Wijziging Regeling Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap ‘De Gouden Piramide’
Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 oktober 2006, nr. 2006.249266/1, Rijksgebouwendienst, houdende wijziging van de Regeling Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap ‘De Gouden Piramide’
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Besluit:
Artikel I
De Regeling Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap ‘De Gouden Piramide’1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. de bewindspersoon: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Verkeer en Waterstaat, of andere aan de regeling deel te nemen Ministers en Staatssecretarissen die nauwe verwantschap hebben met het opdrachtgeversbeleid;
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. het College van Rijksadviseurs: college bestaande uit de Rijksbouwmeester als voorzitter en de Rijksadviseur voor het Landschap, de Rijksadviseur voor de Infrastructuur en de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Er is een rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, genaamd ‘Gouden Piramide’.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De prijs zal in een cyclus van twee rondes in beginsel jaarlijks worden toegekend naar aanleiding van een project in een van de twee volgende categorieën:
a. architectuur: ontworpen en gebouwde objecten, waaronder in ieder geval begrepen: architectuur van gebouw, complex of ensemble, omgevingsarchitectuur en civieltechnisch ontwerp van lokale betekenis;
b. gebiedsontwikkeling: ingerichte of in te richten terreinen of landsdelen, waaronder in ieder geval begrepen: tuin- en landschapsontwerp, stedenbouw, regionale planning en bovenlokaal civieltechnisch ontwerp.
3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt ‘prijs’ vervangen door ‘bedrag’ en ‘50.000 euro’ door: € 50.000.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor mededinging naar de prijs komen in aanmerking opdrachtgevers van wie een project wordt ingediend waarvan met de fysieke uitvoering in de vier jaren voorafgaand aan het jaar waarin de prijs wordt toegekend, is begonnen.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid.
D
In artikel 5, tweede lid, wordt de derde volzin vervangen door: De voorzitter kan zich laten vervangen door een jurylid of een door hem uit te nodigen lid van het College van Rijksadviseurs. Bovendien kan de voorzitter zich laten adviseren door een lid van het College van Rijksadviseurs, die specialist is op het betreffende vakgebied.
E
Artikel 6, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het technisch-wetenschappelijk opdrachtgeverschap
F
In artikel 7, eerste lid, vervalt: gehoord de interdepartementale stuurgroep architectuurbeleid,.
G
Artikel 11, eerste lid, komt te luiden:
1. Bij de beoordeling van de ingezonden projecten betrekt de jury in elk geval:
a. tot welke categorie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, een ingezonden project behoort; het oordeel van de jury hieromtrent is bindend voor de actuele en volgende rondes;
b. of het ingediende project in voldoende mate bepaalbaar is om een beoordeling mogelijk te maken van het redelijkerwijs te verwachten eindresultaat;
c. de wettelijke voorschriften die gelden voor het door of namens de opdrachtgever ingediende project;
d. de wijze waarop de opdrachtgever vorm en inhoud heeft gegeven aan zijn opdrachtgeverschap;
e. de gebruikswaarde, de culturele waarde en de toekomstwaarde van het door of namens de opdrachtgever ingediende project, mede in relatie tot de kosten.
H
Artikel 15 komt te luiden:
Artikel 15
Ter gelegenheid van de uitreiking van de prijs wordt door of in opdracht van de bewindspersoon, bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel a, een publicatie uitgebracht waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan de door de jury genomineerde opdrachtgevers en hun ingezonden project ten behoeve van kennisoverdracht en -ontwikkeling over het inspirerend opdrachtgeverschap.
I
Artikel 17 vervalt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 23 oktober 2006.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P. Winsemius.
Toelichting
Algemeen
De rijksoverheid heeft met het uitbrengen van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur, dat op 1 september 2005 door de Tweede Kamer is aanvaard, een vervolg gegeven aan de architectuurnota Ontwerpen aan Nederland (2001–2004) en tevens het Belvederebeleid geactualiseerd (Kamerstukken II 2004–2005, 30 081, nr. 1).
Het opdrachtgeversbeleid blijft ongewijzigd een belangrijk onderdeel uitmaken van het bovengenoemde beleid. De expliciete doelstelling van de Rijksprijs De Gouden Piramide om door het bevorderen van het inspirerend opdrachtgeverschap bij te dragen aan het scheppen van gunstige voorwaarden voor de totstandkoming van architectonische en ruimtelijke kwaliteit van de gebouwde en landschappelijke omgeving in Nederland, blijft dan ook gehandhaafd.
Sinds de inwerkingtreding van de Regeling Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap ‘De Gouden Piramide’ – gepubliceerd in Staatscourant nr. 51van 2003 – is ruime ervaring opgedaan met het organiseren van de jaarlijkse Rijksprijs.
Het uitbrengen van eerder genoemd Actieprogramma en de in de praktijk opgedane ervaringen met de Rijksprijs zijn aanleiding om bij deze regeling enkele wijzigingen door te voeren om de effectiviteit en hanteerbaarheid van het beleidsinstrument te vergroten.
Tevens bevat de regeling een aantal technische en redactionele verbeteringen. Zo wordt bijvoorbeeld van de gelegenheid gebruikgemaakt de inmiddels gewijzigde naam van het Ministerie van LNV aan te passen (artikel 1) en is een aantal uitgewerkte bepalingen (de artikelen 17 en 18, tweede lid,) vervallen. Op de overige wijzigingen, voorzover inhoudelijk van aard, zal hierna in de artikelsgewijze toelichting nader worden ingegaan.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A, D en F
Artikel 1, onderdeel a, bevat een definitie van het begrip bewindspersoon. Buiten de vier genoemde bewindspersonen kunnen ook andere bewindspersonen – hetzij eenmalig, hetzij structureel – besluiten in de Regeling te participeren. Een dergelijk besluit van de betrokken bewindspersoon wordt kenbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant. Daarbij wordt ook de aard van de deelname (tijdelijk, meerjarig, structureel) aangegeven.
Onderdeel a is bij deze regeling toegespitst op het facet van het architectuurbeleid waarvoor de Rijksprijs expliciet is bedoeld, te weten het verbeteren van het opdrachtgeverschap, meer in het bijzonder het inspirerend opdrachtgeverschap. Dit kan alle vormen van ruimtelijk beleid behelzen en niet alleen het architectuurbeleid.
In artikel 1, onderdeel c (oud), was een definitie van de Interdepartementale Stuurgroep Architectuurbeleid opgenomen. Die bestaat echter niet meer. In verband hiermee is deze definitie vervallen. Dat geldt ook voor de verwijzing naar de Stuurgroep in artikel 7, eerste lid.
In artikel 1, onderdeel c (nieuw), is een definitie opgenomen van het College van Rijksadviseurs, dat eind 2004 in het leven is geroepen. In dit College vindt – onder voorzitterschap van de Rijksbouwmeester – interdisciplinair overleg plaats met de Rijksadviseur voor het Landschap, de Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed en de Rijksadviseur voor de Infrastructuur. In de notitie ‘Werkdomein, positionering en organisatie van de Rijksbouwmeester’ (27 oktober 2004) is aangegeven dat het overleg betrekking heeft op het vlak van het ruimtelijk ontwerp, over de beleidsterreinen architectuur, beeldende kunst, infrastructuur (nat en droog), cultureel erfgoed, landschap en stedenbouw. De kennis en vaardigheden van de leden van het college kunnen door de Rijksbouwmeester worden ingezet bij de jurering. Dit is vastgelegd in artikel 5, tweede lid (nieuw).
Onderdeel B
Artikel 2 is een van de kernartikelen van de regeling. De wijziging van het eerste lid houdt in dat de naam van de rijksprijs wordt gewijzigd van ‘De Gouden Piramide’ in ‘Gouden Piramide’. Ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan met de hanteerbaarheid van de naam van de prijs liggen hieraan ten grondslag.
In artikel 2, tweede lid, zijn drie wijzigingen doorgevoerd, die hieronder nader zullen worden toegelicht: de in te dienen projecten worden in twee categorieën geclassificeerd, de uitreiking van de prijs zal derhalve plaatsvinden in een cyclus van twee rondes in plaats van in een cyclus van drie, en het aantal in te dienen projecten per prijsronde wordt beperkt tot één.
Er wordt van uitgegaan de uitreiking jaarlijks te laten plaatsvinden. De toevoeging ‘in beginsel’ is slechts bedoeld om voorbereid te zijn op onvoorziene omstandigheden.
Artikel 2, tweede lid (oud), kende een opdeling van projecten naar ontwerpschaal. Onderscheiden werden: het micro-, meso- en macroniveau. Deze drieslag wordt nu verlaten. Theoretisch is het een plausibel onderscheid, maar in de praktijk bleek er echter – bij zowel deelnemers als het publiek – verwarring te ontstaan bij het bepalen van de exacte grenzen tussen de drie schaalniveaus.
Een tweede reden om de drieslag te verlaten is het grote verschil in de hoeveelheid inzendingen tussen de drie schaalniveaus. In de praktijk zullen na de wijziging van de Regeling de meeste meso- en macroprojecten worden samengevoegd als tegenwicht voor het meestal hoge aantal inzendingen op het terrein van de architectuur (voorheen vooral micro).
De derde reden is de gebleken (relatieve) onbekendheid van de gebruikte terminologie micro, meso en macro.
Om de effectiviteit en hanteerbaarheid van het beleidsinstrument van de Rijksprijs te verbeteren is besloten over te gaan tot een opdeling in slechts twee categorieën: ‘architectuur’ en ‘gebiedsontwikkeling’. In verband daarmee is de cyclus van drie rondes waarin de prijs per categorie wordt uitgereikt gewijzigd in twee.
De categorieën ‘architectuur’ en ‘gebiedsontwikkeling’ worden nader gedefinieerd in een niet limitatieve opsomming van disciplines. Als handzaam richtsnoer bij het onderscheid kan worden gehanteerd dat bij ontwerpen in de eerstgenoemde categorie de ruimtelijke, derde dimensie dominant aanwezig is, vandaar dat hier ook ‘omgevingsarchitectuur’ onder wordt geschaard (bijvoorbeeld stedelijke omgevingen zoals pleinen met hun omringende bebouwing). Bij de categorie ‘gebiedsontwikkeling’ is dat voornamelijk de tweede dimensie. Laatstgenoemde categorie heeft niet alleen betrekking op de stedelijke context, maar omvat nadrukkelijk ook transformaties van het landelijk gebied die betrekking kunnen hebben op de bestemmingen natuur, landschap, landbouw en recreatie.
Ingevolge artikel 2, tweede lid (oud), had de inzender de keuze om één of meer projecten in te zenden. De voornaamste reden om die regel toentertijd in te voeren was, dat de jury zo in de gelegenheid werd gesteld inzicht te krijgen in het oeuvre van een opdrachtgever.
Op zichzelf was het doel begrijpelijk, maar er kleefden aan deze regel de nodige nadelen. Het voornaamste is dat lang niet iedereen in staat was en is meerdere projecten in te dienen, waardoor er een ongewenste ongelijkheid werd gecreëerd tussen professionele opdrachtgevers, zoals projectontwikkelaars en corporaties, en incidentele opdrachtgevers zoals particulieren, kleinere bedrijven, schoolbesturen, culturele stichtingen en dergelijke. In artikel 2, tweede lid (nieuw), is daarom thans de toekenning van de prijs gekoppeld aan één project.
Onderdeel C
De vereisten voor de in te zenden projecten zijn veralgemeniseerd, zodat ze geschikter zijn voor alle betrokken ontwerpdisciplines waarvan sommige een lange tot zeer lange looptijd hebben, zoals bijvoorbeeld bij projecten op het terrein van het landschapsontwerp, planologie en het ontwerpen van grote infrastructurele voorzieningen.
In artikel 3, tweede lid, is bepaald welke opdrachtgevers in aanmerking komen voor mededinging naar de prijs. Dit artikellid is in die zin gewijzigd, dat voor mededinging naar de prijs niet langer in aanmerking komen projecten die in de drie jaren, voorafgaande aan het jaar van toekenning van de prijs, zijn gerealiseerd en opgeleverd, maar projecten waarvan met de fysieke uitvoering in de vier jaren voorafgaande aan het jaar van toekenning van de prijs, is begonnen. De vereisten wat betreft de realisatie zijn dus minder stringent geworden.
Onderdeel G
Dit artikel heeft betrekking op de aspecten die de jury bij de beoordeling van de ingezonden projecten dient te betrekken. Dit artikel is ten opzichte van artikel 11, eerste lid (oud), opnieuw geformuleerd. De aspecten genoemd in de onderdelen c, d en e waren ook reeds in artikel 11, eerste lid (oud), opgenomen. De aspecten genoemd in de onderdelen a en b zijn nieuw.
Onderdeel a is toegevoegd om te verduidelijken dat de jury het laatste woord heeft indien sprake is van een verschil van mening over het classificeren van een project onder een van de in artikel 2, tweede lid, genoemde categorieën.
Onderdeel b is toegevoegd in verband met het loslaten van de in artikel 3, tweede lid (oud), gestelde eis dat een ingediend project moet zijn gerealiseerd en opgeleverd. Op grond van onderdeel b dient de jury bij de beoordeling te betrekken of een project in voldoende mate bepaalbaar is – in de zin van gerealiseerd en/of gedocumenteerd – om een oordeel te kunnen geven over het redelijkerwijs te verwachten eindresultaat.
Onderdeel H
Doel van de Rijksprijs is het inspirerend opdrachtgeverschap te bevorderen. Belangrijke middelen daartoe zijn kennisoverdracht en -ontwikkeling.
Het gewijzigde artikel 15 geeft aan dat er niet zal worden volstaan met het uitbrengen van een juryrapport, maar dat dit rapport de kern zal vormen van een bredere publicatie over allerlei aspecten van het opdrachtgeverschap, zoals bij voorgaande edities over de Rijksprijs De Gouden Piramide reeds is gebeurd. De in een handelseditie te verschijnen boeken kunnen zo een groeiend naslagwerk vormen over het opdrachtgeverschap in Nederland.
De in artikel 15 bedoelde publicatie wordt niet langer uitgebracht door of in opdracht van de Interdepartementale Stuurgroep Architectuurbeleid, die, zoals hiervoor is gebleken, niet meer bestaat, maar door of in opdracht van de bewindspersoon, bedoeld in artikel 1, eerste lid onderdeel a.