Subsidieregeling voor investeringen op het terrein van energiebesparing

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 november 2006, nr. TRCJZ/2006/3426, houdende een subsidieregeling voor investeringen op het terrein van energiebesparing

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten1 ;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 6 van de Kaderwet LNV-subsidies2 ;

Besluit:

§ 1

Algemene bepalingen

Artikel 1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

– landbouwonderneming: onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt, zijnde een kleine of middelgrote onderneming zoals omschreven in bijlage I bij verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen3 ;

– landbouwproducten: de producten genoemd in bijlage I bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met uitzondering van de producten genoemd in hoofdstuk 3 van die bijlage;

– energie-extensief: energieverbruik op een glastuinbouwonderneming dat blijkens de jaarafrekening van het energiebedrijf over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, niet hoger is dan 25 m3 gas van normale calorische waarde per m2 glasoppervlak;

– energie-intensief: energieverbruik op een glastuinbouwonderneming dat blijkens de jaarafrekening van het energiebedrijf over het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend, tenminste 25 m3 gas van normale calorische waarde per per m2 glasoppervlak bedraagt;

– samenwerkingsverband: samenwerkingsverband van ten minste twee en maximaal drie landbouwondernemingen, ieder met een andere eigenaar, gericht op het realiseren van een van de doelstellingen van deze regeling op het grondgebied van deze landbouwondernemingen.

Artikel 2

Reikwijdte

Op grond van deze regeling kan op aanvraag door de Minister aan een landbouwonderneming in Nederland subsidie worden verleend voor investeringen op het terrein van energiebesparing geïmplementeerd op het grondgebied van de landbouwonderneming.

Artikel 3

Rangschikking

De Minister verdeelt het voor subsidie beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de volledige aanvragen tot subsidieverlening.

Indien door subsidieverlening van aanvragen met dezelfde datum van ontvangst het subsidieplafond zou worden overschreden, geschiedt rangschikking van die aanvragen door loting, waarbij de door loting hoogst gerangschikte aanvraag het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komt.

§ 2

Subsidieverlening en subsidievaststelling

Artikel 4

De aanvraag tot subsidieverlening

1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt ingediend bij Dienst Regelingen op een daartoe door Dienst Regelingen verstrekt formulier.

De aanvraag gaat vergezeld van de in de bijlage met betrekking tot de onderscheiden investeringen genoemde documenten.

2. De Minister kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen indien deze noodzakelijk zijn om te controleren of de subsidie overeenkomstig de doelstelling van deze regeling wordt verstrekt.

Artikel 5

Samenwerkingsverband

Indien de aanvraag wordt ingediend door een samenwerkingsverband, wordt één van de aan het samenwerkingsverband deelnemende aanvragers door de overige deelnemers door een machtigingsformulier gemachtigd tot het indienen van de aanvraag.

Artikel 6

Onvolledige aanvraag

Ingeval sprake is van een onvolledige aanvraag tot subsidieverlening in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, komt de aanvraag voor behandeling in aanmerking op de dag waarop de aanvraag volledig is aangevuld.

Artikel 7

Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8

Subsidievaststelling

1. De volledige aanvraag tot subsidievaststelling wordt uiterlijk 2 april 2007 ingediend bij Dienst Regelingen op een daartoe door Dienst Regelingen verstrekt formulier.

2. De aanvraag gaat vergezeld van de in de bijlage met betrekking tot de onderscheiden investeringen genoemde documenten.

§ 3

Aanvraagperiode en subsidieplafond

Artikel 9

Aanvraagperiode

Aanvragen tot subsidieverlening kunnen worden ingediend vanaf 15 november 2006 tot en met 29 november 2006.

Artikel 10

subsidieplafond

Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt € 6.000.000,00.

§ 4

Overige procedurele bepalingen

Artikel 11

Cumulatie

1. Indien de subsidieaanvrager voor dezelfde subsidiabele activiteiten tevens subsidie van een bestuursorgaan heeft aangevraagd of ontvangen, dan wel in verband daarmee van anderen inkomsten verwerft, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag.

2. In de situatie, bedoeld in het eerste lid:

– wordt op grond van deze regeling geen subsidie verstrekt voor kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd of gefinancierd, en

– wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat het totaal van alle subsidiebedragen niet meer bedraagt dan 40% van de subsidiabele kosten.

Artikel 12

Terugvordering

Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht of artikel 6 van de Kaderwet LNV-subsidies, worden terug te vorderen bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van subsidieverstrekking tot aan het tijdstip van algehele voldoening.

§ 5

De inhoud van de subsidie

Artikel 13

Voorwerp van de subsidie

1. De Minister kan subsidie verstrekken voor de investeringen en aan de landbouwondernemingen, genoemd in de bijlage bij deze regeling.

2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor nieuwe machines en nieuw materieel, met inbegrip van computerprogrammatuur tot maximaal de marktwaarde van de activa.

Artikel 14

Voorwaarden voor subsidie

1. De subsidie wordt alleen verleend indien:

a. de eigenaar, gerechtigde, pachter, directeur of bedrijfsleider van de landbouwonderneming beschikt over voldoende agrarische vakbekwaamheid, hetgeen blijkt uit:

1°. het bezit van een getuigschrift van een erkende landbouwkundige opleiding onderscheidenlijk van een opleiding van een hiermee gelijkwaardig niveau, of

2°. de omstandigheid dat hij op het moment van de aanvraag ten minste drie jaren op een landbouwonderneming werkzaam is geweest.

b. de landbouwonderneming voldoet aan de geldende nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn, hetgeen betekent dat hij op het tijdstip van het indienen van de aanvraag tot subsidieverlening de landbouwonderneming uitoefent met inachtneming van de geldende nationale en Europese minimumnormen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en hygiëne, hetgeen in ieder geval omvat de geldende normen bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewater, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de Diergeneesmiddelenwet en de Plantenziektewet.

c. de aanvrager een landbouwonderneming exploiteert waarvan de economische levensvatbaarheid op het tijdstip van indiening van de aanvraag tot subsidieverlening kan worden aangetoond.

2. De subsidie wordt niet verleend indien:

a. de investering is gericht op een productieverhoging waarvoor op de markt geen normale afzetmogelijkheden kunnen worden gevonden;

b. de investering erop is gericht om te voldoen aan een communautaire norm die langer dan 36 maanden op de betrokken landbouwonderneming van toepassing is;

c. door de investeringen de productie verder stijgt dan op grond van productiebeperkingen of beperkingen t.a.v. communautaire steunverlening is toegestaan;

d. de investering een stijging van de productiecapaciteit met meer dan 20% tot gevolg heeft;

e. de investering betrekking heeft op gewone vervangingsinvesteringen.

3. De aanvraag wordt geweigerd aan stichtingen en aan ondernemingen die zijn gericht op onderzoek, scholing, opleiding, voorlichting, advies of begeleiding.

Artikel 15

Stimulerend effect

1. Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten waarvan met de uitvoering is begonnen vóór de datum van ontvangstbevestiging die volgt op de aanvraag tot subsidieverlening.

2. Voor de toepassing van het eerste lid worden voorbereidende activiteiten om te komen tot een aanvraag voor subsidieverlening buiten beschouwing gelaten.

Artikel 16

subsidiabele kosten

1. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de in de bijlage met betrekking tot de onderscheiden investeringen genoemde kosten.

2. De subsidiabele kosten in deze regeling worden in aanmerking genomen met inbegrip van de verschuldigde BTW indien de aanvrager de BTW niet kan verrekenen met de door hem af te dragen omzetbelasting.

Artikel 17

Hoogte van de subsidie

De subsidie, bedoeld in artikel 13, wordt vastgesteld overeenkomstig hetgeen daaromtrent in de bijlage met betrekking tot de onderscheiden investeringen is bepaald tot ten hoogste € 1.125.000 per landbouwonderneming.

§ 6

Slotbepalingen

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 15 november 2006.

Artikel 19

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Investeringsregeling energiebesparing.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Bijlage bij de Investeringsregeling energiebesparing:

Onderdeel: eerste energieschermen

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Bedieningsmechanisme met beweegbaar energiebesparend doek te bevestigen aan de binnenzijde van een glastuinbouwkas bestemd voor het verminderen van het warmteverlies in glastuinbouwkassen. De energiebesparing bij gesloten toestand van het doek is minimaal 35%.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor het materieel, bestaande uit:

– het bedieningsmechanisme;

– het schermdoek;

– het dradenbed; en

– het overige voor de werking van het systeem noodzakelijk materieel (bijvoorbeeld montagematerieel zoals kabels, schroeven, bouten etc).

Door de aanvrager te maken installatiekosten, bestaande uit:

– de door de leverancier in rekening gebrachte kosten voor het monteren van het materieel in een kas, zodanig dat de functie van het energiescherm volledig kan worden benut; of

– de door de aanvrager gemaakte kosten voor eigen arbeid om het materieel in de kas te monteren, zodanig dat de functie van het energiescherm volledig kan worden benut.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

  

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,00

€ 3,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,30

€ 3,70

€ 250.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot eerste energieschermen gaat vergezeld van:

– een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van het eerste energiescherm dat voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven;

– bedrijfskaart met daarop ingetekend de totale oppervlakte opstanden van de onderneming en met gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft;

– de jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot eerste energieschermen gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat het eerste energiescherm volgens de offerte is geplaatst waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: tweede energieschermen

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Bedieningsmechanisme met beweegbaar energiebesparend doek te bevestigen aan de binnenzijde van een glastuinbouwkas waarin al een eerste energiescherm aanwezig is of waarbij het eerste energiescherm gelijktijdig wordt geïnstalleerd, bestemd voor het verminderen van het warmteverlies in glastuinbouwkassen. De energiebesparing bij gesloten toestand van alleen het tweede energiescherm is minimaal 45%.

Het tweede energiescherm moet op een zelfstandig dradenbed worden geïnstalleerd waardoor het mogelijk is om zowel het eerste als het tweede energiescherm tegelijkertijd te kunnen sluiten. Hierdoor wordt een additionele energiebesparing ten opzichte van een eerste energiescherm behaald.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor het materieel, bestaande uit:

– het bedieningsmechanisme;

– het schermdoek;

– het dradenbed; en

– het overige voor de werking van het systeem noodzakelijk materieel (bijvoorbeeld montagematerieel zoals kabels, schroeven, bouten etc).

Door de aanvrager te maken installatiekosten, bestaande uit:

– de door de leverancier in rekening gebrachte kosten voor het monteren van het materieel in een kas, zodanig dat de functie van het energiescherm volledig kan worden benut; of

– de door de aanvrager gemaakte kosten voor eigen arbeid om het materieel in de kas te monteren, zodanig dat de functie van het energiescherm volledig kan worden benut.

Niet-subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor het materieel en de installatie bestaand uit:

– de kosten voor een tweede energiescherm geïnstalleerd op een reeds voor het eerste energiescherm gebruikt dradenbed waarbij slechts één van de schermen op enig moment ingezet kan worden.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

In aanmerking voor subsidie komen:

1. energie-extensieve glastuinbouwondernemingen;

2. energie-intensieve glastuinbouwondernemingen.

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie- intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

  

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,00

€ 3,70

€ 67.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,30

€ 3,70

€ 250.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot tweede energieschermen gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van het tweede energiescherm dat voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven;

2. bedrijfskaart met daarop ingetekend de totale oppervlakte opstanden van de onderneming en met gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft;

3. de jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot tweede energieschermen gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat het tweede energiescherm volgens de offerte is geplaatst waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: klimaatcomputer

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Computer met software bestemd voor het regelen van het klimaat in glastuinbouwkassen.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

De door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– computerhardware;

– standaardsoftware en;

– de noodzakelijke bekabeling.

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– het aansluiten en in werking stellen van de computer waardoor het mogelijk wordt de klimaatregelingfuncties van de klimaatcomputer in de kas te benutten.

Niet-subsidiabele kosten:

De door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– temperatuurintegratiesoftwarepakket.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 45.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot een klimaatcomputer gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van de klimaatcomputer die voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven;

2. de jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot een klimaatcomputer gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat de klimaatcomputer volgens de offerte is geplaatst waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: Temperatuurintegratiesoftwarepakket

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Een softwarepakket gericht op het realiseren van gemiddelde etmaaltemperaturen over een- of meerdere etmalen met als doel het energieverbruik in een glastuinbouwkas te minimaliseren.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

De door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– het temperatuurintegratiesoftwarepakket

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– het installeren van het betreffende softwarepakket op een klimaatcomputer waardoor de functies van de software volledig benut kunnen worden.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per pakket

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 7000,– vermeerderd met € 700,– per aantal hectare onder kasdekglas/kasdekkunststof van de aanvrager

€ 10.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot het temperatuurintegratiesoftwarepakket gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van het temperatuurintegratiesoftwarepakket dat voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangeven;

2. de jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot het temperatuurintegratiesoftwarepakket gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat de temperatuurintegratiesoftwarepakket volgens de offerte is geïnstalleerd waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: meerinvestering kasdek met antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunststof

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Kasdekglas of kasdekkunststof voorzien van een antireflectiecoating bestemd voor verhoging van de lichtdoorlatendheid van het glas/kunststof tot minimaal 95% van direct invallend PAR-licht en minimaal 90% van indirect PAR-licht.

Toelichting PAR-licht:

PAR staat voor Photosynthetic Active Radiation en is bepalend voor de snelheid van de fotosynthese.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– de meerkosten van het kasdekglas of kasdekkunststof ten opzichte van vergelijkbaar niet-gecoate kasdekglas of kasdekkunststof.

Niet-subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– het installeren van het kasdekglas of kasdekkunststof in het kasdek.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Voor subsidie in aanmerking komen:

1. energie-extensieve glastuinbouwondernemingen;

2. energie-intensieve glastuinbouwondernemingen.

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve en energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 10,00

€ 500.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunststof gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van het antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunststof dat voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. De offerte dient helder te vermelden wat de meerkosten zijn ten opzichte van kasdekglas of kasdekkunststof zonder antireflectie coating;

2. bedrijfskaart met daarop ingetekend de totale oppervlakte opstanden van de onderneming en met gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft;

3. De jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunststof gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat het antireflectie gecoat kasdekglas of kasdekkunststof volgens de offerte is geleverd en geplaatst waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid met kasdekglas of kasdekkunststof zonder antireflectie coating is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: warmtebuffersysteem

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Opslagtank met toebehoren bestemd voor het terugwinnen en opslaan van warmte die vrijkomt bij warmteopwekking in glastuinbouwkassen.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

De door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– de opslagtank;

– noodzakelijke aansluitmaterieel voor het centrale verwarmingsnet;

– noodzakelijke bekabeling en besturing; en

– noodzakelijke pompen en meters.

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– het installeren en in werking stellen van het warmtebuffersysteem waardoor de functie van het systeem volledig kan worden benut.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Onderneming

Subsidiepercentage

Buffercapaciteit

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 60 m3

€ 50.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 125 m3

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 250 m3

€ 90.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

250 m3 of groter

€ 100.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot een warmtebuffersysteem gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van het warmtebuffersysteem dat voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven;

2. de jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot een warmtebuffersysteem gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat het warmtebuffersysteem volgens de offerte is geplaatst waarop in ieder geval de typering van het product, de buffercapaciteit en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: Condensor op retour

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Condenserende warmtewisselaar en (eventueel) condenswaterbehandelingseenheid bestemd voor het terugwinnen van warmte uit de rookgassen van verwarmingsinstallaties van glastuinbouwkassen door opwarming van de retourleiding.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– de condenserende warmtewisselaar (condensor) en (eventueel) condenswaterbehandelingseenheid;

– de materialen noodzakelijk voor het plaatsen van de condensor en (eventueel) de condenswaterbehandelingseenheid.

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– het installeren en in werking stellen van het condensorsysteem waardoor de functie van het systeem volledig kan worden benut.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 13.000,–

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot een condensor op retour gaat vergezeld van:

1. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van de condensor op retour die voldoet aan de omschrijving onder A., waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven;

2. De jaarafrekening van de energieleverancier over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot een condensor op retour gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat de condensor op retour volgens de offerte is waarop in ieder geval de typering van het product en het onderscheid tussen de kostenonderdelen is aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Onderdeel: energieclusters

A. Beschrijving van de investeringen als bedoeld in artikel 13

Een voorziening tussen een samenwerkingsverband van twee of drie glastuinbouwondernemingen ten behoeve van de onderlinge uitwisseling van warmte-, en/of CO2- en/of elektriciteit met als doel een netto energiebesparing ten opzichte van de situatie waarbij geen clustering plaatsvindt,bestaande uit:

Leidingwerk voor warmte- en CO2-transport, elektriciteitskabels, warmtemeter(s), kilowattuurmeter(s), besturingsysteem, warmtebuffersysteem en het noodzakelijk klein materieel voor de installatie van het energienetwerk.

B. Beschrijving van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 16

Subsidiabele kosten:

De door de aanvrager te maken kosten voor materieel, bestaande uit:

– leidingwerk voor warmtetransport;

– leidingwerk voor CO2-transport;

– elektriciteitskabels;

– warmtemeter(s);

– kilowattuurmeter(s);

– besturingsysteem;

– warmtebuffersysteem; en

– het noodzakelijk klein materiaal voor de installatie van het energienetwerk.

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– de kosten voor het installeren van het energiecluster tussen minimaal 2 en maximaal 3 glastuinbouwbedrijven waardoor de functies van het energiecluster volledig benut kunnen worden.

Niet-subsidiabele kosten:

Door de aanvrager te maken kosten voor installatie, bestaande uit:

– kosten van eigen arbeid van de installatie.

Door de aanvrager te maken kosten voor materieel en installatie, bestaande uit:

– de kosten voor het aansluiten van de stroomvoorziening op het openbare elektriciteitsnet.

C. Hoogte van de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 17

In aanmerking voor subsidie komen:

– energie-extensieve glastuinbouwondernemingen;

– energie-intensieve glastuinbouwondernemingen.

Onderneming

Subsidiepercentage

Aantal deelnemers in het samenwerkingsverband

Maximale subsidiabele investeringskosten voor het cluster

Samenwerkingsverband van twee glastuinbouwondernemingen

25%

2

€ 200.000,00

Samenwerkingsverband van drie glastuinbouwondernemingen

25%

3

€ 300.000,00

D. Bij de aanvraag tot subsidieverlening en de aanvraag tot subsidievaststelling mee te sturen documenten als bedoeld in de artikelen 4 en 8

De aanvraag tot subsidieverlening met betrekking tot het energiecluster gaat vergezeld van:

1. een door het samenwerkingsverband ondertekend machtigingsformulier tot aanvragen van de subsidie;

2. een op naam van de aanvrager gestelde originele offerte van een leverancier van de installaties die voldoen aan de omschrijving onder A, en waarop in ieder geval de typeringen van de producten en het onderscheid tussen de kostenonderdelen zijn aangegeven;

3. een kaart of plattegrond met daarop ingetekend de totale oppervlakte van de betrokken opstanden van het samenwerkingsverband en met gearceerd ingetekend de oppervlakte waarop de investering betrekking heeft inclusief opgave van lengte van de voorziening in meters en de afstand tussen de ondernemingen in meters;

4. De jaarafrekeningen van alle deelnemers in het samenwerkingsverband van de energieleveranciers over het jaar 2005.

De aanvraag tot subsidievaststelling met betrekking tot het energiecluster gaat vergezeld van:

1. facturen en/of andere schriftelijke bewijsstukken waaruit blijkt dat het energiecluster volgens de offerte is gerealiseerd waarop in ieder geval de typeringen van de producten en het onderscheid tussen de kostenonderdelen zijn aangegeven. (Prijzen dienen inclusief en exclusief BTW te worden opgevoerd);

2. bankafschriften waaruit de betaling van de in onderdeel 1 bedoelde facturen blijkt.

Toelichting

Algemeen

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan een onderdeel van de bij de miljoenennota aangekondigde financiële impuls voor het energiezuiniger maken van de glastuinbouw. Deze regeling bevat subsidiemogelijkheden voor op bedrijfsniveau innovatieve energiebesparingsmaatregelen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd. Overige onderdelen van het pakket aan stimuleringsmaatregelen (Programma versnellen energietransitie) zullen volgend jaar worden opgenomen in de Regeling LNV-subsidies. Vooruitlopend daarop wordt met deze regeling reeds een voorziening getroffen voor op bedrijfsniveau innovatieve investeringen die voor 1 april 2007 kunnen worden gerealiseerd en waarmee de energiebesparingen dus ook al deze winter kunnen worden geboekt. In 2007 wordt een nieuwe openstelling voorzien.

De stimuleringsmaatregel moet tevens worden gezien tegen de achtergrond van de gestegen energieprijzen, die zich ook in de bedrijfsresultaten op landbouwbedrijven ernstig doen voelen. De verwachting is dat op de langere termijn rekening moet worden gehouden met blijvend hoge energieprijzen. Inzet van het beleid is dan ook om bedrijven te stimuleren investeringen te plegen in innovatieve energiesystemen en duurzame energie. Immers, op deze wijze kunnen bedrijven een structureel antwoord vinden op de hoge energieprijzen en kan de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen worden verminderd.

Opzet van de regeling

Voor de opzet van deze regeling is gebruik gemaakt van de structuur die thans wordt ontwikkeld voor de toekomstige Regeling LNV-subsidies. Deze keuze impliceert dat gebruik is gemaakt van de standaardbepalingen en een standaardformat, dat later ook voor andere onderdelen van de Regeling LNV-subsidies zal gaan gelden. Concreet is in deze regeling het onderdeel bedrijfsmodernisering uitgewerkt.

Gebruikmaking van de opzet van de Regeling LNV-subsidies heeft als voordeel dat deze is opgezet volgens de systematiek van de Communautaire kaders voor staatssteun en dus de Europeesrechtelijke conformiteit aanzienlijk beter kan worden gewaarborgd.

Daarnaast maakt gebruikmaking van dit format het eenvoudiger om de inhoud van deze regeling in de toekomst over te hevelen naar de Regeling LNV-subsidies.

De opzet van deze regeling wordt er voorts door gekenmerkt dat in het lichaam van de regeling de hoofdregels voor subsidieverlening zijn neergelegd en in de bijlage de voor de verschillende investeringen geldende specifieke voorwaarden zijn vervat.

Europeesrechtelijke aspecten

De regeling is bij de Europese Commissie aangemeld in het kader van Verordening (EG) Nr. 1/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten (PbEU, L 2004, 1). Artikel 4 van deze verordening voorziet in de mogelijkheid tot het verlenen van investeringssteun voor landbouwondernemingen. De maatregel staat in het kader van deze verordening bekend onder nr. XA 99/06.

Verordening (EG) nr. 1/2004 vervalt per 1 januari 2007 en zal worden opgevolgd door een nieuwe verordening waarin een vergelijkbare regeling voor het verlenen van investeringssteun is vervat. Bij het opstellen van de onderhavige regeling is zoveel mogelijk geanticipeerd op het toekomstige regime. Zekerheidshalve wordt echter uitgegaan van de regels van de huidige verordening die, blijkens het door de Commissie voorgestelde overgangsregime nog kan worden toegepast tot 31 juni 2007. Zodra de definitieve tekst van de nieuwe verordening is vastgesteld zal de nationale regeling hierop worden aangepast. Deze aanpassing zal plaatsvinden in het kader van de Regeling LNV-subsidies, waarin de onderhavige regeling zal opgaan. De verwachting is dat het hier een beperkt aantal wijzigingen zal betreffen.

De geselecteerde investeringen

Op grond van deze regeling kan subsidie worden verkregen voor een aantal, in de bijlage van deze regeling opgesomde, op bedrijfsniveau, investeringen in innovatie energiebesparingsopties. Daarbij is ervoor gekozen deze lijst in eerste instantie te beperken tot die op bedrijfsniveau innovatieve investeringen die op korte termijn kunnen worden gerealiseerd en waarmee op korte termijn reeds een energiewinst kan worden behaald. De nadruk ligt daarbij voornamelijk op energie-extensieve glastuinbouwondernemingen. Voor subsidie voor een aantal investeringen komen echter ook energie-intensieve glastuinbouwondernemingen in aanmerking.

Administratieve lasten

Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft de regeling getoetst omdat deze verplichtingen bevat die leiden tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Naar verwachting zullen er 550 aanvragen worden gedaan voor subsidieverlening, daarvan worden uiteindelijk 400 aanvragen verleend. Aanvragers moeten een formulier invullen, een aantal bewijsstukken toesturen en eventueel een bezwaarschrift schrijven. De administratieve lasten bij subsidieverlening zijn berekend op € 302,00. De administratieve lasten bij subsidievaststelling zijn vastgesteld op € 243,00. De totale administratieve lasten van de regeling bedragen € 263.576,00. Actal heeft de relatieve administratieve lasten vastgesteld op 5,2% en geadviseerd de regeling vast te stellen.

Artikelgewijs

Artikel 3

Artikel 3 behelst een procedure voor het geval honorering van alle ingediende volledige aanvragen ertoe zou leiden dat het voor deze regeling beschikbare budget zou worden overschreden. Er is voor gekozen om in die situatie aanvragen te honoreren op volgorde van binnenkomst. Reden daarvoor is dat met deze procedure aanvragen het snelst kunnen worden afgewikkeld en zoveel mogelijk investeringen nog voor het koudeseizoen kunnen worden gepleegd.

Volledige aanvragen die op dezelfde dag worden ontvangen, zullen voor de toepassing van de regeling geacht worden op hetzelfde tijdstip te zijn ontvangen. Indien het beschikbare budget dreigt te worden overschreden door honorering van op een bepaalde datum ingediende aanvragen, zal worden geloot tussen de op die datum ontvangen aanvragen.

Artikel 4

De aanvraag tot subsidieverlening dient te worden ingediend op het door Dienst Regelingen ter beschikking gestelde formulier. Dit formulier kan worden aangevraagd bij het LNV-loket (op werkdagen van 8.30 uur tot 16.30 uur telefonisch bereikbaar op nummer 0800-2233322) en kan ook worden gedownload (www.minlnv.nl/loket).

Het formulier moet worden gezonden naar Dienst Regelingen, Postbus 21, 1110 AA Diemen.

Afhankelijk van de investering waarvoor subsidie wordt gevraagd, moeten bij de aanvraag een of meerdere documenten worden gevoegd. Voor alle investeringen geldt dat bij de aanvraag een op naam van de aanvrager gestelde offerte voor de investeringen waarvoor subsidie wordt gevraagd, moet worden gevoegd. Doel daarvan is om binnen het korte tijdsbestek waarbinnen deze regeling moet worden uitgevoerd, het aantal aanvragen zo veel mogelijk te beperken tot die investeringen die ook daadwerkelijk worden gerealiseerd door de aanvrager. Van een aanvrager die serieus overweegt de betreffende investeringen te plegen mag worden verwacht dat deze een offerte bij een leverancier aanvraagt , alvorens definitief tot de investering te besluiten. Volledigheidshalve zij daarbij opgemerkt dat enkel het aanvragen van een offerte nog niet impliceert dat met de investering is aangevangen. Het aanvaarden van een offerte voordat de ontvangst van de aanvraag is bevestigd wordt wel als zodanig beschouwd en zal ertoe leiden dat de aanvraag wordt afgewezen. Zie in dit verband ook artikel 15 van de regeling.

Omdat het aantal mee te sturen documenten per investering kan verschillen, worden deze in de bijlage van de regeling per investering genoemd.

Artikel 11

Deze bepaling bevat een regeling voor het geval voor dezelfde investering ook uit andere hoofde subsidie of enige andere vorm van overheidsondersteuning wordt verkregen. Uitgegaan moet worden van het materiele begrip staatssteun dat iedere vorm van overheidsondersteuning omvat, ongeacht de vorm of het overheidsorgaan dat de steun verleent. Dit betekent dat ook steun verleend door medeoverheden als staatssteun wordt aangemerkt. Ook andere ondersteuning dan subsidies (bijvoorbeeld in de vorm van fiscale voorzieningen, niet marktconforme leningen of contractuele voorzieningen) moet als staatssteun worden aangemerkt.

De onderhavige regeling kent een maximaal subsidiepercentage van 25%, hetgeen beduidend lager is dan hetgeen op grond van de communautaire regelgeving is toegestaan. Vanuit communautair oogpunt bestaat er derhalve geen bezwaar tegen dat verschillende vormen van steun met elkaar cumuleren, zolang de geldende plafonds maar niet worden overschreden. Met het oog daarop is in dit artikel bepaald dat cumulatie tot 40% van de subsidiabele kosten is toegestaan.

Artikel 12

Op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag zijn de lidstaten verplicht om onrechtmatig verleende staatssteun terug te vorderen van de begunstigde van de steun, met inbegrip van de daarover genoten rente vanaf het tijdstip van subsidieverstrekking tot aan het tijdstip van terugbetaling. Met het oog hierop bevat artikel 6 van de Kaderwet LNV-subsidies een voorziening op grond waarvan, zo nodig met afwijking van de Algemene wet bestuursrecht, onrechtmatig verleende steun met de genoten rente kan worden teruggevorderd. Artikel 12 van deze regeling vormt een aanvulling hierop om te waarborgen dat de terugvordering in overeenstemming met deze dwingende bepalingen van communautair recht geschiedt, in het bijzonder waar het betreft de berekening van de wettelijke rente.

Artikel 13

Artikel 13 van deze regeling bevat een verwijzing naar de bijlage van deze regeling. In deze bijlage wordt beschreven voor welke investeringen subsidie kan worden verkregen. Ook wordt in deze bijlage onderscheid gemaakt naar categorieën begunstigden. Voor de toepassing van deze regeling wordt in de bijlage onderscheid gemaakt naar energie-intensieve en energie-extensieve bedrijven. Reden daarvoor is dat met deze regeling wordt beoogd energiebesparingsmaatregelen te stimuleren bij bedrijven waar dat een (nog) minder courante investering is. Voor bedrijven met een hoog energieverbruik kan met energiebesparingstechnieken een zodanig voordeel worden bereikt dat subsidieverstrekking overbodig is. Met het oog hierop worden voor sommige investeringen energie-intensieve bedrijven uitgesloten van deelname. Onder een energie-intensief bedrijf wordt in dit verband verstaan een bedrijf dat, blijkens de jaarrekening van het energiebedrijf over het jaar 2005 een energieverbruik van tenminste 25 m3 gas van normale calorische waarde per m2 glasoppervlak had. Voor dit criterium is gekozen omdat hiermee op de voor de ondernemer minst belastende wijze de intensiteit van het energieverbruik kan worden bepaald. De ondernemer kan in dit geval volstaan met het meesturen van een afschrift van de jaarafrekening van het energiebedrijf over het jaar 2005.

Artikel 14

Artikel 14 van de regeling bevat enkele voorwaarden voor de verlening van subsidie die voortvloeien uit de toepasselijke Communautaire kaders voor staatssteun in de landbouwsector. De in het eerste lid genoemde vereisten zijn alle ontleend aan artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2004 in samenhang met artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1257/1999. Ook de in het tweede lid opgesomde uitzonderingen vinden hun oorsprong in Verordening (EG) nr. 1/2004. In het bijzonder zijn deze bepalingen ontleend aan respectievelijk artikel 4, zesde lid (geen normale afzetmogelijkheden), artikel 4, vijfde lid, tweede alinea (voldoen aan pas ingevoerde communautaire normen), artikel 4, zevende lid (geen steun voor investeringen die tot gevolg hebben dat de productiecapaciteit verder stijgt dan op grond van communautaire productiebeperkingen of communautaire steunverlening is toegestaan), artikel 4, achtste lid, onderdeel a (geen investeringen die een stijging van de productiecapaciteit met meer dan 20% tot gevolg hebben) en artikel 4, achtste lid, onderdeel c (geen gewone vervangingsinvesteringen) van deze verordening.

Artikel 15

Ingevolge artikel 15 wordt geen subsidie verleend voor investeringen met de uitvoering waarvan reeds is begonnen voordat een ontvangstbevestiging van de aanvraag is verkregen. Achtergrond van deze eis is dat er geen stimulerend effect uitgaat van de subsidie als de investering ook zonder de subsidie zouden worden gepleegd. Zodra de ontvangstbevestiging van de aanvraag is verkregen mag de aanvrager de investering op eigen risico verrichten. Dat de aanvraag is ontvangen is evenwel geen garantie dat de subsidie ook daadwerkelijk zal worden verleend. Beslissend voor de vraag of de ondernemer reeds is begonnen met de uitvoering is het antwoord op de vraag of deze reeds verplichtingen is aangegaan. Het aanvragen van een offerte wordt niet aangemerkt als het aanvangen met de tenuitvoerlegging, het accepteren van een offerte daarentegen wel.

Artikel 16

Artikel 16 bevat een regeling voor de subsidiabele kosten. Aangezien deze per investering verschillen, worden deze per investering beschreven in de bijlage.

Ook is in dit artikel een bepaling opgenomen met betrekking tot de BTW. De kosten van de BTW komen uiteraard niet voor subsidie in aanmerking als de ondernemer deze kan verrekenen. Ondernemingen die de BTW niet kunnen verrekenen (bijvoorbeeld omdat zij deelnemen aan de zogeheten landbouwregeling) kunnen BTW-kosten wel voor subsidie in aanmerking laten komen.

Artikel 17

Voor investeringen kan op grond van deze regeling maximaal 25% subsidie worden verkregen. Daarenboven wordt in de bijlage voor de verschillende investeringen een maximum subsidiebedrag vastgesteld. Daarmee wordt voorkomen dat het totale beschikbare budget door enkele grote ondernemingen, die de subsidiabele investeringen op grote schaal toepassen, zou worden benut. Met het gestelde maximum per investering blijft grootschalige toepassing mogelijk, maar zal dit per saldo wel resulteren in een lager subsidiepercentage voor de desbetreffende landbouwondernemer. In de bijlage zijn deze bedragen per investering uitgewerkt.

Voorts is in dit artikel bepaald dat het totaal van alle subsidiebedragen per ondernemer maximaal € 1.125.000 bedraagt. Met deze laatste eis wordt voldaan aan de in artikel 4, negende lid, van Verordening (EG) nr. 1/2004 vervatte eis dat de totale voor steun in aanmerking komende kosten niet hoger mogen zijn dan de investeringssteun die in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 kan worden verleend.

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking op 15 november 2006.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    PbEU L 1/1.

  • 2

    Stb. 1997, 710.

  • 3

    PbEG L 10/33.

Naar boven