Organisatiebesluit directoraat-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur (Organisatiebesluit DGKB)

9 november 2006

Nr. 2006-0000271530

Directie Personeel en Organisatie

De secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 4.2 van het Organisatiebesluit BZK 2006;

Besluit:

Paragraaf 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

– Ministerie: het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

– Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

– de directeur-generaal: de directeur-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur.

Paragraaf 2

Toepassingsbereik

Artikel 2

Dit besluit heeft betrekking op het directoraat-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur, genoemd in het Organisatiebesluit BZK 2006.

Paragraaf 3

Bureau Directeur Generaal van het Directoraat Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur

Artikel 3.1

1. Het Bureau Directeur Generaal van het Directoraat Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur staat onder leiding van een hoofd.

2. Het bureau heeft de volgende taken:

a. het uitoefenen van de beleidscoördinatie en bestuursondersteuning;

b. het verzorgen van de kaderstelling op DG-niveau;

c. het uitvoeren van de integrale control (beleids- en PIOFACH-control);

d. het adviseren inzake strategisch beleid;

e. het optreden als opdrachtgever in de richting van de Gemeenschappelijke Diensten;

f. het coördineren van het onderzoeksveld;

g. het richtinggevend sturen van de vertegenwoordigingen;

h. het opstellen van speeches over beleidsvelden.

Paragraaf 4

Directie Koninkrijksrelaties

Artikel 4.1

De directie Koninkrijksrelaties bestaat uit de volgende onderdelen:

a. de afdeling Koninkrijksverhoudingen (KV);

b. de afdeling Samenwerkingsbeleid (SB).

Artikel 4.2

1. De afdeling Koninkrijksverhoudingen staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft tot taak:

a. het coördineren van beleid ten aanzien van de bestuurlijke en financiële verhoudingen in het Koninkrijk;

b. het coördineren van interdepartementale en internationale aangelegenheden;

c. het coördineren van de samenwerking met de Koninkrijkspartners op het terrein van de rechtshandhaving;

d. het voorbereiden van parlementaire aangelegenheden en reizen;

e. het coördineren van het opstellen en uitvoeren van hoofdstuk IV van de rijksbegroting.

Artikel 4.3

1. De afdeling Samenwerkingsbeleid staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft tot taak:

a. het ontwikkelen van het beleid ten aanzien van de samenwerking met de Koninkrijkspartners. Hierbij gaat het om samenwerkingsprogramma’s met de Antilliaanse en Arubaanse overheid en om financiering van non-gouvernementele organisaties;

b. het ontwikkelen van het beleid ten aanzien van het toezicht houden op de onafhankelijke ontwikkelingsfondsen en het monitoren van de resultaten van de samenwerking;

c. het ontwikkelen van het beleid op het terrein van goed bestuur, waaronder openbare financiën en integriteit.

Paragraaf 5

Directie Grotestedenbeleid en Interbestuurlijke Betrekkingen

Artikel 5.1

De directie Grote Stedenbeleid en Interbestuurlijke betrekkingen bestaat uit de volgende onderdelen:

a. de directiestaf (DS);

b. de afdeling Grotestedenbeleid (GSB);

c. de afdeling Interbestuurlijke Betrekkingen (IB);

d. de afdeling Binnenlands Bestuur en Europa (BBE).

Artikel 5.2

1. De directiestaf staat onder leiding van een directiesecretaris.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het coördineren van de beleidsplanning van de directie;

b. het verrichten van algemeen beleidsmatige werkzaamheden;

c. het coördineren van algemeen beheersmatige zaken op het gebied van huisvesting, automatisering e.d.;

d. het verzorgen van de administratieve en secretariële ondersteuning van de directie.

Artikel 5.3

1. De afdeling Grotestedenbeleid staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het coördineren en doorontwikkelen van het grotestedenbeleid mede op basis van de toezeggingen in de stadsconvenanten, in nauw overleg met de steden en Ministeries;

b. het nemen van initiatieven om samenhangend rijksbeleid verder te ontwikkelen en bij te sturen;

c. het beoordelen van voornemens van de diverse Ministeries op hun verenigbaarheid met de doelstellingen van het grotestedenbeleid;

d. het periodiek onderzoeken en analyseren van de voortgang van de uitvoering van stedelijke meerjarenontwikkelingsprogramma’s en de afspraken met steden.

Artikel 5.4

1. De afdeling Interbestuurlijke betrekkingen staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het zorgdragen voor goede bestuurlijke arrangementen;

b. het signaleren van ontwikkelingen die van belang zijn voor de bestuurlijke verhoudingen;

c. het faciliteren van processen die de bestuurlijke samenwerking bevorderen;

d. het ontwikkelen van concepten voor bestuurlijke arrangementen die aansluiten op veranderingen in de samenleving;

e. het beoordelen van voornemens van de diverse Ministeries op hun gevolgen voor het openbaar bestuur en in het bijzonder gemeenten en provincies.

Artikel 5.5

1. De afdeling Binnenlands Bestuur en Europa staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het ontwikkelen en uitvoeren van Europees en internationaal beleid gericht op een goede organisatie, verhoudingen, kwaliteit en functionering van het binnenlands bestuur;

b. het ontwikkelen en uitvoeren van Nederlands beleid gericht op een goede decentrale en interbestuurlijke naleving van relevante regelgeving van de Europese Unie, verdragen van de Raad van Europa en bilaterale verdragen;

c. het signaleren van Europese ontwikkelingen die van belang zijn voor de organisatie, verhoudingen, kwaliteit en functionering van het binnenlands bestuur;

d. de bevordering van toezicht op de naleving van Europese regelgeving op decentraal niveau;

e. het ontwikkelen, coördineren en faciliteren van Europese netwerken op het gebied van bestuur, grote stedenbeleid en grensoverschrijdende samenwerking;

f. bevorderen dat medeoverheden optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden en kansen die Europa biedt;

g. het functioneren als Coördinatiepunt Staatssteun en het doorgeleiden van staatssteunmeldingen van de decentrale overheden naar de Europese Commissie.

Paragraaf 6

Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie

Artikel 6.1

De directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. de afdeling Bestuurlijke Organisatie (BO);

b. de afdeling Financiële Organisatie Binnenlands Bestuur (FOBB);

c. de afdeling Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO).

Artikel 6.2

1. De afdeling Bestuurlijke Organisatie staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid en met betrekking tot de organisatie, de kwaliteit en het functioneren van het binnenlands bestuur;

b. het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid inzake lijkbezorging;

c. het zorgdragen voor de materiële rechtspositie van gekozen en benoemde politieke ambtsdragers en van gewezen politieke functionarissen en hun nagelaten betrekkingen;

d. het ontwikkelen van beleid inzake de financiën van politieke partijen;

e. het behandelen van verzoekschriften van burgers;

f. het schorsings- en vernietigingsbeleid van besluiten op het gebied van het openbaar bestuur;

g. het coördineren van het vernietigingsbeleid voor de gehele rijksdienst.

Artikel 6.3

1. De afdeling Financiële Organisatie Binnenlands Bestuur staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het zorgdragen voor de beleidsontwikkeling betreffende een adequate financiële verhouding tussen rijk en mede-overheden, waaronder de omvang en verdeling van het gemeente- en provinciefonds;

b. het zorgdragen voor de opstelling en uitvoering gemeente- en provinciefonds;

c. het zorgdragen voor de beleidsontwikkeling betreffende het financiële toezicht op mede-overheden;

d. het zorgdragen voor de beleidsontwikkeling betreffende het algemene beleids- en beheersinstrumentarium financiële organisatie voor mede-overheden, inclusief de accountantscontrole en de financieringsvoorschriften;

e. het zorgdragen voor de beleidsontwikkeling betreffende belastingen en heffingen van medeoverheden.

Artikel 6.4

1. De afdeling Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden staat onder leiding van een hoofd.

2. De afdeling heeft de volgende taken:

a. het instellen van onderzoeken en uitbrengen van adviezen op het gebied van de financiën van de individuele mede-overheden, in het bijzonder de behandeling van verzoeken van gemeenten en toepassing van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet, de artikelen 79 en 82 van de Wet bodembescherming, artikel 3 van het Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten en het Bijdragenbesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999 alsmede het op verzoek van gemeenten samen met de desbetreffende provincie uitvoeren van begrotingsscans;

b. het zorgdragen voor het financieel toezicht op provincies en toezicht voortvloeiend uit de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Paragraaf 7

Afdeling Kabinetszaken

Artikel 7

Artikel 3.32 van het Organisatiebesluit BZK 2006 is van toepassing.

Paragraaf 8

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba

Artikel 8

Artikel 3.34 van het Organisatiebesluit BZK 2006 is van toepassing.

Paragraaf 9

Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen

Artikel 9.1

De Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen bestaat uit:

a. de vestiging te Willemstad, Curaçao (VNW);

b. de vestiging te Philipsburg, Sint Maarten (VNP).

Artikel 9.2

1. De vestiging te Willemstad, Curaçao, staat onder leiding van de Vertegenwoordiger.

2. Artikel 3.34, tweede lid, van het Organisatiebesluit BZK 2004 is van toepassing.

Artikel 9.3

1. De vestiging te Philipsburg, Sint Maarten staat onder leiding van een hoofd. Het hoofd rapporteert aan de Vertegenwoordiger te Willemstad, Curaçao.

2. Artikel 3.34, tweede lid, van het Organisatiebesluit BZK 2004 is van toepassing.

Paragraaf 10

Agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten

Artikel 10

Artikel 3.36 van het Organisatiebesluit BZK 2006 is van toepassing.

Paragraaf 11

Overige taken

Artikel 11

Tot de taak van de in dit besluit genoemde dienstonderdelen behoort voorts de uitvoering van andere taken dan vermeld, in opdracht van de Minister, de secretaris-generaal of de directeur-generaal, voor zover hogere wet- en regelgeving zich daartegen niet verzet.

Paragraaf 12

Beheer

Artikel 12.1

1. De directeur-generaal is verantwoordelijk voor het beheer en de terinzagelegging van dit besluit.

2. Het beheer geschiedt met inachtneming van de desbetreffende (richtlijnen inzake) administratieve organisatiebeschrijvingen.

Artikel 12.2

Wijziging van dit besluit is voorbehouden aan de secretaris-generaal en geschiedt op voordracht van de directeur-generaal, na advisering door de directeur Personeel en Organisatie.

Paragraaf 13

Slotbepalingen

Artikel 13.1

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na plaatsing van dit besluit in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Artikel 13.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit directoraat-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur (Organisatiebesluit DGKB).

Artikel 13.3

Het organisatiebesluit DGKB van 1 september 2004 wordt ingetrokken.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voor deze:
de Secretaris-Generaal, J.W. Holtslag.

Naar boven