Besluit Rampenplan voor de Noordzee 2006

Besluit van 18 januari 2006, nr. 06.000119, tot vaststelling van regels inzake de organisatie en de coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen op de Noordzee (Besluit Rampenplan voor de Noordzee 2006)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 januari 2006, nr. HDJZ/SCH/2005-2400, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, wordt georganiseerd en gecoördineerd overeenkomstig het Rampenplan voor de Noordzee 2006, nr. HDJZ/SCH/2005-2392.

Artikel 2

Het besluit van 6 januari 2003 ter uitvoering van artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (Stb. 16) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Rampenplan voor de Noordzee 2006.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 januari 2006 Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Het besluit Rampenplan voor de Noordzee 2006 strekt tot vervanging van het Rampenplan voor de Noordzee 2003 door het Rampenplan voor de Noordzee 2006, nr. HDJZ/SCH/2005-2392, verder te noemen rampenplan.

Naast een aantal tekstuele wijzigingen is het rampenplan aangepast naar aanleiding van de bevindingen van de in 2003, 2004 en 2005 gehouden Noordzee rampenexercities (NOREX). Bovendien is het rampenplan in overeenstemming gebracht met inmiddels gewijzigde namen van organisaties en functies en gewijzigde wet- en regelgeving.

De navolgende inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht:

Onderdeel A. Inleiding en begrippen

1. In onderdeel A. 2 is aangegeven dat het rampenplan niet van toepassing is op de bestrijding van een gijzeling of een terroristische actie.

2. In onderdeel A. 3.1.4 is duidelijker aangegeven dat het Departementaal Coördinatiecentrum Crisisbeheersing van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (DCC V&W) de instantie is die de leden van het Interdepartementaal Beleidsteam Noordzeerampen (IBTN) indien nodig alarmeert.

3. In onderdeel A. 3.2 is de term ramp duidelijker omschreven. Daartoe is meer aansluiting gezocht bij hetgeen daarover in de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (Wet BON) is bepaald.

4. In onderdeel A. 3.3.4 is aangegeven dat het DCC V&W zo nodig de ambtelijke top of de minister informeert.

5. In onderdeel A. 3.3.5 is een omschrijving van het begrip GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure) opgenomen.

Onderdeel B. Organisatie, Werkwijze en Procedures

1. In onderdeel B. 4.5 is aangegeven wie zorgdraagt voor de beoordeling van effecten van gevaarlijke stoffen op het milieu en de mens.

2. In onderdeel B. 5.2 is een onderdeel over Places of Refuge voor zeeschepen opgenomen.

3. Het onderdeel B. 6.3 over het vinden en melden van explosieven is gemoderniseerd.

Onderdeel C. Wettelijk Instrumentarium, Scenario’s, Capaciteitsplannen en Schema’s

1. In onderdeel C. 3.4.3 is het onderdeel over de internationale samenwerking bij incidenten gemoderniseerd en uitgebreid.

2. Het onderdeel C. 4 over ‘Informatie over schepen betrokken bij een ramp of incident’ is gemoderniseerd. Zo wordt nu verwezen naar richtlijn 2002/59/EG, die richtlijn 93/75/EEG heeft vervangen en wordt in plaats van naar het NEREUS systeem, dat niet meer wordt gebruikt, verwezen naar SafeSeaNet.

3. Onderdeel C. Schema 5.3 ‘Relatie Zee-Land’ is uitgebreid en verduidelijkt.

4. In onderdeel C. zijn een drietal schema’s toegevoegd, te weten: schema 5.5 ‘Beslisschema Wet BON’, schema 5.6 ‘Beslisboom dirigeren incidentschip naar Place of Refuge’, en schema 5.7 ‘Beoordeling incidentschip’.

5. In onderdeel C. Bijlage 6.5 zijn de kaartjes gemoderniseerd.

Als voorzitter van het IBTN is thans in het rampenplan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noordzee aangewezen; als plaatsvervangend voorzitter de directeur Maritiem Transport van het Directoraat-Generaal Transport en Luchtvaart.

Aangezien het Besluit Rampenplan voor de Noordzee 2006 geen algemeen verbindende voorschriften bevat en bedoeld is interambtelijk te werken, is er voor gekozen dit besluit niet in het Staatsblad maar in de Staatscourant te plaatsen.

Het Rampenplan voor de Noordzee 2006 wordt ter inzage gelegd in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Koningskade 4, 2596 AA Den Haag.

Exemplaren van het Rampenplan voor de Noordzee 2006 zijn verkrijgbaar bij:

Het Kustwachtcentrum,

Postbus 10 000,

1780 CA Den Helder,

telefoon 0233-658300.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven