Aanpassing wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2007
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 oktober 2006, nr. ASEA/LIV/06/82396, houdende aanpassing van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2007
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
Besluit:
Artikel I
De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b, en c van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag worden met ingang van 1 januari 2007 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:
a. € 1300,80;
b. € 300,20;
c. € 60,04.
Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 31 oktober 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.
Toelichting
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna te noemen Wet WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van de Wet WML die bestaat uit een koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.
Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling dan wel volumeontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, Wet WML). De toelichting van de WKA geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven de daarvoor geldende norm niet overschrijdt. Voor 2007 is dit niet het geval.
In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de Wet WML wordt de aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend.
Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld. Uitgangspunt is de helft van de CPB-raming voor de contractloonstijging in 2007 zoals deze is gepubliceerd in de MEV 2007. Dit is 0,5 * 1,94 = 0,97. Dit bedrag wordt aangepast aan het zogenaamde naijleffect uit 2006 (artikel 14 1b, Wet WML). Dat is het verschil tussen de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekenmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar blijkens bekendmaking in de macro-economische Verkenning in dat jaar, nader is geraamd. Dit verschil bedraagt 0,29. Het onafgeronde aanpassingspercentage bedraagt daarom 1,26 (0,97 + 0,29). Dit wordt vermenigvuldigd met het (onafgeronde) wettelijk minimumloon zoals berekend voor de aanpassing per 1 juli 2006. Na (wettelijke) afronding bedraagt het bruto wettelijk minimumloon per 1 januari 2007 € 1300,80 per maand, € 300,20 per week en € 60,04 per dag. Het aanpassingspercentage na afronding is 1,26.
Wettelijke minimumjeugdlonen per 1 januari 2007Leeftijd | Staffelingspercentage | Per maand | Per week | Per dag |
---|
22 jaar | 85 | 1105,70 | 255,15 | 51,03 |
21 jaar | 72,5 | 943,10 | 217,65 | 43,53 |
20 jaar | 61,5 | 800,00 | 184,60 | 36,92 |
19 jaar | 52,5 | 682,90 | 157,60 | 31,52 |
18 jaar | 45,5 | 591,85 | 136,60 | 27,32 |
17 jaar | 39,5 | 513,80 | 118,55 | 23,71 |
16 jaar | 34,5 | 448,80 | 103,55 | 20,71 |
15 jaar | 30 | 390,25 | 90,05 | 18,01 |
Volgens artikel 12 van de Wet WML is bij een kortere arbeidstijd dan de gebruikelijke het minimum(jeugd)loon naar evenredigheid lager. Dit is b.v. van toepassing als werknemers in het kader van de partiële leerplicht een aantal dagen per week onderwijs volgen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.J. de Geus