Wijziging drempeltarieven artikel 220f Gemeentewet
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 november 2006, nr. 2006-0000360688, CZW/WVOB, houdende wijziging van de drempeltarieven in artikel 220f, derde lid, van de Gemeentewet
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;
Gelet op artikel 220f, zesde lid, van de Gemeentewet;
Besluit:
Artikel I
In artikel 220f, derde lid, van de Gemeentewet wordt ‘€ 2,45, € 2,43 onderscheidenlijk € 3,04’ vervangen door: € 2,42, € 2,34 onderscheidenlijk € 3,00.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.
Toelichting
In verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) op woningen en het maximeren van de resterende OZB-tarieven met ingang van 2006 zijn in artikel 220f, derde lid, van de Gemeentewet drempeltarieven opgenomen. Dat zijn de tarieven waarboven een jaarlijks maximum geldt voor tariefstijgingen. Boven het drempeltarief is de maximaal toegestane tariefstijging het percentage trendmatige BBP-groei1 na correctie voor inflatie en verminderd met de voor dat jaar geraamde areaalontwikkeling (artikel 220f, derde lid, eerste volzin Gemeentewet). Met areaalontwikkeling wordt in dit verband bedoeld de toe- of afname van het aantal woonruimten.
Het zesde lid van artikel 220f biedt de mogelijkheid die drempeltarieven jaarlijks bij ministeriële regeling te wijzigen aan de hand van de gemiddelde waardeontwikkeling van de onroerende zaken terzake waarvan de onroerende-zaakbelastingen worden geheven. Een wijziging van de heffingsgrondslag (de waarde) zou immers onbedoeld het beoogde effect van het maximum voor een tariefstijging kunnen ondermijnen of versterken doordat in dat geval de opbrengst zonder tariefwijziging groter of kleiner zou worden. Deze regeling voorziet in een wijziging van die drempeltarieven met ingang van 1 januari 2007.
Met ingang van 1 januari van 2007 begint een nieuw WOZ-tijdvak2 met als waardepeildatum 1 januari 2005. Zonder aanpassing van de drempeltarieven zou als gevolg van de herwaardering de opbrengst van de OZB voor gemeenten die het drempeltarief hanteren sterker zijn gestegen dan, bij een gelijkblijvende waarde, toepassing van het voor 2007 toegestane maximum stijgingspercentage van 2,75 tot gevolg zou hebben. Toepassing van een gelijkblijvend tarief op de gestegen WOZ-waarde levert immers een verhoging op van de opbrengst en een stijging van de lokale lasten. Deze ruimte – verhoging van de opbrengst – als gevolg van de waardeontwikkeling is volgens de gewijzigde Gemeentewet onbedoeld. Daarom worden de in artikel 220f, derde lid, genoemde bedragen zodanig aangepast dat de waardeontwikkeling daarin wordt verrekend.
Bij het berekenen van de gemiddelde waardeontwikkeling is uitgegaan van de netto-waardestijging. Dit is de bruto-waardestijging, gecorrigeerd voor het in het derde lid van artikel 220f bedoelde groeicijfer van de OZB-opbrengsten. Dat groeicijfer is de trendmatige BBP-groei, vermeerderd met de inflatie en gecorrigeerd voor areaalontwikkelingen. De bruto waardestijging is de verandering in de WOZ-waarde tussen opeenvolgende WOZ-tijdvakken. Zonder de bovenbedoelde correctie van die bruto-waardestijging zou de reële ruimte die een gemeente met tarieven onder de drempeltarieven heeft om de OZB-opbrengsten te laten stijgen, kleiner worden. Ook dat effect zou onbedoeld zijn.
In 2006 wordt nog uitgegaan van het WOZ-tijdvak met waardepeildatum 1 januari 2003. Bij het nieuwe WOZ-tijdvak wordt uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2005. De stijging van de waarde bij woningen tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2005 wordt, op basis van informatie die de Waarderingskamer heeft verzameld, geschat op 6,6%. Voor niet-woningen wordt de waardeontwikkeling over dezelfde periode geschat op een stijging van 4,0%. De nieuwe drempeltarieven worden dus berekend door de bestaande drempeltarieven eerst te corrigeren voor de bruto-waardeontwikkeling, door ze te delen door 106,6% voor woningen en door 104% voor niet-woningen, en het resultaat daarna te corrigeren voor de netto-waardeontwikkeling door dat te vermenigvuldigen met 102,75%.
Het drempeltarief voor eigenaren van woningen in 2007 komt dan uit op € 2,34 (€ 2,43 gedeeld door 106,6% vermenigvuldigd met 102,75%), € 2,42 voor OZB niet-woningen gebruikers (€ 2,45 gedeeld door 104% vermenigvuldigd met 102,75%) en € 3,00 voor OZB niet-woningen eigenaren (€ 3,04 gedeeld door 104% vermenigvuldigd met 102,75%).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W. Remkes