Wijziging Subsidieregeling publieke gezondheid ten behoeve van het jaar 2007

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 2006, nr. PG/ZP-2715962, houdende wijziging van de Subsidieregeling publieke gezondheid ten behoeve van het jaar 2007

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling publieke gezondheid1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, derde lid, wordt na de eerste volzin een zin ingevoegd, luidende: De begroting maakt onderscheid tussen personele en materiële middelen.

B

In artikel 15, derde lid, wordt ‘in januari 15%, februari 7%, maart 7%, april 7%, mei 15%, juni 7%, juli 7%, augustus 7%, september 3%, oktober 11% en november 14%’ vervangen door: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7%.

C

Na artikel 20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

1. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van de minister voor:

a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het wijzigen van de statuten;

c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

g. het vormen van fondsen en reserveringen;

h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i. het ontbinden van de rechtspersoon;

j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

2. De minister beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

4. Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.

D

In artikel 39 wordt ‘bedraagt voor het jaar 2006 ten hoogste € 3.703.510’ vervangen door: bedraagt voor het jaar 2007 ten hoogste € 2.617.447.

E

Artikel 40 komt te luiden:

Artikel 40

Voor subsidie als bedoeld in artikel 37 komt per DNA-onderzoek in aanmerking:

a. € 101,02 bij een totaal van 1–5850 DNA-onderzoeken;

b. € 99,59 bij een totaal van 5851–6000 DNA-onderzoeken;

c. € 95,30 bij een totaal van 6001–6500 DNA-onderzoeken;

d. € 94,67 bij een totaal van 6501–7500 DNA-onderzoeken;

e. € 89,22 bij een totaal van 7501–8400 DNA-onderzoeken;

f. € 91,39 bij een totaal van 8401–9000 DNA-onderzoeken of

g. € 83,40 bij een totaal van 9001 of meer DNA-onderzoeken.

F

Aan artikel 41 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. herhaalonderzoek: het in het kader van een bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker afnemen van celmateriaal van een vrouw door een huisarts en beoordeling ervan door een patholoog indien het onderzoek niet tot uitsluitsel heeft geleid.

G

Artikel 46 komt te luiden:

Artikel 46

De subsidie, bedoeld in artikel 42, bedraagt voor het jaar 2007 ten hoogste:

a. € 48,98 voor elk onderzoek, vermeerderd met

b. € 31,50 voor elk herhaalonderzoek.

H

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘bedraagt’ wordt ingevoegd: voor het jaar 2007.

2. Onder B wordt het bedrag ‘€ 48,50’ vervangen door: € 48,65.

3. Onder D wordt het bedrag ‘€ 24.509’ vervangen door: € 25.019.

4. Onder E wordt het bedrag ‘€ 21.864’ vervangen door: € 22.338.

I

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘draagt zorg voor’ vervangen door: draagt er zorg voor dat huisartsen.

2. In onderdeel a vervalt ‘het’.

3. Onderdeel b komt te luiden:

b. gedurende ten minste vijf jaren de registratie, bedoeld onder a, bewaren.

J

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen c, onder 1°, en d, onder 1°, wordt ‘hiv of hepatitis B’ telkens vervangen door: hiv, hepatitis B, trichomonas of herpes.

2. In onderdeel d, onder 1°, vervalt ‘en doen testen’.

3. In onderdeel f vervalt ‘, naar ten minste chlamydia trachomatis, gonorroe en syfilis’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, wordt er een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. gevonden soa: een soa, niet zijnde trichomonas of herpes, waarvan de diagnose is gesteld in het kader van de soa-bestrijding en op basis van een soa-onderzoek naar ten minste chlamydia trachomatis, gonorroe en syfilis.

K

Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘het totaal aantal soa’s’ vervangen door: het totaal aantal gevonden soa’s .

2. In onderdeel b wordt ‘dan er soa’s werden geconstateerd’ vervangen door: dan er gevonden soa’s werden geconstateerd .

L

Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, onder 3°, wordt ‘en’ vervangen door: of.

2. In onderdeel g wordt ‘het aantal geconstateerde soa’s’ vervangen door: het aantal gevonden soa’s.

M

Artikel 71, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel C wordt het bedrag ‘€ 0,096’ vervangen door: € 0,097.

2. Onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘het totaal aantal soa’s dat’ wordt telkens vervangen door: het totaal aantal gevonden soa’s;

b. ‘in het kader van de soa-bestrijding is geconstateerd’ vervalt telkens.

3. In onderdeel E wordt het bedrag ‘€ 1.096,76’ vervangen door: € 1.106,74.

4. Onderdeel F, komt te luiden:

F. een normbedrag per gevonden soa van € 584,85,.

N

In artikel 72 wordt ‘het aantal soa's in 2004 en 2005’ vervangen door: het aantal gevonden soa's in 2005.

O

Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

2. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘het aantal soa’s dat’ wordt vervangen door: het aantal gevonden soa’s;

b. ‘in het kader van de soa-bestrijding is geconstateerd’ vervalt.

P

In artikel 74 wordt ‘in januari 15%, februari 7%, maart 7%, april 7%, mei 15%, juni 7%, juli 7%, augustus 7%, september 3%, oktober 11% en november 14%’ vervangen door: in januari 8%, februari 8%, maart 8%, april 7%, mei 16%, juni 7%, juli 8%, augustus 8%, september 7%, oktober 8%, november 8% en december 7%.

Q

Na artikel 75 worden vijf artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 75a

De minister kan elk kwartaal aan een instelling een instellingssubsidie verlenen voor soa-onderzoek in het kader van soa-bestrijding.

Artikel 75b

De instellingssubsidie voor soa-onderzoek bedraagt per soa-onderzoek ten hoogste het daarvoor ingevolge de Wet tarieven gezondheidszorg vastgestelde tarief.

Artikel 75c

1. Een aanvraag van de instellingssubsidie voor soa-onderzoek wordt binnen twee maanden na afloop van ieder kwartaal ingediend.

2. De aanvraag wordt binnen drie maanden na afloop van ieder kwartaal onderbouwd met een overzicht van het aantal in het desbetreffende kwartaal verrichte soa-onderzoeken.

3. Nadat de aanvraag is ingediend, kan de minister voorschotten verlenen.

Artikel 75d

De minister geeft binnen 4 weken na ontvangst van het overzicht bedoeld in artikel 75c, tweede lid, een beschikking tot vaststelling.

Artikel 75e

De artikelen 3, tweede en derde lid, 4, 5, 9, 14, 15, 17, 19, 22, 23, 24, 32, 33, 34, 35 en 36 zijn niet van toepassing op een instellingssubsidie voor soa-onderzoek.

Artikel II

Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend of vastgesteld op basis van de Subsidieregeling publieke gezondheid, is de Subsidieregeling publieke gezondheid van toepassing zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel III

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Artikel I, onderdeel J, tweede lid, en onderdeel Q werken terug tot en met 1 januari 2006.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Algemeen

Met ingang van het jaar 2006 verzorgt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de subsidiëring op het terrein van de programmatische preventie en bevolkingsonderzoeken. Deze subsidies worden verstrekt op grond van de Subsidieregeling publieke gezondheid. De onderhavige regeling strekt er voornamelijk toe de Subsidieregeling publieke gezondheid te actualiseren ten behoeve van de subsidiëring in het jaar 2007. Verder worden enkele technische wijzigingen doorgevoerd, zoals het moderniseren van het bevoorschottingsschema en het vereisen van toestemming van de Minister van VWS voor het verrichten van bepaalde rechtshandelingen door subsidieontvangers. Niet in de laatste plaats wordt met deze wijzigingsregeling voorzien in de subsidiëring van laboratoriumdiagnostiek in het kader van de bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A tot en met C (Algemene subsidiebepalingen)

Aan artikel 9 is toegevoegd dat in de begroting bij de aanvraag van een instellingssubsidie onderscheid gemaakt wordt tussen personele en materiële inzet. Dat onderscheid is noodzakelijk om ten behoeve van het verlenen en vaststellen van subsidies voldoende inzicht te verkrijgen in de baten en lasten van de activiteiten.

Met de wijziging van artikel 15 wordt het bevoorschottingsschema van instellingssubsidies aangepast. Gekozen is voor een meer gelijkmatige spreiding over het gehele jaar. In verband met de door gesubsidieerde instellingen te betalen vakantie-uitkeringen is alleen in de maand mei sprake van een substantieel hoger voorschot. Hiermee wordt aangesloten bij de wijze van bevoorschotting die gangbaar is voor andere terreinen waarop de Minister van VWS instellingssubsidies verstrekt.

De infrastructuur van de publieke gezondheid is aan veranderingen onderhevig. Met name de beoogde landelijke aansturing van het rijksvaccinatieprogramma en de hielprikscreening door het RIVM, zoals aangekondigd in de brief van 10 juli 2006 aan de Tweede Kamer (kamerstukken II 2005–2006, 22894, nr. 102), zal ertoe kunnen leiden dat subsidieontvangers hun organisatie wensen aan te passen. Teneinde onder meer met het oog op het vormgeven van de nieuwe landelijke aansturing een vinger aan de pols te houden bij wijzigingen van de infrastructuur, wordt artikel 20a toegevoegd. Die bepaling sluit aan op de redactie van artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht. Van subsidieontvangers wordt verlangd dat zij toestemming vragen voorafgaand aan bepaalde rechtshandelingen. Hier gaat het bijvoorbeeld om wijzigingen met betrekking tot deelname in een rechtspersoon, het wijzigen van de statuten of het aangaan van vergaande verplichtingen.

Onderdelen D en E (Opsporing erfelijke hypercholesterolemie)

Het familieonderzoek naar hypercholesterolemie neemt jaarlijks in omvang af. Het in artikel 39 genoemde maximum subsidiebedrag voor dat familieonderzoek wordt dienovereenkomstig verlaagd.

Voor de DNA-onderzoeken die de Stichting Opsporing Erfelijke Hypercholesterolemie laat verrichten in het kader van het familieonderzoek naar hypercholesterolemie wordt een gedifferentieerd tarief in rekening gebracht. Het tarief is afhankelijk van het aantal bepalingen per jaar. In artikel 40 is het maximum subsidiebedrag per DNA-onderzoek vervangen door dit gedifferentieerde tarief.

Onderdelen F en G (Bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker)

In artikel 41 wordt verduidelijkt dat het tweede onderzoek van een vrouw in het kader van het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker een herhaalonderzoek betreft, dat wordt uitgevoerd wanneer uit het eerste onderzoek geen conclusies kunnen worden getrokken.

Het maximale subsidiebedrag dat ingevolge artikel 46 kan worden verstrekt voor het eerste onderzoek is als volgt samengesteld:

Tarief huisarts

11,30

Cytologische beoordeling

20,20

Organisatiekosten

10,47

Kosten uitnodiging

6,59

Gebruik GBA

0,42

 

48,98

Het maximale subsidiebedrag voor het herhaalonderzoek is als volgt samengesteld:

Tarief huisarts

11,30

Cytologische beoordeling

20,20

 

31,50

Onderdeel H (Bevolkingsonderzoek naar borstkanker)

De bedragen die in artikel 51 worden gehanteerd voor het berekenen van de subsidie ten behoeve van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker zijn geïndexeerd op basis van loon- en prijsbijstellingen.

Onderdeel I (Nationaal programma grieppreventie)

Artikel 66 is aangepast omdat het feitelijk de huisartsen zijn die de gegevens over de risicogroepen van de gevaccineerden registreren en bewaren.

Onderdelen J tot en met Q (Aanvullende curatieve soa-bestrijding)

In diverse bepalingen in paragraaf 6 met betrekking tot de subsidiëring van aanvullende curatieve soa-bestrijding is verduidelijkt dat de subsidie is gebaseerd op het aantal gevonden gevallen van chlamydia trachomatis, gonorroe, syfilis, hiv of hepatitis B dat wordt geconstateerd door middel van laboratoriumonderzoek naar ten minste chlamydia trachomatis, gonorroe en syfilis.

Tevens zijn enkele aandoeningen toegevoegd die relevant zijn voor de soa-bestrijding: trichomonas en herpes. Deze aandoeningen zijn relevant, omdat ze duiden op een verhoogd risico op de andere in de regeling genoemde, meer besmettelijke soa's. Het laboratoriumonderzoek naar deze aandoeningen wordt daarom vergoed (zie artikel I, onderdeel R). Maar deze nieuw toegevoegde aandoeningen zijn vanwege hun minder grote besmettingsgevaar niet van zo'n groot belang voor de volksgezondheid, dat ze mede bepalend zijn voor de omvang van de subsidie voor de soa-bestrijding.

De bedragen die in artikel 71 worden gehanteerd voor het berekenen van de subsidie ten behoeve van de soa-bestrijding zijn geïndexeerd op basis van loon- en prijsbijstellingen.

De subsidie ten behoeve van 2007 wordt berekend aan de hand van de beschikbare gegevens over het voorkomen van soa’s uit het SOA peilstation (SOAP) in 2005. De gegevens over 2004 zijn alleen van belang voor de subsidie ten behoeve van 2006. Het jaartal 2004 kan derhalve worden geschrapt uit artikel 72. Registratie in SOAP was sinds 1 januari 2005 verplicht op grond van de toenmalige Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet.

Het tweede lid van artikel 73 kan vervallen, omdat de daarin geregelde afwijkende aanvraagtermijn uitsluitend betrekking had op de aanvraag van de subsidie voor soa-bestrijding voor het jaar 2006.

Het betalingsschema van de subsidie voor soa-bestrijding wordt met de wijziging van artikel 74 afgestemd op de wijziging van het bevoorschottingsschema in Hoofdstuk I Algemene subsidiebepalingen, artikel 15 (zie Artikel I, onderdeel B, van deze wijzigingsregeling).

Aan paragraaf 6 wordt toegevoegd een instellingssubsidie voor de laboratoriumkosten voor soa-diagnostiek die in het kader van de soa-bestrijding wordt verricht. De subsidiesystematiek wijkt af van de gebruikelijke bekostigingswijze: de subsidie wordt per kwartaal op aanvraag achteraf zonder voorafgaande verlening vastgesteld. De subsidie is gebaseerd op het werkelijke aantal soa-onderzoeken, die worden vergoed op basis van de werkelijke kosten tot ten hoogste het ingevolgde de Wet tarieven gezondheidszorg vastgestelde tarief. De laboratoria dienen ter controle een elektronische lijst in met een overzicht van alle soa-onderzoeken. Vanwege deze afwijkende bekostigingswijze is een aantal artikelen van de Subsidieregeling publieke gezondheid nadrukkelijk buiten toepassing gesteld.

Artikel II

De onderhavige wijzigingen van de Subsidieregeling publieke gezondheid gelden pas voor de subsidies die ten behoeve van het jaar 2007 worden verstrekt. Daartoe is in artikel II een overgangsbepaling opgenomen, die er op neerkomt dat de oude regeling van toepassing is op reeds verstrekte subsidies.

Artikel III

Gegeven de overgangsbepaling in artikel II kan deze wijzigingsregeling direct in werking treden. Aangezien de soa-diagnostiek reeds met ingang van het jaar 2006 wordt uitgevoerd en vergoed, is aan deze regeling terugwerkende kracht verleend voor het verstrekken van de desbetreffende instellingssubsidie.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

  • 1

    Stcrt. 2005, 181.

Naar boven