Instelling programmacommissie

Instellingsbesluit Programmacommissie Oost-Nederland

Nr. WJZ 6087161

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op artikel 1, onderdeel f, van de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de commissie: de Programmacommissie Oost-Nederland;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken;

c. programmadocument: een document dat een voorstel aan de minister voor een gebiedsgericht programma en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen bevat;

d. gebiedsgericht programma: een programma als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006, voor het gebied Oost-Nederland.

Artikel 2

1. Er is een Programmacommissie Oost-Nederland.

2. De commissie heeft tot taak:

a. een programmadocument op te stellen;

b. zorg te dragen voor voldoende bekendheid van het gebiedsgericht programma;

c. aan de minister haar zienswijze bekend te maken aangaande de beoordeling en rangschikking van de ingediende aanvragen op grond van artikel 12, eerste en tweede lid, van de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006 en artikel 6, eerste lid, van de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006 Oost-Nederland.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste tien andere leden, waarvan:

a. ten hoogste drie leden afkomstig zijn uit de kring van kennisinstellingen in het gebied Oost-Nederland;

b. ten hoogste drie leden afkomstig zijn uit de kring van ondernemers in het gebied Oost-Nederland;

c. ten hoogste drie leden afkomstig zijn uit de kring van publieke cofinanciers in het gebied Oost-Nederland;

d. één lid ambtenaar van het Ministerie van Economische Zaken is.

2. De voorzitter en de leden worden door de minister voor een termijn van ten hoogste vijf jaar benoemd.

3. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

Artikel 4

Ter gelegenheid van de instelling van de Programmacommissie Oost-Nederland worden als leden benoemd:

a. de heer drs. M.F.A. van Diessen, te Tilburg, tevens voorzitter;

b. de heer H.A.J. Aalderink, te Doesburg;

c. mevrouw drs. C. Abbenhues, te Zwartsluis;

d. de heer dr.ir. A.A. Dijkhuizen, te Wijk bij Duurstede;

e. de heer drs. E. van der Eijk, te Haarlem;

f. de heer dr. A.H. Flierman, te Maastricht;

g. de heer H.J. Hazewinkel RA, te Almelo;

h. de heer R.J.W. ten Hoedt, te Babberich;

i. de heer B. de Jongh, te Druten;

j. de heer P.E.J. den Oudsten, te Enschede;

k. de heer drs. F.J.M. Werner, te Arnhem.

Artikel 5

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie bewaard in het archief van dat ministerie.

Artikel 6

De commissie verstrekt desgevraagd aan de minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2006.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 oktober 2006.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,C.E.G. van Gennip.

Toelichting

Met de nota ‘Pieken in de Delta’ heeft de nationale overheid de focus in het regionaal economisch beleid verschoven van het wegwerken van economische achterstanden naar het gericht stimuleren van regionaal economische kansen: de zogenoemde ‘pieken in de delta’. De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft regionale partijen opgeroepen om aan dit beleid samen invulling te geven, door middel van op maat gesneden, meerjarige, gebiedsgerichte economische programma’s. Per gebied zijn programmacommissies ingesteld, waarin bestuurders van regionale overheden, ondernemers en kennisinstellingen in samenspraak met een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Zaken een meerjarenprogramma formuleren.

De programmacommissie stelt daartoe een programmadocument vast. Dit document bevat naast een voorstel aan de Staatssecretaris van Economische Zaken voor een gebiedsgericht programma ook de overwegingen op grond waarvan de commissie tot de gekozen focus in dat voorstel is gekomen. Het programmadocument is daarmee ook een weergave van de door de commissie voorgestane middellange termijn agenda voor het gebiedsgerichte economische beleid voor haar gebied.

De programmacommissie wordt verder op grond van de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006 en de Subsidieregeling pieken in de delta aanloopjaar 2006 Oost-Nederland door de Staatssecretaris gehoord met betrekking tot de beoordeling en rangschikking van in het kader van deze regelingen ingediende subsidieaanvragen.

Door de benoeming van de leden is verzekerd dat het programmadocument voldoende draagvlak in de regio heeft en dat de commissie op een deskundige wijze een zienswijze ten aanzien van de beoordeling en rangschikking van aanvragen zal kunnen uitbrengen. De commissie bestaat uit leden komend uit respectievelijk het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de lokale en regionale overheden in Oost-Nederland zodat gewaarborgd is dat kennis van alle relevante sectoren aanwezig is.

De programmacommissie is nadrukkelijk geen vertegenwoordigend orgaan van het betrokken gebied. Aangezien maximaal drie leden van de commissie uit de kring van lokale en regionale besturen afkomstig zijn, zou daarmee ook slechts een deel van het gebied ‘bestuurlijk vertegenwoordigd’ zijn. De leden hebben daarom op persoonlijke titel zitting in de programmacommissie, hetgeen onverlet laat dat hun gevraagd wordt te handelen in het belang van de economische ontwikkeling van het gebied als geheel.

Omdat zij op persoonlijke titel lid zijn kunnen de benoemde leden ook niet worden vervangen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C.E.G. van Gennip.

Naar boven