Ontheffingverlening aan GATE voor LNG-installatie

13 november 2006

Aanvraag ontheffing

Op 27 maart jl. heeft Gate terminal B.V. (hierna: GATE) op grond van artikel 18h van de Gaswet een aanvraag ingediend bij de Minister van Economische Zaken. GATE vraagt volledige ontheffing van paragraaf 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 van de Gaswet en voor de totale capaciteit van de LNG-hervergassingsinstallatie (terminal) die gebouwd zal worden op de Maasvlakte. Bij aanvang verwacht GATE een terminal te bouwen met een capaciteit van 8 tot 12 miljard kubieke meter (billion cubic meters of bcm) per jaar, waarbij de terminal mogelijk kan groeien tot maximaal 16 bcm per jaar. GATE vraagt ontheffing voor een periode van 25 jaar, vanaf de datum van verwachte ingebruikname van de terminal in zijn eerste ontwikkelingsfase.

GATE is niet als enige partij betrokken bij het beheer, de ontwikkeling en exploitatie van de terminal. Ook de nog op te richten entiteiten Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V. zijn hierbij betrokken. GATE vraagt derhalve een ontheffing aan die wordt verleend aan alle drie de betrokken entiteiten, te weten: Gate Terminal B.V., Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V.

GATE heeft een aantal bijlagen bijgevoegd dat beschouwd dient te worden als integraal onderdeel van deze ontheffingsaanvraag (d.d. 27 maart 2006, kenmerk GATE-EZ-0001). Dit betreft:

• Overzichtskaart locatie;

• Projectplanning;

• Rapport The Brattle Group;

• Rapport BNP Paribas);

• Open season documentatie: procesgang, brochure;

• Karakteristieken van de LNG-markt;

• Overzicht contracten in de LNG-industrie;

• Reactie op het Informatie- en consultatiedocument LNG.

Op 14 juni 2006 heb ik GATE verzocht om nadere informatie. Deze informatie heb ik 4 juli 2006 ontvangen en maakt onderdeel uit van de ontheffingsaanvraag. Deze informatie bevat naast de brief met kenmerk GATE-EZ-0007, de volgende bijlagen:

- Persbericht Gate terminal 9 juni 2006;

- Overzicht klanten en contacten d.d. 26 juni 2006;

- MoU-proces;

- HoA-proces;

- Heads of Agreement;

- Brochure Gate terminal;

- Tarieven vergelijking Gate terminal en concurrentie;

- Customer tariff calculation sheet;

- LNG internationale vergelijking;

- Uittreksel Kamer van Koophandel Gate terminal B.V.;

- Outline equity structure Gate terminal C.V.;

- CD-ROM met Milieueffectrapport en vergunningaanvragen;

- SHE-policy Vopak;

- Gasunie commitment voor veiligheid;

- Brief Gate terminal aan GTS met verzoek om aansluiting;

- Brief GTS in antwoord op verzoek om aansluiting Gate terminal.

Op 10 augustus ontving ik een afschrift van de brief (GATE-DTE-0002) die GATE op 10 augustus heeft verstuurd aan de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa), in antwoord op aanvullende vragen van de NMa. Bij deze brief waren de volgende bijlagen gevoegd:

- cash-flow analyse, inclusief veronderstellingen (vertrouwelijk);

- brief ABN AMRO (vertrouwelijk).

Advies Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Conform artikel 18h, lid 4 heb ik de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verzocht mij te adviseren inzake het te nemen besluit. Ik heb op 30 augustus 2006 het advies van de Raad ontvangen.

Betrokkenen ontheffing

Hoofdstuk 2 van de Gaswet, waarin het stelsel van gereguleerde toegang voor LNG is neergelegd, grijpt aan bij de categorie ‘LNG-bedrijf’. Het ‘LNG-bedrijf’ is ‘een ieder die een LNG-installatie beheert’ (Gaswet, artikel 1, sub i). Uit de ontheffingsaanvraag van GATE blijkt dat niet alleen Gate terminal B.V. de LNG-installatie gaat beheren.

Uit de door GATE verstrekte structuur van contracten en rechtspersonen rondom de te bouwen terminal, blijkt dat naast GATE ook de nog op te richten entiteiten Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V. betrokken zullen zijn bij het beheer, de ontwikkeling en exploitatie van de terminal. Aangezien de entiteiten Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V. formeel juridisch nog niet bestaan, wordt de ontheffing alleen verleend aan Gate terminal B.V. In onderstaand figuur is de structuur van GATE weergegeven.

stcrt-2006-225-p11-SC77816-1.gif

Inhoudelijke beoordeling

Grote nieuwe infrastructuur, zoals interconnectoren tussen lidstaten, en LNG- en opslaginstallaties komen voor een ontheffing in aanmerking als aan een aantal criteria wordt voldaan. De criteria waaraan een LNG-installatie moet voldoen om voor ontheffing in aanmerking te komen zijn vastgelegd in artikel 18h, eerste lid van de Gaswet. Artikel 18h vormt de implementatie van artikel 22 van de tweede Gasrichtlijn1 (hierna: Gasrichtlijn).

De Gaswet schrijft voor dat ontheffing verleend kan worden van paragrafen 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 van de Gaswet, indien wordt voldaan aan de volgende criteria:

a de aanleg van het net of de installatie versterkt de mededinging bij de levering van gas en de leveringszekerheid,

b het risico van de investering nodig voor de aanleg van het net of de installatie is zo groot dat de aanleg niet zal plaatsvinden als geen ontheffing wordt verleend, dan wel waarbinnen dat net of die installatie wordt aangelegd,

c de eigendom van het net of de installatie berust bij een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan de beheerder van het net of de installatie waarop het nieuwe net of de nieuwe installatie zal worden aangesloten,

d de gebruikers van het net of de installatie wordt een tarief in rekening gebracht, en

e de ontheffing belemmert niet de mededinging op of de doelmatige werking van de interne gasmarkt of de doelmatige werking van het net of de installatie waarop het nieuwe net of de nieuwe installatie wordt aangesloten.

Het verzoek om ontheffing heb ik aan de bovenstaande criteria getoetst. Deze toetsing is hieronder uitgewerkt.

A. De aanleg van het net of de installatie versterkt de mededinging bij de levering van gas en de leveringszekerheid

Mededinging op de gasmarkt

De mededinging op de gasmarkt wordt in potentie versterkt door de aanleg van een LNG-terminal. Allereerst vergroot een extra LNG-terminal de aanvoermogelijkheden voor gas, zodat de vraag/aanbod-verhouding op de markt verbetert voor de afnemers. Dit effect wordt ondersteund als deze nieuwe aanvoermogelijkheid op non-discriminatoire wijze wordt aangeboden aan de markt (primaire allocatie), en als tijdelijk niet-gebruikte capaciteit van een LNG-terminal op korte termijn ter beschikking wordt gesteld aan de markt, het zogenaamde ‘Use it or lose it (UIOLI) principe.

Primaire Allocatie

Uit de door GATE overlegde stukken en met name de uitkomst van de georganiseerde open season blijkt dat marktpartijen belangstelling hebben voor de LNG-terminal. Het blijkt voorts dat de primaire allocatie ( ‘open season’ procedure) op non-discriminatoire wijze is uitgevoerd. De procedure is namelijk bekendgemaakt en was voor iedereen gelijk toegankelijk2. Voor alle belangstellende partijen gelden bij gelijke eisen dezelfde voorwaarden en tarieven.

UIOLI

GATE heeft aangegeven het volgende UIOLI-systeem op te nemen in de definitieve contracten (Throughput Agreement) met hun klanten:

• Er is secundaire handel mogelijk in een compleet slot, dat wil zeggen zowel loscapaciteit als opslag- en uitzendcapaciteit. Een slot kan door de primaire capaciteitshouder doorverkocht worden aan bestaande klanten (andere primaire capaciteitshouders) van GATE en aan nieuwe klanten mits deze de General Terms and Conditions (hierna: GTC) van GATE hebben ondertekend;

• Tevens is secundaire handel in de combinatie van opslag- en regassificatiecapaciteit mogelijk. Dit betekent dat de primaire capaciteitshouder een LNG schip lost in de terminal, maar dat het gas vervolgens verkocht kan worden aan bestaande klanten van GATE of aan nieuwe klanten die GATE’s GTC hebben ondertekend.

• Terminalgebruikers kunnen zelf capaciteit aanbieden op de secundaire markt of aan GATE vragen dit voor hen te doen. De opbrengst van de secundaire markt komt ten goede aan de oorspronkelijke klant die, vanwege zijn Process-or-Pay- contract (vooraf betalen voor hervergassingscapaciteit, onafhankelijk van feitelijk gebruik) een prikkel heeft om capaciteit die hij zelf niet wenst te gebruiken, te verhandelen.

• Indien de klant de capaciteit zelf op de secundaire markt verhandelt, worden slechts administratiekosten in rekening gebracht door GATE. Indien GATE namens de klant de capaciteit op het Electronic Bulletin Board (‘EBB’) plaatst, wordt naast de administratiekosten ook een tarief in rekening gebracht voor de verleende dienst.

• Transacties kunnen zowel bilateraal plaatsvinden (indien een klant al een partij heeft gevonden om de capaciteit aan door te verkopen) als via het EBB.

Feitelijke mededinging gasmarkt

Zoals boven omschreven, verbeteren de aanleg van een LNG-terminal, de wijze van primaire allocatie en UIOLI-mechanismen in potentie de mededinging op de gasmarkt. Voor de feitelijke mededinging op de gasmarkt is uiteindelijk echter van belang hoeveel gas er vanuit verschillende aanvoermogelijkheden (import, LNG, gasvelden, gasopslagen) de markt op komt en wie dit gas verhandelt.

Om het effect van een nieuwe LNG-terminal op de gasmarkt te kunnen analyseren, zijn er dus fundamentele aannames nodig over de gasmarkt als geheel, en over de feitelijke gasaanvoer naar de nieuwe terminal in het bijzonder. Dit is precies wat onderzoeksbureau The Brattle Group heeft gedaan. Zij heeft drie alternatieven doorgerekend:

a. de Gate-terminal wordt gebouwd en gebruikt

b. Gate wordt niet gebouwd, maar een andere LNG-terminal komt wel in gebruik

c. Geen LNG-terminal in Nederland

In deze drie scenario’s worden alle overige factoren van de gasmarkt constant gehouden. Het blijkt dan dat scenario a. de mededinging het meest versterkt, tenzij meer dan 50% van de capaciteit gecontracteerd wordt door een partij die al het grootste marktaandeel heeft op de Nederlandse markt. GATE heeft aangegeven (stukken d.d. 4 juli 2006, kenmerk GATE-EZ-0007) dat er een jaarcapaciteit van minimaal 8 miljard bcm gebouwd gaat worden én dat geen van de klanten meer dan 4 bcm wenst. Geen enkele klant zal dus meer dan 50% van de capaciteit in bezit krijgen.

Gegeven de gunstiger vraag/aanbod-verhouding voor afnemers bij aanleg van een LNG-terminal, onderzoek waaruit blijkt dat met de komst van GATE de mededinging wordt versterkt, de ‘open season’ procedure en het UIOLI-systeem, waar ook partijen buiten de primaire capaciteitshouders aan kunnen deelnemen, concludeer ik dat aan criterium A is voldaan qua versterking van de mededinging.

Invloed dominante marktpartijen op de gasmarkt

Vanuit de historische ontwikkeling van de gasmarkt is in veel EU-lidstaten, waaronder Nederland, een gasleverancier aanwezig met een zeer groot marktaandeel. Het is mogelijk dat deze partijen veel van het gas dat via nieuwe infrastructuur de markt opkomt aankopen, van bijvoorbeeld houders van primaire capaciteit binnen de GATE-terminal, en zo hun positie verder versterken. Dit is niet in het belang van de mededinging, maar de terminal biedt geen effectief aangrijpingpunt om dit op te lossen; GATE heeft immers alleen invloed op allocatie van hervergassingscapaciteit, niet op de gashandel ná hervergassing.

De gaswet biedt echter wel de mogelijk om de gashandel effectief te beïnvloeden middels onderstaand artikel. De daarin genoemde algemeen maatregel van bestuur zal worden opgesteld.

Artikel 66a

Indien dat noodzakelijk is in het belang van een voldoende transparante en liquide markt voor vraag en aanbod van gas, transportcapaciteit, opslagcapaciteit of productiecapaciteit of in het belang van de daarmee verband houdende leveringszekerheid, zullen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over:

a. de wijze waarop of de voorwaarden waaronder producenten, gasopslagbedrijven, LNG-bedrijven, handelaren, leveranciers of netbeheerders gas, transportcapaciteit, opslagcapaciteit of productiecapaciteit waarover zij beschikken, aanbieden;

b. de informatie die producenten, gasopslagbedrijven, LNG-bedrijven, handelaren, leveranciers of netbeheerders verstrekken met betrekking tot de vraag en aanbod van gas, transportcapaciteit, opslagcapaciteit of productiecapaciteit.

Versterking leveringszekerheid

Additionele (LNG) gasstromen kunnen straks met behulp van installaties zoals die van GATE naar Nederland komen, aanvullend op het traditionele pijpleidingengas. Bovendien komt LNG veelal uit andere bronnen dan dit pijpleidingengas. Er zal dus meer diversificatie van het gasaanbod kunnen komen. Door de wereldwijd verwachte stijging van het marktaandeel van LNG is het waarschijnlijk dat de markt voor LNG meer liquide wordt, waardoor gasvraag en -aanbod sneller op elkaar kunnen worden afgestemd. Immers, in een liquide markt is het veel gemakkelijker om vervangende lading te vinden die alsnog op de betreffende LNG-terminal afgeleverd kan krijgen; daarom neemt de zekerheid toe dat LNG wordt aangeland.

Op basis van het vorenstaande concludeer ik dat aan criterium A qua versterking van de leveringszekerheid is voldaan.

In lijn met het advies van de NMa concludeer ik op basis van het vorenstaande dat aan criterium A is voldaan.

B. Het risico van de investering nodig voor de aanleg van het net of de installatie is zo groot dat de aanleg niet zal plaatsvinden als geen ontheffing wordt verleend, dan wel waarbinnen dat net of die installatie wordt aangelegd

De investeerder in een LNG-terminal zal voldoende belangstelling voor aanvoer en hervergassing van LNG moeten vinden bij contractpartijen om de investering mogelijk te maken. Daarbij is het interessant om de balans tussen mogelijke LNG-export (liquefactiecapaciteit) en mogelijk LNG-import (hervergassingscapaciteit) te beschouwen. Uit gegevens van de Amerikaanse Energy Information Administration3 blijkt dat de wereldwijde importcapaciteit een viervoud van de exportcapaciteit bedraagt. Voor eigenaren van vloeibaar gas is er dus ruime keuze tussen diverse LNG-terminals.

De contractvoorwaarden die de investeerder in een LNG-terminal kan hanteren richting aanbieder van vloeibaar gas, moeten daarom vergelijkbaar zijn met of gunstiger zijn dan andere LNG-terminals in de wereld.

Het normale reguleringsregime dat de Gaswet voorschrijft creëert daarbij een potentieel beperkende factor, omdat er gedurende de terugverdienperiode van de terminal een terugkerende overheidstoetsing van tarieven en contractvoorwaarden wordt voorgeschreven. Deze beperkende factor zou geen probleem opleveren als wereldwijd soortgelijke regimes zou gelden. Echter, onder andere in de Verenigde Staten4 is minder tot geen overheidsinvloed op contracten van LNG-investeerders. De frictie tussen enerzijds een wereldmarkt voor LNG plus een lange terugverdienperiode, en anderzijds een lokale jaarlijkse toets die de Gaswet oplegt levert de belangrijkste basis om een ontheffing van genoemde toets te overwegen.

GATE heeft inzicht verschaft in de financiële analyses, die inzicht geven in de terugverdienperiode en de kritieke internal rate of return( hierna: IRR) van het project.

GATE heeft informatie verstrekt van ABNAMRO waaruit blijkt dat onder een gereguleerd regime de IRR van het project onder de kritieke grens zakt, waardoor aannemelijk is gemaakt dat de investering niet plaats zal vinden in een gereguleerd regime.

Tevens geeft GATE aan dat haar activiteiten concurreren met de reeds bestaande re-gassificatie terminals en de in de toekomst nog te ontwikkelen terminals. Hierdoor wordt zij gedwongen marktconforme tarieven en contractvoorwaarden aan te bieden. De financier kan een financieringsrisico (wat ontstaat in een gereguleerd regime waar de opbrengsten de facto door de overheid worden vastgesteld) proberen af te dekken door aanvullende voorwaarden te stellen aan de lening van GATE. De financier zal daarbij het gedrag van de overheid willen verdisconteren in een risicopremie. GATE zal deze premie af moeten wentelen op haar klanten, bijvoorbeeld door het verhogen van tarieven. Dit zet de terminal op achterstand ten opzichte van terminals elders in de wereld zonder gereguleerd regime.

Ook heeft GATE een rapport van BNP Paribas overlegd waarin wordt gesteld dat een ontheffing noodzakelijk is om zekerheid te krijgen met betrekking tot de drie pijlers van een investering, te weten: prijs, volume en de termijn waarop deze vast staan. Indien geen ontheffing wordt verleend ontstaat onzekerheid over de cashflow die het project zal gaan genereren, waardoor een investeerder additionele voorwaarden moet gaan stellen voor de financiering. Men denkt bijvoorbeeld aan een hogere eigen/vreemd vermogen verhouding en een hoger interest percentage, waardoor de investering niet rendabel kan worden. Tevens wordt in het rapport gesteld dat in een situatie waar geen ontheffing wordt verleend, men dit project als niet financierbaar beschouwt.

Overeenkomstig het advies van de NMa ben ik van mening dat aan criterium B is voldaan.

C. De eigendom van het net of de installatie berust bij een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon dan de beheerder van het net of de installatie waarop het nieuwe net of de nieuwe installatie zal worden aangesloten

Uit de door GATE verstrekte stukken blijkt dat GATE is opgericht door Gasunie LNG Holding B.V. en Vopak LNG Holding B.V., twee volle dochters van respectievelijk N.V. Nederlandse Gasunie en Koninklijke Vopak N.V. GATE zal worden aangesloten op het Nederlandse gastransportnet, wat beheerd wordt door Gas Transport Services (hierna: GTS). GTS is een 100% volle dochter van de N.V. Nederlandse Gasunie.

In onderstaand figuur is de relatie tussen GATE en GTS weergegeven.

stcrt-2006-225-p11-SC77816-2.gif

In lijn met het NMa-advies concludeer ik daarom dat aan criterium C is voldaan.

D. De gebruikers van het net of de installatie wordt een tarief in rekening gebracht

GATE is een zelfstandige entiteit, met een eigen verlies- en winstrekening. De enige activiteit van GATE is de exploitatie van een LNG-terminal. Voor het bestaan van GATE is het derhalve essentieel dat er tarieven in rekening worden gebracht.

De huidige LNG-markt is een wereldmarkt die gedreven wordt door een hoge mate van kostenbewustzijn. Dit wordt veroorzaakt door de ervaring die is opgebouwd met regasificatiecapaciteit en de drijfveer vanuit de leverende landen om een zo groot mogelijk rendement te halen met LNG. GATE zal in de LNG-markt nog een positie op moeten bouwen en heeft geen enkele marktmacht. Het is daarom voor GATE essentieel om potentiële klanten marktconforme tarieven in rekening te brengen die geaccepteerd zullen worden.

Totstandkoming tarieven

Uit de door GATE geleverde stukken blijkt dat er een Open Season procedure heeft plaatsgevonden die algemeen bekend is gemaakt en voor iedereen gelijk toegankelijk was.

Op 21 november 2005 is GATE gestart met een Open Season procedure. De start van deze procedure heeft GATE op verschillende manieren aangekondigd:

- aankondigingen in the Financial Times, Frankfurter Allgemeine Zeitung en Financieele Dagblad;

- stand van GATE tijdens The Autumn Gas Conference in Londen op 22 november 2005;

- folder met daarin informatie over het project en het Open Season proces. De folder is aan alle bestaande relaties van GATE gestuurd;

- de website van GATE5 bestaat sinds november 2005. Op de website was een gedeelte gewijd aan het Open Season. Via de website konden alle geïnteresseerde partijen de Open Season documentatie downloaden.

Het open season startte met een registratieperiode van ruim drie maanden (21 november 2005 tot en met 28 februari 2006). Aan de registratie waren drie criteria gesteld, namelijk:

- partijen moeten bereid zijn een lange termijn contract te tekenen met een significant volume;

- partijen moeten de intentie hebben throughput capaciteit te nomineren op een Process-or-Pay-basis;

- partijen moeten voldoende kredietwaardig zijn.

Na ondertekening van een Confidentiality Agreement is met alle geïnteresseerde partijen een vergelijkbaar proces doorlopen;

- een aantal gesprekken zijn uitgemond in een Memorandum of Understanding (MoU) tussen de klant en GATE;

- vervolgens zijn de (contract)onderhandelingen voortgezet met het oogmerk om medio 2006 Heads of Agreement (HoA) te kunnen sluiten;

- inmiddels zijn met de klanten waarmee een HoA is gesloten de onderhandelingen voor een Throughput Agreement begonnen;

- in de periode winter 2006/voorjaar 2007 zal met de uiteindelijke groep klanten een Throughput Agreement worden gesloten

Ik concludeer dat GATE de gebruikers van de installatie een tarief in rekening zal brengen en dat daarmee is voldaan aan criterium D. Dit is in lijn met het NMa-advies.

E. De ontheffing belemmert niet de mededinging op of de doelmatige werking van de interne gasmarkt of de doelmatige werking van het net of de installatie waarop het nieuwe net of de nieuwe installatie wordt aangesloten

Het effect van de realisatie van GATE op de mededinging en daarmee de efficiënte werking van de gasmarkt wordt, zoals aangegeven onder criterium A, positief beoordeeld. De mededinging of doelmatige werking van de interne gasmarkt wordt dus niet belemmerd.

Wat betreft het effect van de LNG-installatie op het net, kan gesteld worden dat de installatie van GATE geen negatief effect heeft op de doelmatige werking van het gastransportnet. GTS heeft mij per brief d.d.10 augustus jl. laten weten dat het aansluiten van de LNG-installatie zal leiden tot investeringen in het landelijk transportsysteem. Zo zal de LNG-installatie via een nieuw aan te leggen leiding op het landelijk gastransportnet moeten worden aangesloten. Daarnaast is verzwaring van het landelijk net noodzakelijk. GTS geeft aan dat deze investeringen naar verwachting gerealiseerd kunnen worden vóór de verwachte datum van de in bedrijfsstelling van de LNG-installatie. Tevens geeft GTS aan dat door het nemen van investeringsmaatregelen de doelmatige werking van het landelijk transportsysteem gehandhaafd zal blijven en dat GTS, ook na aansluiting van de GATE terminal, zijn verplichtingen jegens shippers en aangeslotenen kan nakomen.

Ik concludeer dat aan criterium E is voldaan. Dit is in overeenstemming met het NMa-advies.

Reikwijdte ontheffing

Hieronder wordt geanalyseerd:

• wat de invloed wordt geacht van diverse artikelen van de Gaswet op het investeringsrisico en daarmee de noodzaak van ontheffing van de diverse artikelen

• de benodigde tijdsduur van de ontheffing in verhouding tot de terugverdienperiode

• de benodigde reikwijdte van de ontheffing in termen van terminalcapaciteit

Gaswet-artikelen

GATE vraagt ontheffing van de paragrafen 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5 van de Gaswet. Echter, binnen genoemde paragrafen hebben niet alle artikelen betrekking op LNG-installaties. Alleen in die gevallen, waarvan aangetoond is dat het noodzakelijk is voor de realisatie van de investering is het, gezien criterium B, nodig om ontheffing te verlenen. Uit de aanvraag blijkt echter niet dat de investering in gevaar komt zonder ontheffing van de artikelen met betrekking tot geschilbeslechting (paragraaf 2.5 van de Gaswet) en gasopslag (paragraaf 2.4 van de Gaswet).

In paragraaf 2.5 van de Gaswet wordt onder meer de rol van de Raad van Bestuur van de NMa geregeld bij geschilbeslechting. Gezien het feit dat er niet is aangetoond dat de investering in gevaar komt zonder ontheffing van paragraaf 2.5 van de Gaswet, wordt ontheffing ervan niet nodig geacht.

Tijdelijke gasopslag in deze LNG- terminal staat slechts in dienst van aanlanding en hervergassing van LNG. Deze LNG- installatie is dus geen opslaginstallatie in de zin van artikel 1, eerste lid, onder f van de Gaswet en derhalve bestaat voor het verlenen van een ontheffing voor artikel 18 tot en met artikel 18g van de Gaswet (paragraaf 2.4 van de Gaswet) geen noodzaak.

Paragraaf 2.2 en 2.3

Binnen deze paragrafen creëren artikel 13, 14a, 15 substantiële risico’s voor GATE omdat de terugverdientijd 20 jaar bedraagt en de return-on-investment gerealiseerd wordt met langetermijn throughput agreements, waar deze artikelen inbreuk op zou maken.

De overige artikelen van deze paragraaf hebben geen betrekking op LNG-bedrijven, zodat het niet noodzakelijk is daarvoor een ontheffing te verlenen.

Tijdsduur ontheffing

GATE vraagt een ontheffing aan voor 25 jaar. Uit de door GATE verstrekte informatie blijkt dat de minimale looptijd van een overeenkomst tussen GATE en een marktpartij ten minste [vertrouwelijk] zal zijn. Ook blijkt uit die informatie dat de break even periode [vertrouwelijk] is (exclusief bouwtijd).

Op basis van bovenstaande informatie verbind ik aan de ontheffing een duur van 20 jaar rekenend vanaf de eerste ingebruikname van de terminal. Dit is in lijn met het NMa-advies.

Bereik ontheffing qua capaciteit

De vraag welk deel van de capaciteit een ontheffing moet krijgen hangt nauw samen met de vraag of de investering niet gerealiseerd zal worden indien voor een gedeelte van de capaciteit geen ontheffing wordt verleend. Hierbij is van belang dat een ontheffing voor minder dan de volledige gecontracteerde volumes vertaald wordt in een risicopremie waardoor de terminal duurder wordt voor contractanten.

Verder zijn eventuele uitbreidingsinvesteringen van belang. In het belang van een Europees level playing field adviseert de NMa ook eventuele uitbreidingsinvesteringen mee te nemen in de initiële ontheffing. Het enige risico dat daarbij ontstaat is dat de oorspronkelijke LNG-investeerder (GATE) niet uitbreidt, terwijl een nieuwe investeerder op hetzelfde terrein wel zou willen uitbreiden. Gezien de karakteristieken van een LNG-terminal (één haven voor meerdere tanks) acht ik dit risico verwaarloosbaar. Daarom neem ik het advies van de NMa over om ontheffing te verlenen voor de volledige capaciteit die gebouwd kan worden op het terrein van GATE (16 bcm)

Voorschriften/voorwaarden geadviseerd door NMa

De NMa adviseert om een aantal voorwaarden/voorschriften aan het besluit te verbinden. Het niet overnemen van enkele passages wordt hieronder beargumenteerd.

De ontheffinghouder zorgt ervoor dat hij, de aan hem gelieerde rechtspersonen en de gebruikers van de LNG installatie de mededinging niet schaden en zich houden aan de Gaswet, met uitzondering van de artikelen waarvoor ontheffing verleend wordt;

Dit voorgestelde voorschrift is in hoge mate een herhaling van verplichtingen die reeds uit hoofde van geldende wetgeving, in het bijzonder de Mededingingswet en de Gaswet, op de ontheffinghouder rusten. De bevoegde instanties kunnen op de naleving van die verplichtingen toezien en tegen overtreding ervan kunnen zij met sancties optreden.

Daarnaast legt het voorgestelde voorschrift de ontheffinghouder mogelijk verplichtingen op waarvan hij de naleving niet in zijn macht heeft, met name de verplichting dat gebruikers van de terminal de mededinging niet mogen schaden. Waar nodig is ervoor gekozen om in een specifiek voorschrift invulling te geven aan de verplichtingen van de ontheffingshouder (zie hierna) en geen algemeen voorschrift op te nemen.

Gelet op het vorenstaande acht ik het nodig noch wenselijk dit algemene voorschrift aan te ontheffing te verbinden.

De ontheffinghouder zorgt ervoor dat toedeling van re-gassificatie capaciteit aan de gebruikers van de LNG installatie zodanig is dat daardoor de mededinging op de interne gasmarkt verbetert, dan wel niet verslechtert. De Raad stelt de ontheffinghouder jaarlijks op de hoogte van de partijen waarmee, alleen na toestemming van de Raad, contracten mogen worden gesloten;

Het is van belang dat dominante partijen op de gasmarkt hun positie niet kunnen versterken door middel van de GATE terminal of andere nieuwe infrastructuur, omdat dan de mededinging wordt geschaad. Zoals uiteengezet onder criterium A, valt dit risico niet af te dekken via GATE (of andere beheerders van LNG-terminals), maar wel via artikel 66a van de Gaswet. Daarom geef ik de voorkeur aan een inhoudelijk voorschrift wat in lijn is met eerder genoemd Brattle-rapport, en zich richt op de primaire capaciteit.

Daarnaast acht ik het van belang dat ook voor wat betreft de toekomstige uitbreidingscapaciteit, er een procedure plaatsvindt die aan alle marktpartijen de mogelijkheid biedt interesse te tonen en capaciteit te contracteren. Derhalve heb ik daar een voorschrift voor opgenomen.

De ontheffinghouder past een UIOLI systeem toe dat transparant en non discriminatoir is. Minimaal 1 maand voor de vervaldatum wordt de betreffende capaciteit voor de secundaire markt vrijgegeven en bekend gemaakt;

De ontheffinghouder evalueert jaarlijks de allocatie en informatievoorziening en rapporteert aan de Raad;

De ontheffinghouder past het allocatiesysteem of de informatievoorziening aan indien de Raad de noodzaak daartoe aangeeft, zodat indien de systematiek niet werkt, deze in overleg met de Raad aangepast kan worden;

De ontheffinghouder verschaft onverwijld alle relevante informatie die de Minister of de Raad van hem vraagt;

De ontheffinghouder meldt wijzigingen ten aanzien van de bij de aanvraag verstrekte gegevens, alsmede wijzigingen ten aanzien van naam en adres van de ontheffinghouder onverwijld aan de Minister en de Raad.

De termijn van één maand wordt redelijk geacht. Dit wordt in een inhoudelijke norm aan GATE opgelegd. Op basis van artikel 34 en 35 van de Gaswet kan alle informatie van GATE worden verkregen om toezicht te houden, ook voor wat betreft het UIOLI-systeem. Extra bepalingen in onderhavig besluit worden daarom als dubbeling gezien. Bovendien zorgt een automatische verplichting aan de ontheffinghouder tot rapportage voor extra administratieve lasten.

De Raad adviseert de Minister tevens om in de tekst van het ontheffingsbesluit de volgende tekst op te nemen: ‘Indien de ontheffingshouder bij aanvang of gedurende de ontheffing niet voldoet aan de bij of krachtens de Gaswet gestelde voorwaarden (m.u.v. de artikelen waarvoor ontheffing is verkregen), of indien hij de bij dit ontheffingsbesluit gestelde voorschriften en beperkingen overtreedt, kan de Minister besluiten om de ontheffing in te trekken of te wijzigen. Voorts kan de Minister van deze bevoegdheid gebruik maken indien de ontheffing verleend is op basis van onjuiste of onvolledige gegevens, waardoor de ontheffing niet zou zijn verleend of anders zou hebben geluid.’

De Raad adviseert de Minister tevens om in de tekst van het ontheffingsbesluit zijn bevoegdheid op te nemen om de ontheffing in te trekken, waarbij hij de volgende omstandigheden specificeert:

de ontheffing in redelijkheid is verleend aan de hand van onjuiste of onvolledige gegevens, verstrekt door de ontheffinghouder;

de ontheffinghouder zich bij aanvang of gedurende de ontheffingsperiode niet houdt aan de Gaswet, in het bijzonder artikel 18h, eerste lid. Hierbij wordt een uitzondering gemaakt voor de artikelen waarvoor een ontheffing is gegeven;

de ontheffinghouder de aan de ontheffing verbonden voorschriften of voorwaarden overtreedt;

er sprake is van een faillissement of van sursaillance (sic) van betaling;

de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat bij een nieuwe aanvraag geen ontheffing, dan wel ontheffing met andere voorschriften of voorwaarden zou worden verleend of anders zou hebben geluid. Hiervan kan sprake zijn indien de concurrentie op de interne gasmarkt zich minder of anders ontwikkelt dan voorzien in het kader van deze ontheffing;

er andere redenen zijn waardoor de ontheffinghouder niet langer in staat moet worden geacht de taken waarvoor ontheffing van de Gaswet is verleend na te komen.

De minister van Economische Zaken kan de ontheffing onder meer intrekken indien niet wordt voldaan aan de Gaswet of het ontheffingsbesluit en als bij de ontheffingsaanvraag onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt. Deze bevoegdheid behoeft niet in het ontheffingsbesluit te worden vastgelegd. Uit de bevoegdheid het besluit te verlenen volgt al de impliciete bevoegdheid om het ook in te trekken.

Besluit

De Minister van Economische Zaken verleent een ontheffing van de verplichtingen zoals neergelegd in de artikelen 13, 14a en 15 van de Gaswet.

De ontheffing wordt verleend voor de duur van 20 jaar, gerekend vanaf de eerste inbedrijfname van de terminal op de locatie Papegaaiebek op de Maasvlakte in Rotterdam, en voor een capaciteit van 16 bcm. De ontheffing wordt verleend aan Gate terminal B.V.

Aan de ontheffing zijn de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden.

a. De ontheffinghouder past een use-it-or-lose-it systeem toe, waarbij minimaal één maand voor de geplande start van de hervergassing de niet gebruikte capaciteit vrij wordt gegeven voor verkoop op de secundaire markt;

b. De ontheffinghouder neemt het use-it-or-lose-it systeem op in elk af te sluiten Throughput Agreement;

c. De ontheffinghouder deelt niet 50% of meer primaire capaciteit toe aan een partij met een dominante positie op de gasmarkt;

d. De ontheffinghouder zet voor de toekomstige uitbreidingscapaciteit een procedure op die aan alle marktpartijen de mogelijkheid biedt in een open en transparant proces interesse te tonen in het contracteren van capaciteit;

e. Wezenlijke wijzigingen ten opzichte van de ontheffingsaanvraag en het ontheffingsbesluit moeten onverwijld bij de minister van Economische Zaken worden gemeld.

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant. Een afschrift van het besluit wordt, tezamen met alle relevante gegevens, overeenkomstig artikel 18h, negende lid, van de Gaswet onverwijld ter kennis van de Europese Commissie gebracht.

De datum van inwerkingtreding is afhankelijk van afronding van de procedure bij de Europese Commissie overeenkomstig artikel 18h van de Gaswet en artikel 22 van de Gasrichtlijn. Over deze datum wordt u nog geïnformeerd.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit bekend is gemaakt een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, ALP L/1410, Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage.

1 Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG

2 De open season procedure wordt beschreven onder criterium D

3 http://www.eia.doe.gov/oiaf/analysispaper/global/index.html

4 Federal Energy Regulatory Commission, Docket No. CP02-374-000, 18 december 2002

5 www.gateterminal.com

J.G. Wijn,
Minister van Economische Zaken.

Naar boven