Regels vrijwillige arbeidsongeschiktheidsverzekering WAO

7 november 2006

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 85 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en artikel 73, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Hoofdstuk I

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Wet: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. vrijwillige verzekering: de vrijwillige verzekering op grond van hoofdstuk VI van de Wet;

c. UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Hoofdstuk II

Aanmelding

Artikel 2

Een verzoek om toelating tot de vrijwillige verzekering geschiedt met gebruikmaking van een door het UWV ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

Artikel 3

De termijn van vier weken, genoemd in artikel 83, eerste en tweede lid, van de Wet, wordt gerekend aan te vangen voor degene, die binnen de daarvoor vastgestelde termijn een aanvraag om uitkering krachtens de Werkloosheidswet heeft gedaan en op wiens aanvraag afwijzend is beslist, met ingang van de dag na die, waarop hij redelijkerwijze van de desbetreffende beslissing heeft kunnen kennisnemen.

Hoofdstuk III

Aanvang en einde vrijwillige verzekering

Artikel 4

Het UWV geeft van de op de aanvraag genomen beslissing schriftelijk kennis aan de aanvrager onder mededeling van het tijdstip waarop de vrijwillige verzekering een aanvang neemt.

Artikel 5

1. Het UWV geeft aan de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering schriftelijk kennis van het tijdstip waarop de vrijwillige verzekering wordt beëindigd.

2. Het eindigen van de vrijwillige verzekering heeft geen invloed op de uitkeringen welke krachtens die verzekering lopen op het tijdstip waarop de verzekering een einde neemt.

Hoofdstuk IV

Dagloon en premie vrijwillige verzekering

Artikel 6

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 84, eerste lid, onderdeel b, van de Wet, kan het UWV het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, herzien in de mate waarin het in artikel 17 eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, genoemde bedrag op grond van artikel 18 van die wet wordt verhoogd of verlaagd.

2. Het UWV kan het dagloon dat ten grondslag ligt aan de vrijwillige verzekering van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, herzien:

a. indien dat dagloon niet overeenkomt met het loon of inkomen dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, in geval van arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van het UWV derft;

b. indien het naar het oordeel van het UWV aannemelijk is dat door een wijziging in de Wet de uitkeringsvoorwaarden zodanig zijn gewijzigd dat de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, bij aanvang van de vrijwillige verzekering een ander dagloon bepaald zou hebben.

3. De herziening bedoeld in het eerste en tweede lid gaat in per 1 januari van enig jaar. De herziening bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kan eveneens plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. De herziening bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, kan alleen plaatsvinden op verzoek van de persoon die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering. Dit verzoek wordt ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de herziening ingaat. Het UWV kan een herziening als bedoeld in het tweede lid ook op een ander tijdstip laten ingaan, indien naar zijn oordeel sprake is van een aanzienlijke wijziging van het loon, inkomen of dagloon.

Artikel 7

1. De premie is per kalendermaand bij vooruitbetaling verschuldigd door degene die op eigen verzoek is toegelaten tot de vrijwillige verzekering, en wordt door of namens verzekerde voldaan op de door het UWV aangegeven wijze.

2. Het UWV deelt bij zijn beslissing, bedoeld in artikel 4, mede welke premie de aanvrager verschuldigd is en binnen welke termijn en op welke wijze de betaling dient te geschieden.

3. Indien het premiepercentage wijziging ondergaat, deelt het UWV zo spoedig mogelijk het gewijzigde premiebedrag aan de verzekerde mede.

4. In geval van arbeidsongeschiktheid is geen premie verschuldigd over volle kalenderweken, gelegen na de dag van melding van die ongeschiktheid, tenzij alsdan reeds 13 weken zijn verstreken, in welk geval over volle kalenderweken na die periode geen premie meer verschuldigd is.

Hoofdstuk V

Melding van arbeidsongeschiktheid

Artikel 8

1. De verzekerde is in geval van arbeidsongeschiktheid verplicht te zorgen dat daarvan aan het UWV mededeling wordt gedaan binnen 13 weken na de aanvang van de arbeidsongeschiktheid of binnen een zodanige kortere termijn als door het UWV is bepaald.

2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor degene die reeds tot de vrijwillige verzekering ingevolge de Ziektewet is toegelaten.

Hoofdstuk VI

Recht op uitkering

Artikel 9

Artikel 17 van de Wet is niet van overeenkomstige toepassing in de gevallen, bedoeld in artikel 83b, onderdeel b van de Wet.

Artikel 10

Indien recht bestaat op een uitkering krachtens zowel de verplichte als de vrijwillige verzekering, wordt;

a. bij verschil in hoogte van de daglonen alleen toegekend de uitkering die gebaseerd is op het hoogste dagloon;

b. bij in hoogte gelijke daglonen alleen toegekend de uitkering die is gebaseerd op het dagloon uit de verzekering waarop recht bestaat anders dan op grond van het bepaalde in artikel 17 van de Wet.

Hoofdstuk VII

Overige bepalingen

Artikel 11

De verzekering van degene die is toegelaten tot de vrijwillige verzekering op grond van artikel 81 van de Wet wordt, met betrekking tot het tijdstip waarop de verzekering een aanvang nam, voor de toepassing van de artikelen 18, tweede lid, en 30 van de Wet, als een voortzetting van de verplichte verzekering beschouwd.

Hoofdstuk VIII

Slotbepalingen

Artikel 12

De Regeling vrijwillige arbeidsongeschiktheidsverzekering 1993 worden ingetrokken.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 14

Dit besluit kan worden aangehaald als: Regels vrijwillige WAO-verzekering 2006.

Amsterdam, 7 november 2006.
De VoorzitterRaad van bestuur UWV, J.M. Linthorst.

Toelichting

Door de inwerkingtreding van de Wet WIA met ingang van 29 december 2005 en de Wet financiering sociale verzekeringswetten met ingang van 1 januari 2006 is een aantal technische wijzigingen van de Regels vrijwillige verzekering ZW, WAO en WW noodzakelijk geworden. Tevens zijn Regels betreffende de vrijwillige verzekering Wet WIA noodzakelijk geworden. De kring van personen die kunnen worden toegelaten tot de vrijwillige verzekering WAO is door de inwerkingtreding van de Wet WIA beperkter geworden. Tot de vrijwillige WAO verzekering worden nog toegelaten personen aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend berekend naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 45%. Personen die op 29 december verzekerd waren voor de vrijwillige verzekering op grond van de WAO zijn met ingang van 29 december 2005 vrijwillig verzekerd geworden voor de Wet WIA. Personen die tot de vrijwillige verzekering WAO moeten worden toegelaten, worden op grond van artikel 123, vierde lid van de Wet WIA niet toegelaten tot de vrijwillige verzekering op grond van de Wet WIA.

De VoorzitterRaad van bestuur UWV,

J.M. Linthorst

Naar boven