Besluit houdende intrekking van de beleidsregels inzake dwanglicenties

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 november 2006, nr. WJZ 6089191, tot intrekking van de beleidsregels omtrent het verstrekken van dwanglicenties ter uitvoering van het WTO besluit (WT/L/540) aangaande de implementatie van § 6 van de Doha verklaring betreffende de TRIPS overeenkomst en volksgezondheid onder artikel 57, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen (PbEU 2006, L 157) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

De beleidsregels omtrent het verstrekken van dwanglicenties ter uitvoering van het WTO besluit (WT/L/540) aangaande de implementatie van § 6 van de Doha verklaring betreffende de TRIPS overeenkomst en volksgezondheid onder artikel 57, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 worden ingetrokken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 november 2006.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, C.E.G. van Gennip.

Toelichting

Dit besluit strekt tot het intrekken van de beleidsregels omtrent het verstrekken van dwanglicenties ter uitvoering van het WTO besluit (WT/L/540) aangaande de implementatie van § 6 van de Doha verklaring betreffende de TRIPS overeenkomst en volksgezondheid onder artikel 57, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna: de beleidsregels).

Deze beleidsregels werden ter uitvoering van het besluit van de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) met betrekking tot de implementatie van § 6 van de Doha verklaring inzake de TRIPS overeenkomst en volksgezondheid van 30 augustus 2003 en vooruitlopend op de verordening van de Europese Commissie over dit onderwerp in december 2004 vastgesteld.

Met het inwerkingtreden van de verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen (hierna: de verordening) zijn de beleidsregels overbodig geworden. De verordening heeft immers directe werking in de Nederlandse rechtsorde.

De Nederlandse wetgeving is reeds in overstemming met de verordening en verdere aanpassing is dan ook niet nodig. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, van de verordening is de Minister van Economische Zaken, krachtens artikel 57, eerste lid, van de Rijksoctrooiwet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip

Naar boven