verstrekken of medewerking kan geven. De vorige zin is niet van toepassing indien de niet of niet behoorlijke nakoming onherstelbaar is.

3. De schorsing of opschorting wordt opgeheven als het recht op uitkering naar behoren is vastgesteld of aan de verplichting is voldaan. Indien aan de verplichting niet is voldaan maar is vastgesteld dat de verzekerde niettemin recht heeft op uitkering, wordt de schorsing of opschorting eveneens opgeheven. Er wordt dan een boete, een maatregel of een waarschuwing opgelegd, tenzij er bij de verzekerde sprake is van het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid of er een dringende reden aanwezig is om van die oplegging af te zien.

Artikel 3

Intrekking of herziening met terugwerkende kracht

1. Indien door toedoen van de verzekerde ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verstrekt, vindt intrekking of herziening van de uitkering plaats met terugwerkende kracht tot en met de dag vanaf welke de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt.

2. Indien als gevolg van of mede als gevolg van het niet nakomen door de verzekerde van een inlichtingenverplichting of een medewerkingsverplichting ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verstrekt, wordt de uitkering ingetrokken of herzien met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop de uitkering zou zijn ingetrokken of herzien als de verzekerde wel volledig aan zijn verplichting zou hebben voldaan. Is deze dag niet te bepalen, dan vindt de intrekking of herziening plaats met ingang van de dag vanaf welke het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld.

3. Indien het de verzekerde redelijkerwijs duidelijk was of duidelijk kon zijn dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt, wordt de uitkering ingetrokken of herzien met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop het de verzekerde redelijkerwijs duidelijk was of duidelijk kon zijn dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt.

4. Bij samenloop van een of meer situaties als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, wordt de uitkering ingetrokken of herzien met terugwerkende kracht tot en met de vroegste dag.

Artikel 4

Intrekking of herziening met ingang van de dag van de mededeling

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3 wordt, indien het de verzekerde niet redelijkerwijs duidelijk was of kon zijn dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt, de uitkering ingetrokken of herzien met ingang van de dag waarop UWV hem voor het eerst kenbaar heeft gemaakt dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verstrekt, doch niet later dan de dag met ingang waarvan de uitkering werd geschorst.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt, indien aan de verzekerde over een periode waarover ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verstrekt terwijl dat hem niet redelijkerwijs duidelijk was of kon zijn, een andere uitkering wordt toegekend, de eerstgenoemde uitkering ingetrokken of herzien met ingang van de dag waarop de andere uitkering ingaat. De ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering wordt met de andere uitkering verrekend. Voorzover een hoger bedrag is uitgekeerd dan het bedrag van de andere uitkering wordt het meerdere niet teruggevorderd.

Artikel 5

Intrekking of herziening met een uitlooptermijn

1. Bij toepassing van artikel 30 van de WAO, artikel 43, onderdeel c, in samenhang met artikel 46, tweede lid, van de Wet WIA, artikel 11 van de Waz of artikel 10 van de Wajong op een ogenblik waarop reeds uitkering is toegekend, wordt in beginsel een uitlooptermijn in acht genomen van twee maanden. Indien de verzekerde in het buitenland verblijft en bij intrekking of herziening van de uitkering wegens afname van de arbeidsongeschiktheid een uitlooptermijn van zes maanden zou zijn gehanteerd, bedraagt de uitlooptermijn bedoeld in de eerste zin zes maanden.

2. Indien in een geval als bedoeld in het eerste lid de toekenning van de uitkering heeft plaatsgevonden als gevolg van het feit dat de verzekerde zijn inlichtingenverplichting of medewerkingsverplichting niet is nagekomen, wordt de uitkering ingetrokken of herzien met ingang van de dag vanaf welke zij is toegekend.

Artikel 6

Terugkomen van intrekkings- of herzieningsbeschikking

Indien de verzekerde alsnog aan zijn verplichtingen voldoet en om toekenning (hervatting) van uitkering vraagt wordt dit opgevat als een verzoek om terug te komen van de intrekkings- of herzieningsbeschikking. De uitkering wordt niet eerder hervat dan met ingang van de dag waarop de verzekerde alsnog aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Als de verzekerde echter alsnog aan zijn verplichtingen voldoet voordat de termijn van bezwaar tegen de intrekking of herziening is verlopen, of voordat op het bezwaar is beslist, wordt de betaling met terugwerkende kracht tot en met de datum met ingang waarvan zijn uitkering is ingetrokken of herzien hervat, voorzover alsnog het recht kan worden vastgesteld en aan alle overige voorwaarden voor betaling is voldaan.

Artikel 7

Intrekking regeling

De Regeling schorsing, opschorting, herziening en intrekking uitkeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 18 april 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 17 oktober 2006.
De voorzitter Raad van bestuurUWV, J.M. Linthorst.

Toelichting

Algemeen

Uitgaande van de wettelijke bepalingen inzake schorsing, opschorting, intrekking en herziening van uitkeringen acht UWV het wenselijk om duidelijk herkenbaar beleid hierover vast te stellen en bekend te maken. Daartoe dienen deze beleidsregels. Aanpassing van de Regeling schorsing, opschorting, herziening en intrekking uitkeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen was nodig in verband met de inwerkingtreding van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Schorsing of opschorting

Dit artikel regelt wat er moet gebeuren als de uitbetaling van een (lopende) uitkering wordt geschorst of de uitbetaling van een uitkering die al is toegekend maar die nog niet tot een betaling heeft geleid wordt opgeschort. Schorsing/opschorting is een voorlopige maatregel, bedoeld om eventuele schade te beperken en als prikkel voor de verzekerde om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen; dit laatste is in veel gevallen immers een voorwaarde om het recht op de uitkering te kunnen vaststellen. Wanneer is komen vast te staan dat en in hoeverre de verzekerde nog recht heeft op de uitkering, is daarmee de grond voor de schorsing of opschorting vervallen.

Schorsing of opschorting vindt plaats indien zich een van de omstandigheden genoemd in artikel 30, tweede lid, van de WW, 41 en 47a, derde lid, van de ZW, 50, derde lid, en 50a van de WAO, 67, derde lid, en 69 van de Wet WIA, 55, derde lid, en 55a van de Waz, 47, derde lid, van de Wajong, en 11a, derde lid, 15, 15a en 15b van de TW, voordoet, of indien een van de voorschriften genoemd in de artikelen 24, 25 of 26 van de WW, 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, 30, 31, 45 of 49 van de ZW, 25, 28 of 80 van de WAO, 27, 28, 29 of 30 van de Wet WIA, 45, 46 of 70 van de Waz, 37, 38 of 62 van de Wajong of 12 of 13 van de TW is overtreden.

Daarnaast is sprake van schorsing of opschorting in de situatie, genoemd in de artikelen 30, derde lid, van de WW, 47a, vierde lid, van de ZW, 50, negende lid, van de WAO, 39, vijfde lid, van de Wet WIA, 55, zesde lid, van de Waz en 47, zesde lid, van de Wajong. In die bepalingen wordt UWV opgedragen in de daar genoemde situatie een beschikking te nemen over het al of niet schorsen of opschorten van de uitkering voor een periode van ten hoogste acht weken. UWV moet het belang van het niet naleven van de verplichtingen door de verzekerde afwegen tegen het belang van het tijdelijk schorsen of opschorten in verband met het te starten onderzoek naar de noodzaak van het opleggen van een sanctie aan de verzekerde. Van de in de wet gegeven mogelijkheid om gedeeltelijk te schorsen of op te schorten maakt UWV geen gebruik.

Indien daartoe aanleiding bestaat wordt aan de verzekerde wiens uitkering is geschorst of opgeschort ambtshalve een voorschot verstrekt.

Als de schorsing of opschorting plaatsvindt in verband met het feit dat de verzekerde een op hem rustende verplichting niet of niet naar behoren is nagekomen, wordt hij in de gelegenheid gesteld die verplichting alsnog binnen een redelijke termijn na te komen, behalve als nakoming door de aard van de verplichting niet meer mogelijk is. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan situaties waarin de verzekerde een mogelijkheid om te reïntegreren die zich niet snel opnieuw zal voordoen ongebruikt heeft gelaten.

De schorsing of opschorting wordt opgeheven als de grond daarvoor is vervallen. Afhankelijk van de omstandigheden wordt de uitbetaling van de uitkering dan beëindigd of hervat, met ingang van de datum waarop de uitbetaling was geschorst of opgeschort. Indien daartoe aanleiding bestaat wordt de verzekerde bij de hervatting van de uitbetaling een boete, een maatregel of een waarschuwing opgelegd.

Artikel 3. Intrekking of herziening met terugwerkende kracht

De uitkering wordt ingetrokken of herzien zodra daartoe aanleiding bestaat. Dat is onder andere het geval als het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van een verplichting ertoe heeft geleid dat ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering is verleend, of als anderszins de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend. Voorts,

– bij uitkering ingevolge de WW en de ZW, indien het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van de mededelingsverplichting (artikel 25 van de WW resp. artikel 31 of 49 van de ZW) ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of hij nog recht op uitkering heeft;

– bij uitkering ingevolge de WAO, de Wet WIA, de Waz, de Wajong en de TW, indien het niet of niet behoorlijk nakomen door de verzekerde van een van de in die wetten genoemde verplichtingen (artikel 25, 28 of 80 van de WAO, 27, 28, 29, 30, 31 of 32 van de Wet WIA, 45, 46 of 70 Waz, 37, 38 of 62 Wajong, 12 of 13 TW) ertoe leidt dat niet kan worden vastgesteld of hij nog recht op uitkering heeft.

De artikelen 3 tot en met 5 bepalen de dag waarop de intrekking of herziening ingaat. Hoofdregel is dat een uitkering wordt ingetrokken of herzien, zo nodig met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop niet langer recht op de uitkering bestaat of slechts recht bestaat op een lagere uitkering. Deze hoofdregel is neergelegd in artikel 3. De hoofdregel is met name van toepassing indien de onterechte of te hoge uitkeringsverstrekking het gevolg is van toedoen van de verzekerde (eerste lid); hieronder wordt ook verstaan het niet nakomen van een verplichting om inlichtingen te verstrekken of medewerking te verlenen (tweede lid).

Is er geen sprake van toedoen of van de niet-nakoming van een verplichting, dan wordt, als de verzekerde redelijkerwijs wist of kon weten dat hem ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering werd verstrekt, de beslissing in beginsel ingetrokken of herzien met terugwerkende kracht tot en met de dag waarop hij redelijkerwijs wist of kon weten dat hij ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering ontving (derde lid).

Ingeval de toekenningsbeslissing in beginsel met terugwerkende kracht moet worden ingetrokken of herzien, kunnen dringende redenen ertoe leiden dat de intrekking of herziening niettemin plaatsvindt met ingang van de dag waarop UWV de verzekerde op de hoogte heeft gesteld van de onterechte verstrekking. In uitzonderlijke omstandigheden kan op grond van dringende redenen intrekking of herziening geheel achterwege blijven. Van dringende redenen is slechts sprake indien als gevolg van bijzondere aspecten van het individuele geval onaanvaardbare gevolgen voor de verzekerde zouden optreden.

Artikel 4. Intrekking of herziening met ingang van de dag van de mededeling

Op de hoofdregel van artikel 3 bestaan twee uitzonderingen. Als de verzekerde redelijkerwijs niet wist of kon weten dat hij ten onrechte of tot een te hoog bedrag uitkering ontving, gaat de intrekking of herziening van de uitkering pas in op de dag waarop UWV hem voor het eerst daarover heeft ingelicht (eerste lid).

Als aan de verzekerde tegelijk met de intrekking of herziening van de uitkering een uitkering ingevolge een andere wet wordt toegekend, wordt de intrekking of herziening geëffectueerd met ingang van de dag waarop die andere uitkering ingaat, onder verrekening met die andere uitkering. Is de andere uitkering lager, dan wordt het verschil tussen het bedrag dat uit hoofde van de eerste uitkering is verstrekt en het bedrag van de andere uitkering niet teruggevorderd (tweede lid).

Ingeval de toekenningsbeslissing in beginsel moet worden ingetrokken of herzien met ingang van de dag waarop UWV de verzekerde op de hoogte heeft gesteld van de onterechte verstrekking, kunnen dringende redenen ertoe leiden dat de uitkering niettemin wordt ingetrokken of herzien met inachtneming van een uitlooptermijn van in beginsel niet meer dan twee maanden.

Artikel 5. Intrekking of herziening met een uitlooptermijn

De artikelen 30 van de WAO, 11 van de Waz en 10 van de Wajong hebben betrekking op de bevoegdheid van UWV om onder bepaalde omstandigheden arbeidsongeschiktheid van een verzekerde buiten aanmerking te laten. Het gevolg van toepassing van deze bevoegdheid is dat de verzekerde geen recht op uitkering op grond van een van deze wetten heeft. Een vergelijkbare bepaling is te vinden in artikel 43 onderdeel c, van de Wet WIA; in deze wet is echter geen sprake van een bevoegdheid van UWV maar van een uitsluitingsgrond die dwingend van aard is.

Het komt voor dat tot toepassing van deze artikelen wordt besloten op een ogenblik dat de uitkering al loopt. In zo’n geval wordt een uitlooptermijn gehanteerd van twee maanden of, als de verzekerde in het buitenland verblijft en er bij een afschatting een uitlooptermijn van zes maanden zou zijn gehanteerd, van zes maanden. Onder omstandigheden is ook een langere uitlooptermijn mogelijk.

Van een uitlooptermijn is echter geen sprake als de onterechte toekenning het gevolg is van het feit dat de verzekerde een verplichting tot het verstrekken van inlichtingen of tot medewerking niet is nagekomen. In dat geval wordt de uitkering met terugwerkende kracht tot datum toekenning ingetrokken.

Artikel 6. Terugkomen van intrekkings- of herzieningsbeschikking

Als de verzekerde niet voldoet aan een verplichting, met als gevolg dat het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld, wordt de uitkering uiteindelijk ingetrokken of herzien. Als de verzekerde vervolgens, nadat hij de intrekkings- of herzieningsbeschikking heeft ontvangen, alsnog aan zijn verplichting voldoet, hangt het van de situatie af hoe daarmee wordt omgegaan.

1. Als de verzekerde tijdens de bezwaartermijn tegen de intrekkings- of herzieningsbeschikking alsnog aan zijn verplichting voldoet door de gevraagde informatie te verstrekken, dan wordt het alsnog verstrekken van informatie opgevat als het indienen van een bezwaarschrift tegen de intrekkings- of herzieningsbeschikking. Zie verder onder 2.

2. Als de verzekerde tegen de of intrekkings- of herzieningsbeschikking bezwaar maakt, en voordat op het bezwaarschrift is beslist alsnog aan zijn verplichting voldoet, dan wordt de informatie die dat oplevert bij de heroverweging van de intrekkings- of herzieningsbeschikking betrokken. Als er overigens geen belemmeringen zijn om de uitkering te verstrekken, wordt de intrekking/herziening herroepen, voorzover alsnog het recht kan worden vastgesteld over de periode waarover was ingetrokken of herzien. Over die periode wordt de betaling met terugwerkende kracht hervat.

3. Als de verzekerde na het verstrijken van de bezwaartermijn tegen de intrekkings- of herzieningsbeschikking, of na de beslissing op het bezwaarschrift tegen de intrekkings- of herzieningsbeschikking alsnog aan zijn verplichting voldoet en om toekenning (hervatting) van uitkering vraagt, wordt dit opgevat als een verzoek om terug te komen van de intrekkings- of herzieningsbeschikking. Als er overigens geen belemmeringen zijn om de uitkering te verstrekken, wordt teruggekomen van de intrekkings- of herzieningsbeschikking, voorzover de intrekking of herziening betrekking heeft op een periode waarover alsnog het recht kan worden vastgesteld, en voorzover die periode is gelegen na het alsnog voldoen aan de verplichting.

In de hier genoemde gevallen blijft het mogelijk dat een waarschuwing, boete of maatregel wordt opgelegd.

Artikel 7. Intrekking regeling

De Regeling schorsing, opschorting, herziening en intrekking van het Landelijk instituut sociale verzekeringen van 18 april 2000, Stcrt. 2000, 89, laatstelijk gewijzigd bij regeling van UWV van 7 augustus 2003, Stcrt. 2003, 154, wordt met de inwerkingtreding van deze beleidsregels ingetrokken.

De voorzitter Raad van bestuurUWV,

J.M. Linthorst

Naar boven