Voorschriftenregeling registerloodsen

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende vaststelling van de Voorschriftenregeling registerloodsen

23 januari 2006

Nr. HDJZ/SCH/2006-21

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, 9, eerste lid, 10, eerste lid, onder a, en tweede lid, 12, eerste lid, en 13 van het Voorschriftenbesluit registerloodsen en artikel 18 van het Loodsplichtbesluit 1995;

Besluit:

§ 1

Voorschriften betreffende de communicatie en de navigatie

Artikel 1

De registerloods draagt er bij de uitoefening van zijn beroep aan boord van het te loodsen schip zorg voor dat hij tijdens de uitoefening van zijn beroep op doelmatige wijze in staat is de nautische communicatie te voeren, waartoe een goede beroepsuitoefening noopt.

Artikel 2

De registerloods die precisienavigatie in de Euro-, Maas- en IJgeul verricht, is voorzien van zodanige navigatieapparatuur dat de navigatie op betrouwbare en nauwkeurige wijze, zowel zelfstandig als in interactie met de daarvoor bestemde walinrichtingen, kan plaatsvinden. De registerloods gebruikt deze apparatuur zodra een goede beroepsuitoefening daartoe aanleiding geeft.

§ 2

Voorschriften betreffende het loodsen op afstand

Artikel 3

1. Het loodsen op afstand geschiedt in de Engelse taal.

2. In afwijking van het eerste lid kan het loodsen op afstand in een andere taal plaatsvinden indien dit bij besluit door de bevoegde autoriteit is voorgeschreven of dit op de desbetreffende scheepvaartweg gebruikelijk is.

Artikel 4

1. Het loodsen op afstand in omstandigheden als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, geschiedt:

a. vanuit de ruimte, bedoeld in artikel 10, derde lid, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, binnen:

1°. de Verkeerscentrale Hoek van Holland;

2°. het Haven Operatie Centrum te IJmuiden;

3°. het Schelde Coördinatie Centrum te Vlissingen;

4°. de radarcentrale te Zeebrugge, of,

b. vanaf een ander schip, varend in de directe nabijheid van het te loodsen schip, mits een goede communicatie mogelijk is, en goed visueel contact, en in geval van beperkt zicht, goed radarcontact bestaat.

2. Het loodsen op afstand in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, geschiedt:

a. vanaf de plaats, genoemd in het eerste lid, onder a, 1°, of,

b. vanaf een loodsvaartuig, varend in de directe nabijheid van het te loodsen schip, mits een goede communicatie mogelijk is, en goed visueel contact, en in geval van beperkt zicht, goed radarcontact bestaat.

3. Het loodsen op afstand in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder c, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, geschiedt vanaf de plaats, bedoeld in het eerste lid, onder a, 2°.

4. Het loodsen op afstand in gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder d, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, geschiedt vanaf de plaatsen, bedoeld in het eerste lid, onder a, 1°, 2° en 3°.

Artikel 5

Het gebied, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen omvat:

a. in de regio Rotterdam-Rijnmond het gedeelte van de loodsplichtige scheepvaartweg ten westen van het punt, gelegen 3,5 zeemijl westelijk van het snijpunt van de loodlijn uit het hart van het Zuiderhavenlicht van Hoek van Holland op de lichtenlijn 112° van Hoek van Holland;

b. in de regio Amsterdam-IJmond het gedeelte van de loodsplichtige scheepvaartweg ten westen van het punt, gelegen 3 zeemijl westelijk van het snijpunt van de loodlijn uit het hart van de lichtopstand op het Zuiderhoofd van IJmuiden op de lichtenlijn 100,5° van IJmuiden;

c. in de regio Scheldemonden:

1°. het gedeelte van de loodsplichtige scheepvaartweg vanaf de rede van Vlissingen zeewaarts via de Wielingen en het Scheur tot aan het regionale loodsstation Wandelaar, en,

2°. het gedeelte van de loodsplichtige scheepvaartweg vanaf de rede van Vlissingen zeewaarts via het Oostgat, de Galgeput en de Sardijngeul tot aan het regionale loodsstation Steenbank.

§ 3

Administratieve voorschriften

Artikel 6

Het loodscertificaat, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen omvat:

a. een gedeelte in te vullen en te ondertekenen door degene die is belast met het gezag over het schip;

b. een ruimte voor opmerkingen, zo nodig in te vullen en te ondertekenen door degene die is belast met het gezag over het schip;

c. een gedeelte in te vullen en te ondertekenen door de registerloods;

d. een gedeelte te ondertekenen door degene die is belast met het gezag over het schip en de registerloods gezamenlijk.

Artikel 7

1. Het gedeelte van het loodscertificaat, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, bevat tenminste:

a. de datum en het tijdstip van aanvang en einde van het loodsen;

b. de scheepsnaam en de roepletters;

c. de scheepsagent en diens plaats van vestiging;

d. de tonnage;

e. de lengte, zoals bepaald in artikel 1, onderdeel m, van de Meetbrievenwet 1981;

f. de lengte over alles, zoals bepaald in de Meetbrievenwet 1948, voor zover van toepassing;

g. de grootste diepgang gedurende de loodsreis;

h. de plaats van vertrek en de plaats van bestemming;

i. het gedeelte van de reis dat de kapitein gebruik heeft gemaakt van de diensten van een registerloods;

j. opmerkingen, verplicht in te vullen en nader toe te lichten als zich een bijzonder voorval heeft voorgedaan;

k. de datum van afgifte van het ontrattingscertificaat;

l. de naam en de handtekening van degene die is belast met het gezag over het schip.

2. Het gedeelte van het loodscertificaat, bedoeld in artikel 6, onderdeel c, bevat tenminste:

a. de door het schip gemaakte reis over loodsplichtige scheepvaartwegen;

b. bijzonderheden die leiden tot toepassing van hoofdstuk III van het Loodsgeldbesluit 1995;

c. de grootste diepgang gedurende de loodsreis;

d. de naam en de handtekening van de registerloods of opeenvolgende registerloodsen.

3. Het gedeelte van het loodscertificaat, bedoeld in artikel 6, onderdeel d, bevat tenminste ruimte voor een maaltijddeclaratie.

Artikel 8

Het loodsjournaal, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen, bevat ten minste de volgende gegevens:

1°. datum en tijdstip van aanvang van het loodsen op afstand;

2°. de naam van de dienstdoende registerloods;

3°. datum en tijdstippen van aanvang en einde van de dienst van de betreffende registerloods, met diens handtekening;

4°. per registerloods de gegevens, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a tot en met g, en j, en tweede lid, onder b, van de door hem geloodste schepen;

5°. datum en tijdstip van het einde van het loodsen op afstand;

6°. de handtekening van de op grond van artikel 12, eerste lid, van het Voorschriftenbesluit registerloodsen aangewezen persoon.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 9

Artikel 2 van de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.408, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, Stcrt. 1988, 168 vervalt.

Artikel 10

Ingetrokken worden:

a. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.410/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, Stcrt. 168;

b. de Regeling loodsverplichtingen bij loodsen op afstand;

c. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.423/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving Juridische Zaken, Stcrt. 168;

d. de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.414/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving Juridische Zaken, Stcrt. 168.

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Voorschriftenregeling registerloodsen.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

In 1988 zijn bij gelegenheid van de verzelfstandiging van het Loodswezen een aantal gedrags- en beroepsregels opgesteld voor registerloodsen. Deze regels zijn onder meer vastgesteld in het Voorschriftenbesluit registerloodsen. Het Voorschriftenbesluit registerloodsen voorziet op een aantal onderwerpen in subdelegatie. Het gaat daarbij om uitvoeringsregelgeving met betrekking tot de aanwezigheid en het gebruik van communicatie- en navigatieapparatuur door registerloodsen (de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.410/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving en Juridische Zaken, Stcrt. 168), om nadere voorschriften over het loodsen op afstand (de Regeling loodsverplichtingen bij loodsen op afstand en de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.423/88 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving Juridische Zaken, Stcrt. 168) en om enkele administratieve voorschriften (de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 augustus 1988, nr. S/J 31.414/88, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Hoofdafdeling Wetgeving Juridische Zaken, Stcrt. 168).

Deze vier regelingen tellen tezamen drieëntwintig artikelen. De noodzaak in één van deze vier regelingen enige wijzigingen aan te brengen is aanleiding geweest om deze vier regelingen tot één regeling terug te brengen en deze regeling waar mogelijk soberder en beknopter te formuleren dan de oude regelingen. Aldus wordt een bijdrage geleverd aan de terugdringing van de regeldruk door het aantal ministeriële regelingen met drie te verminderen, en het totaal aantal artikelen te halveren.

Administratieve lasten

Deze regeling bevat geen wijziging in de bestaande administratieve lasten van het Loodswezen en de scheepvaart. De regeling is daarom in ontwerp niet aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd.

Consultatie

Een ontwerp van deze regeling is ter consultatie voorgelegd aan de algemene raad van de Nederlandse loodsencorporatie en aan de bevoegde autoriteiten (Rijkshavenmeesters) in de zeehavengebieden. De Nederlandse loodsencorporatie en de Rijkshavenmeesters hebben geen bezwaren tegen de voorgestelde regeling.

Notificatie

De ontwerp-regeling is op 16 september 2005 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2005/0483/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Bekendmaking van de notificatie heeft plaatsgevonden in PbEU 2005, C256. De notificatie heeft niet geleid tot het maken van opmerkingen.

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 2

In deze artikelen zijn enige voorschriften voor registerloodsen opgenomen om bepaalde communicatie- en navigatieapparatuur aan boord van te loodsen schepen mee te brengen en te gebruiken. Het is noodzakelijk de oude regelingen aan te passen aan de technische ontwikkeling. Er is voor gekozen de oude voorschriften, waarin de verplichting tot het meevoeren en gebruiken van specifiek aangewezen apparatuur te vervangen door doelvoorschriften. Doelvoorschriften beogen meer in abstracto aan te geven welke doeleinden moeten worden bereikt. Het is aan degene tot wie het voorschrift zich richt om te bepalen op welke wijze, en met welke middelen hij dit doel bereikt.

In de oude regeling was het voorhanden hebben en het gebruik van een portofoon voorgeschreven. Deze bepaling dateerde uit de tijd dat een zeeschip nog slechts beperkt voorzien was van communicatieapparatuur, geschikt voor het verzorgen van radioverkeer met de wal en met sleepboten vanaf andere plaatsen dan de scheepsbrug. De ontwikkelingen zijn thans zodanig dat er in de regel meer van deze installaties voorhanden zijn, en er bovendien in veel gevallen portofoons aan boord zijn. Om die reden kan nu worden volstaan met het stellen van het voorschrift dat de registerloods in staat moet zijn tijdens de beroepsuitoefening onder alle omstandigheden de voor de beroepsuitoefening noodzakelijke communicatie te verzorgen. Hoe hij dat doet, wordt aan zijn eigen professionele oordeel overgelaten.

De technische ontwikkelingen staan evenmin stil waar het gaat om de navigatieapparatuur. Tot dusverre werd er bij precisienavigatie in de Euro-, Maas- en IJgeul gebruik gemaakt van een oud havennaderingssysteem (HANAS). Door het Loodswezen is inmiddels zelf nieuwe software ontwikkeld voor precisienavigatie die op een door de registerloods meegebrachte computer staat. Met deze software kan op veel modernere wijze precisienavigatie worden verricht. Het zal duidelijk zijn dat deze software niet geheel op zichzelf kan staan. Een goed interactie met de wal is noodzakelijk, en de desbetreffende nautische beheerders moeten er op kunnen vertrouwen dat deze betrouwbaar en nauwkeurig is, en voldoet aan eisen van systeemintegriteit. Het ligt in de bedoeling dat het Loodswezen daarover met de havenmeester van Rotterdam en het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied overleg pleegt.

Anders dan in de oude regeling nog het geval was, is niet meer voorgeschreven dat de Minister van Verkeer en Waterstaat de apparatuur en software om niet ter beschikking stelt. Deze verplichting viel nog terug te voeren op de regeling van de overdracht van activa van de staat aan het Loodswezen bij de verzelfstandiging.

Het in artikel 2 neergelegde voorschrift kan worden opgevat als een regel die een technisch voorschrift bevat, onderscheidenlijk als een regel met betrekking tot een dienst in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Het vereist zijn van het meevoeren van de navigatieapparatuur impliceert immers dat deze apparatuur moet worden aangeschaft en met die aanschaf zijn kosten verbonden. Hoewel gekozen is voor de formulering van een doelvoorschrift in de vorm van algemeen omschreven specificaties, en dus niet wordt voorgeschreven dat meevoeren van bepaalde specifieke apparatuur verplicht is, is niettemin niet volledig uit te sluiten dat het voorschrift de facto alleen kan worden nageleefd door de software die is vervaardigd door het Loodswezen aan te schaffen. De formulering van artikel 2 is overigens zodanig gekozen dat elke in (of buiten) de Europese Unie vervaardigde software die geschikt is voor het doel rechtmatig kan worden gebruikt. Een zogenoemde wederzijdse erkenningsregeling is daarom niet nodig.

In verband met de openbare veiligheid (waaronder in dit verband wordt verstaan: de veiligheid van het scheepvaartverkeer) is vaststelling van het voorschrift in het licht van de artikelen 28 en 30 van het EG-Verdrag gerechtvaardigd.

Artikelen 3, 4 en 5

Alle op grond van het Voorschriftenbesluit registerloodsen noodzakelijke voorschriften voor het loodsen op afstand zijn in deze artikelen samengevat. Inhoudelijk zijn geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van de formulering in de oude regelingen. Wel zijn enkele redactionele verbeteringen aangebracht.

Artikelen 6, 7 en 8

De op grond van het Voorschriftenbesluit registerloodsen noodzakelijke voorschriften voor het opmaken van het loodscertificaat en het loodsjournaal zijn in deze artikelen samengevat. Deze voorschriften zijn essentieel voor een behoorlijke facturering. Inhoudelijk zijn geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van de formulering in de oude regelingen. Wel zijn enkele redactionele verbeteringen aangebracht.

Artikel 9

Van de gelegenheid wordt gebruikt gemaakt om een regeling die enige verplichtingen bevat voor de kapitein tijdens het loodsen op afstand te wijzigen. Als gevolg van richtlijn nr. 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PbEG L 208) is de verplichting van de kapitein tot het invullen en aan de loods overhandigen van een tankercontrolelijst komen te vervallen. De daaraan gerelateerde verplichting van de kapitein om tijdens het loodsen op afstand per radio uitleg te geven over deze lijst moet dan ook worden geschrapt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven