Wijziging Voorschrift Vreemdelingen 2000 (tweeënveertigste wijziging)

Regeling van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 30 januari 2006, nummer IND Uit 06-323, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (tweeënveertigste wijziging)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 en artikel 3.101 van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

Artikel I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3.33a, vierde lid, komt te luiden:

4. Indien de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft in een gemeente vermeld in kolom A van bijlage 18 bij deze regeling, wordt de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14 van de Wet, in afwijking van het eerste lid en onverminderd het tweede en derde lid, ingediend bij het met die gemeente corresponderende in kolom B van deze bijlage vermelde kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst indien de vreemdeling:

a. niet de nationaliteit bezit van één der door de Minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen landen;

b. geen gemeenschapsonderdaan is, en

c. niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd.

B

De bijlage bij deze regeling wordt als bijlage 18 toegevoegd aan de regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 30 januari 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Bijlage

Bijlage 18, behorend bij artikel 3.33a Voorschrift Vreemdelingen

Kolom A

Kolom B

Gemeente

Kantoor IND

Amsterdam

Hoofddorp

Delft

Hoofddorp

Diemen

Hoofddorp

‘s-Gravenhage

Rijswijk

Toelichting

Algemeen

De daling van het aantal asielaanvragen in de afgelopen jaren en de verkorting van de behandelduur van asielaanvragen is gepaard gegaan met een aanzienlijke toename van het aantal – al dan niet door tussenkomst van commercieel opererende derden – reguliere aanvragen door vreemdelingen die niet in het bezit zijn van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv). In toenemende mate wordt een dergelijke aanvraag ingediend met geen ander doel dan het tijdelijk verkrijgen van rechtmatig verblijf gedurende de behandeling daarvan en daarmee de tijdelijke opschorting van de uitzetting. Deze ontwikkeling staat een doelmatig uitzettingsbeleid ter bestrijding van illegaal verblijf in de weg en holt bovendien het (in artikel 16, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 verankerde) vereiste uit dat vreemdelingen die langer dan drie maanden in Nederland willen verblijven, daarvoor in het bezit moeten zijn van een geldige mvv die in het land van herkomst of bestendig verblijf moet worden aangevraagd en afgewacht.

In het kader van de aanpak van het oneigenlijk gebruik van de reguliere toelatingsprocedure, is derhalve in de zomer van 2005 een pilot uitgevoerd waarbij in samenwerking met de gemeenten Amsterdam en Delft aanvragen van mvv-plichtige vreemdelingen niet meer bij de burgemeester van deze gemeenten werden ingediend, maar rechtstreeks bij het kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) te Hoofddorp (zie Staatscourant 28 april 2005, nr. 82 juncto Staatscourant 31 mei 2005, nr. 102).

Naar aanleiding van de positieve resultaten heeft het kabinet besloten deze werkwijze te continueren en gefaseerd uit te breiden tot een landelijke werkwijze.

Als eerste stap in deze gefaseerde landelijke invoering zal daartoe ook bij het kantoor van de IND te Rijswijk een loket worden geopend. Bij dit loket zullen in eerste instantie aanvragen van vreemdelingen die woon- of verblijfplaats hebben in de gemeente ’s-⁠Gravenhage en die niet in het bezit zijn van een vereiste mvv, voortaan moeten worden ingediend.

De IND zal vervolgens ter plekke meteen een beslissing nemen op de aanvraag, tenzij nader onderzoek noodzakelijk is. Door dit lik-op-stuk-beleid wordt naar verwachting het oneigenlijk gebruik van de reguliere aanvraagprocedure aanzienlijk ontmoedigd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

Hoofdregel is dat de indiening van een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt ingediend bij de burgemeester van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft.

In dit artikel is als uitzondering op deze hoofdregel bepaald dat de aanvraag van een vreemdeling die niet in het bezit is van de vereiste mvv, voortaan moet worden ingediend bij een kantoor van de IND. Zoals al vermeld, zal deze werkwijze gefaseerd landelijk worden ingevoerd. Gelet hierop is omwille van de efficiency en de leesbaarheid niet in de tekst van het artikel maar in een tabel in een aparte bijlage (bijlage 18) vermeld voor welke gemeente deze regeling geldt met het daarmee corresponderende kantoor van de IND. Bij toekomstige uitbreidingen van deze werkwijze zal daardoor enkel aanpassing van de bijlage noodzakelijk zijn.

Op dit moment geldt dat aanvragen van vreemdelingen die niet in het bezit zijn van de vereiste mvv en die woon- of verblijfplaats hebben in de gemeente Amsterdam, Diemen, Delft respectievelijk ’s-Gravenhage, moeten worden ingediend bij het kantoor van de IND te Hoofddorp respectievelijk Rijswijk.

Alvorens de aanvraag in persoon te kunnen indienen zal de vreemdeling daartoe eerst telefonisch een afspraak dienen te maken (023-888 9090 voor het kantoor te Hoofddorp en 070-370 3788 voor het kantoor te Rijswijk).

Deze verplichting geldt niet voor de vreemdeling die de nationaliteit bezit van één van de door de Minister van Buitenlandse Zaken aangewezen landen (onder meer Australië, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten) dan wel de vreemdeling die gemeenschapsonderdaan is. Voor deze vreemdelingen geldt het mvv-vereiste niet, terwijl deze categorieën vreemdelingen voorts voor de gemeente-ambtenaar eenvoudig te onderscheiden zijn zonder dat daarvoor nader onderzoek noodzakelijk is hetgeen in beginsel wel het geval is bij de andere vrijstellingsgronden van het mvv-vereiste.

Naar verwachting zal door deze wijziging van de plaats van indiening de afhandeling van deze aanvragen aanmerkelijk sneller geschieden. De aanvraag hoeft nu immers niet door de gemeente ter verdere afhandeling te worden doorgezonden naar de IND, maar kan zo mogelijk meteen worden afgedaan op de plaats van indiening ten kantore van de IND. Voor zover niet meteen beslist kan worden op de aanvraag, zal de vreemdeling in het bezit worden gesteld van een bewijs waaruit het rechtmatig verblijf blijkt gedurende de behandeling van de aanvraag.

Voor de volledigheid zij nog vermeld dat het tweede en derde lid van artikel 3.33a onverkort van toepassing blijven.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven