Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 november 2006, nr. MEVA/BO-2720821, houdende vaststelling van regels inzake de verstrekking van subsidies voor de opleidingen tot advanced nurse practitioner en physician assistant (Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. bevoegd gezag: het college van bestuur van een hogeschool die van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een goedkeuring heeft verkregen om een opleiding tot advanced nurse practitioner of een opleiding tot physician assistant aan te bieden en die door genoemd ministerie hiervoor wordt bekostigd;

c. opleiding tot advanced nurse practitioner: een HBO-zorgmasteropleiding in de gezondheidszorg met een duur van 24 maanden;

d. opleiding tot physician assistant: een HBO-zorgmasteropleiding in de gezondheidszorg met een duur van 30 maanden;

e. buitenschoolse kosten: kosten die gemaakt worden door de zorgwerkgever in het kader van de HBO-zorgmasteropleidingen tot advanced nurse practitioner of tot physician assistant;

Artikel 2

1. De minister verstrekt op aanvraag van het bevoegd gezag voor maximaal de duur van de opleiding subsidie ten behoeve van de buitenschoolse kosten van de opleidingen tot advanced nurse practitioner en tot physician assistant.

2. De subsidie per student bedraagt een vast normatief bedrag van € 1750,– per maand voor maximaal de duur van de opleiding. De subsidie wordt door het bevoegd gezag doorbetaald aan de zorgwerkgever.

3. De subsidie wordt vastgesteld door vermenigvuldiging van de som van het aantal maanden per student dat de opleiding daadwerkelijk is gevolgd met het bedrag, genoemd in het tweede lid.

Artikel 3

1. De subsidieaanvraag wordt vóór 1 augustus van het betreffende studiejaar ingediend.

2. De subsidieaanvraag gaat vergezeld van een opgave van het aantal op te leiden studenten.

Artikel 4

De bevoorschotting vindt plaats in gelijke maandelijkse termijnen.

Artikel 5

1. Voor het cohort studenten waarvoor in jaar ‘t’ subsidie is verleend dient het bevoegd gezag voor 1 mei van het jaar ‘t+3’ een aanvraag in voor de subsidievaststelling.

2. De aanvraag voor de subsidievaststelling bestaat uit een opgave waarin het totaal aantal maanden dat een student is opgeleid vermeld wordt. Tevens zal hierin melding worden gemaakt van het totaal aantal afgegeven diploma’s ten behoeve van de zorgmasteropleidingen tot advanced nurse practitioner of tot physician assistant. De vorengemelde opgave gaat vergezeld van een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waaruit blijkt dat de gegevens van de opgave juist zijnen de verplichting, genoemd in artikel 2, tweede lid, is nageleefd.

Artikel 6

1. Het bevoegd gezag verstrekt aan de door de minister aangewezen personen op hun verzoek alle bescheiden en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor een juiste vervulling van hun taak. De bescheiden worden op één adres getoond en de inlichtingen, op verzoek, schriftelijk verstrekt.

2. Het bevoegd gezag werkt mee aan de door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop zijn gericht de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het subsidiebeleid.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2006.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en opleiding tot physician assistant.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Met de Subsidieregeling opleiding tot advanced nurse practitioner en de Subsidieregeling opleiding tot physician assistant (Staatscourant 1 oktober 2004, nr. 189/pag. 15) werden de opleidingen tot physician assistant en advanced nurse practitioner vanaf 2004 tot en met 2006 door middel van subsidie gefinancierd. Besloten is deze opleidingen ook voor de komende jaren op dezelfde wijze te blijven financieren. Omdat de eerdergenoemde regelingen tijdelijk van aard waren en ze vanaf het studiejaar 2006/2007 niet vanuit het opleidingsfonds gefinancierd zullen worden, is het noodzakelijk dat de beide subsidieregelingen worden gecontinueerd. De onderhavige regeling voorziet hierin. Omdat de regelingen inhoudelijk nagenoeg niet verschillen is van de gelegenheid gebruik gemaakt beide regelingen samen te voegen tot één subsidieregeling.

Beide opleidingen betreffen een duaal traject: werken-leren. Uitgangspunt bij de financiering is dat de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (OCW) de binnenschoolse kosten ad € 15.000,– per student per jaar voor zijn rekening neemt en dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de buitenschoolse kosten financiert. Dit betreft een vast normatief bedrag ad € 21.000,– per jaar, oftewel € 1750,– per student per maand, ter dekking van de kosten van de zorgwerkgever . De subsidie wordt, overeenkomstig een daartoe tussen de hogeschool en de zorgwerkgever afgesloten overeenkomst, doorbetaald aan de zorgwerkgever.

Studenten die in de zorgmasteropleiding instromen dienen:

a. in het bezit te zijn van een getuigschrift van een opleiding in de gezondheidszorg op HBO-niveau;

b. minimaal twee jaar relevante werkervaring te hebben met de directe zorg voor patiënten;

c. een leer-/arbeidsovereenkomst te sluiten voor de duur van de opleiding met de zorgwerkgever.

Deze gegevens dienen door de student te worden overhandigd aan de Hogeschool waar hij/zij zijn/haar opleiding zal volgen.

De subsidiëring loopt via de hogescholen aan wie door de Minister van OCW opleidingsplaatsen voor advanced nurse practitioner en physician assistent zijn toebedeeld. Daartoe zal door de hogescholen een aanvraag voor subsidie worden ingediend bij de Minister van VWS voor een jaarlijkse instroom van het door de Minister van OCW maximaal toegekende contingent. In totaal betreft het 10 hogescholen met een gezamenlijk jaarlijks maximum van 250 opleidingsplaatsen voor beide opleidingen. De maximale vergoeding van de totale opleiding per student voor een cohort advanced nurse practitioner zal aldus € 42.000,– (24 * € 1750,–) bedragen en voor physician assistent € 52.500,– (30 * € 1750,–). Indien een student eerder dan de maximale duur van de opleiding uitstroomt, zullen de hogescholen geen subsidie ontvangen voor de maanden waarin geen opleiding is gevolgd door de desbetreffende student. Zo zal er wanneer een student besluit om na 18 maanden te stoppen met de opleiding tot physician assistant een subsidievaststelling volgen voor 18 * € 1750,–. De hogeschool dient voor 1 mei van het jaar ‘t+3’ (waarbij ‘t’ staat voor het jaartal waarin het betreffende cohort instroomt) een aanvraag in voor subsidievaststelling voor het cohort studenten dat in jaar ‘t’ instroomt en waarvoor subsidie is verleend. Deze aanvraag zal vergezeld gaan van een accountantsverklaring en een opgave van het aantal studenten dat de opleiding met goed gevolg heeft afgerond. De toebedeelde opleidingsplaatsen worden bekostigd op grond van de onderhavige subsidieregeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven