Wijziging Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen

Regeling tot wijziging van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen in verband met het verhogen van het plafond, het opnemen van indexatie, de procedure voor voorschotbetaling en de terugvordering in geval van onverschuldigde betaling

6 november 2006

Nr. HDJZ/S&W/2006-1717

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3. komt te luiden:

Artikel 3

Plafond

1. Het totale bedrag van de op grond van deze regeling te verlenen uitkeringen bedraagt € 300 miljoen (prijspeil 2006).

2. Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt, voor zover het de reeds betaalde voorschotten overtreft, jaarlijks geïndexeerd met de Index Bruto Overheidsinvesteringen, met dien verstande dat de indexering niet meer kan bedragen dan het bedrag dat de begrotingswetgever voor die indexering beschikbaar heeft gesteld.

B

Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De verstrekte uitkering wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig artikel 3, tweede lid.

C

Artikel 11. komt te luiden:

Artikel 11

Voorschot en procedure voor de voorschotbetaling

1. De minister kan in het jaar waarin de uitvoeringswerkzaamheden van het project aanvangen, een voorschot van 100% op de toegekende uitkering verlenen.

2. Het voorschot wordt voor aanvang van de uitvoering van het project betaalbaar gesteld. De uitkeringsontvanger dient hiertoe ten minste vier weken voor de aanvang schriftelijk een verzoek tot betaalbaarstelling in bij de minister.

3. Het voorschot wordt in rekening-courant aangehouden bij ’s Rijks schatkist. De Minister van Financiën vergoedt de uitkeringsontvanger over het creditsaldo op de rekening-courant een marktconforme rente.

4. Ten behoeve van de rekening-courantverhouding met ’s Rijks schatkist opent de uitkeringsontvanger speciaal daartoe een bankrekening, die in concernverband met ’s Rijks schatkist wordt gebracht.

5. De modaliteiten van de rekening-courant bij ’s Rijks schatkist worden in een rekening-courantovereenkomst tussen de Minister van Financiën en de uitkeringsontvanger vastgelegd.

6. Voor uitkeringsontvangers, die in 2006 een positieve beslissing op hun aanvraag van de minister hebben ontvangen, die in 2006 reeds gestart zijn met de werkzaamheden en waaraan in het jaar 2006 een voorschot zal worden uitbetaald, kan tijdelijk een van het vierde lid afwijkende procedure worden toegepast, teneinde de uitbetaling daadwerkelijk in het jaar 2006 kan plaatsvinden.

D

Artikel 14. komt te luiden:

Artikel 14

Onverschuldigd betaalde uitkeringen

1. Artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

2. Bij vaststelling van de uitkering wordt bepaald dat over onverschuldigd betaalde uitkeringsbedragen de rente verschuldigd is welke, ingevolge artikel 11, derde lid, door de Minister van Financiën aan de uitkeringsontvanger is vergoed, vanaf het moment van betaling van het voorschot.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Deze wijziging van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen bevat een verhoging van het plafond, aanpassingen met betrekking tot indexatie, de procedure voor voorschotbetaling, en terugvordering in geval van onverschuldigde betaling. Hieronder volgt een toelichting per artikel.

Artikelsgewijs

Artikel 3

Voor de regeling was € 300 miljoen op kasbasis ter beschikking gesteld. Dit was inclusief de uitvoeringskosten van de regeling die zijn geschat op € 3 miljoen. Hiermee was het beschikbare budget voor de uitkeringen € 297 miljoen. In de toelichting op die regeling is gesteld dat indien het bedrag van € 3 miljoen niet geheel nodig zou zijn, dat bedrag weer wordt toegevoegd aan het beschikbare plafond. Met deze wijziging wordt het plafond van de regeling weer verhoogd met € 3 miljoen. De uitgaven die gemoeid zijn met de uitvoering van de regeling, het beoordelen, toetsen en afhandelen van de aanvragen, worden binnen de beschikbare middelen in de begroting van VenW opgevangen.

Het plafond van € 300 miljoen is prijspeil 2006.

In de regeling was niet voorzien in indexatie. Het tweede lid maakt het mogelijk om de resterende bedragen na het jaar 2006 op basis van de verstrekte uitkeringen te indexeren met de Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI) voor zover er terzake door de begrotingswetgever voldoende middelen beschikbaar worden gesteld.

Artikel 8

De indexering genoemd in artikel 3 werkt door in de verstrekte uitkering. Gegeven dat het plafond van € 300 miljoen prijspeil 2006 is, worden de uitkeringen vanaf 2007 geïndexeerd.

Artikel 11

Het beleid van de overheid is erop gericht doelmatig om te gaan met publieke middelen. Op grond hiervan kan de Minister van Financiën aan derden, voor zover die collectieve middelen beheren, toestaan deze middelen rente dragend aan te houden bij het Ministerie van Financiën. Daarmee wordt een doelmatig en risico-arm kasbeheer van die middelen bewerkstelligd. De uitkering welke verstrekt wordt aan de gemeente in het kader van de Regeling eenmalige uitkering spoorse doorsnijdingen wordt bekostigd met publieke middelen. Daarom heeft de Minister van Financiën in het kader van deze regeling toestemming gegeven om van artikel 24, zesde lid van de Comptabiliteitswet 2001, gebruik te maken.

De rente die de Minister van Financiën aan de uitkeringsontvangende gemeenten kan bieden is op het niveau waarop de Staat zelf handelt. Deze rente is marktconform en in het algemeen gunstiger dan het bankwezen biedt.

Het eerste lid van artikel 11 gaf de mogelijkheid om bij beschikking de fasering van voorschotbetaling op te nemen. Gekozen is om het eerste lid te wijzigen en de mogelijkheid van uitbetaling van een 100% voorschot in de regeling op te nemen. De regeling biedt zo de mogelijkheid om in het jaar waarin de uitvoering van een project aanvangt, de hele uitkering als voorschot te verlenen. Zo hoeft de minister niet jaarlijks een voorschot te verlenen op basis van de door de gemeente bij de aanvraag opgegeven bedragen.

Vanaf het tweede lid wordt de procedure aangegeven voor de voorschotbetaling.

De procedure werkt als volgt. De Minister van Financiën opent een rekening-courant op naam van de gemeente. Deze rekening-courant wordt gekoppeld aan een door de gemeente, specifiek voor het voorschot, te openen betaalrekening.

De minister stort op deze betaalrekening het voorschot. Dit is een betaalrekening bij een van de in Nederland actieve banken waarmee het Ministerie van Financiën een afspraak heeft inzake de zogenaamde concernverband-constructie. Dat zijn in principe alle grote banken. De gemeente heeft te allen tijde direct toegang tot haar, op rekening-courant aangehouden, liquide middelen. Deze gelden worden op verzoek van de gemeente op de betaalrekening geplaatst. Dit kan doordat de bank het benodigde bedrag voor de betalingen onttrekt aan de rekening-courant van de gemeente bij de Minister van Financiën.

Dit wordt vastgelegd in de rekening-courant overeenkomst die wordt afgesloten tussen de Minister van Financiën en de uitkeringsontvangende gemeente.

In deze in het vijfde lid genoemde rekening-courantovereenkomst, worden tevens de modaliteiten van de rekening-courant neergelegd. Dit omvat onder meer de te vergoeden rente, de mogelijkheden van deposito’s en de informatievoorziening met betrekking tot de mutaties op de rekening-courant.

Door deze wijze van voorschotverlening worden uitkeringsontvangende gemeenten, naast de in deze regeling ingevoerde indexering, in de gelegenheid gesteld om middelen te genereren door het voorschot tijdelijke rentedragend uit te zetten, zolang de middelen niet nodig zijn voor de betaling van de uitvoeringskosten.

Een aantal uitkeringsontvangende gemeenten heeft bij de aanvraag aangegeven dat zij in 2006 nog met de uitvoering wil starten. Om de betrokken voorschotten toch daadwerkelijk in 2006 aan deze gemeenten te kunnen betalen, is de mogelijkheid van een aangepaste procedure noodzakelijk. Het zesde lid voorziet hierin.

Artikel 14

In het oorspronkelijke artikel 14 wordt niet uitgegaan van de vaststelling van de uitkering maar van de betaling van de uitkering. Dit roept vragen op. Daarom is voor de duidelijkheid besloten om artikel 4:57 Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren. Dit artikel bepaalt dat onverschuldigde betalingen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de vaststelling van de uitkering nog geen vijf jaar zijn verstreken. De vijf jaar termijn begint dan na het moment van de vaststelling van de uitkering en niet na de datum van uitbetaling.

Doordat in deze regeling wordt opgenomen dat de uitkering kan worden teruggevorderd inclusief de door de Minster van Financiën vergoede rente, wordt voorkomen dat uitkeringsontvangende gemeenten met dit voorschot een rentevoordeel hebben terwijl ze niets ondernemen. In het geval van onverschuldigde betaling en terugvordering zal deze rente vanaf de datum van uitbetaling van het voorschot in rekening worden gebracht.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2006, 37, gewijzigd bij regeling van 3 april 2006, Stcrt. 67.

Naar boven