Beleidsregel tijdelijk bewijsschrift taxi

Beleidsregel inzake de verstrekking van een tijdelijk bewijsschrift taxi ten behoeve van het verkorten van de procedure voor het verkrijgen van een chauffeurspas als bedoeld in artikel 75 van het Besluit personenvervoer 2000 (Beleidsregel tijdelijk bewijsschrift taxi)

24 oktober 2006

Nr. HDJZ/S&W/2006-1620

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 88 en 93 van de Wet personenvervoer 2000;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. besluit: Besluit personenvervoer 2000;

b. regeling: Regeling taxibestuurders 2005;

c. CBR: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Artikel 2

1. Bij niet-naleving van de verplichtingen, bedoeld in artikel 75, eerste tot en met het derde lid van het besluit, zal worden afgezien van toepassing van artikel 93 van de Wet personenvervoer 2000, indien de bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht in het bezit is van een geldig, behoorlijk leesbaar, tijdelijk bewijsschrift en dit aanwezig houdt in die auto.

2. De bestuurder van een auto die uitsluitend beperkte taxidiensten verricht als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de regeling kan in plaats van het in het eerste lid bedoelde tijdelijke bewijsschrift volstaan met het in het bezit hebben en het aanwezig houden in die auto van een tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen.

3. Het tijdelijk bewijsschrift en het tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen zijn geldig voor een periode van vier weken, gerekend vanaf de datum van verstrekking.

Artikel 3

1. Een aanvraag voor een chauffeurspas bedoeld in artikel 76, eerste lid, van het besluit wordt mede aangemerkt als een aanvraag voor een tijdelijk bewijsschrift.

2. Een melding van het CBR aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat dat de aanvrager recht heeft op het getuigschrift bedoeld in artikel 2 van de regeling, wordt mede aangemerkt als een erkend getuigschrift bedoeld in artikel 76, eerste lid, onderdeel d, van het besluit.

3. Een afschrift van het getuigschrift, bedoeld in artikel 76, eerste lid, onderdeel d, van het besluit zendt de aanvrager onverwijld na zodra hij daarvan in het bezit is.

4. Zodra de Inspectie Verkeer en Waterstaat van het CBR de melding, bedoeld in het tweede lid, heeft ontvangen zal worden overgegaan tot verstrekking van het tijdelijk bewijsschrift.

5. Indien de aanvraag wordt ingediend alvorens het laatste deel van het examen heeft plaatsgevonden, zal de aanvraag worden afgewezen indien uit de gegevens van het CBR niet gebleken is dat de aanvrager het examen op de bij de aanvraag opgegeven examendatum met goed gevolg heeft afgelegd.

Artikel 4

Aan de houder van een tijdelijk bewijsschrift wordt tegen inlevering van het tijdelijk bewijsschrift een chauffeurspas als bedoeld in artikel 75 van het besluit verstrekt.

Artikel 5

1. Het tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen wordt verstrekt aan diegene die met goed gevolg het examen voor een beperkte taxidienst heeft afgelegd.

2. De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvraag van een tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen.

Artikel 6

De modellen voor het tijdelijk bewijsschrift en het tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen zijn opgenomen in de bijlagen 1 respectievelijk 2 bij deze beleidsregel.

Artikel 7

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel tijdelijk bewijsschrift taxi.

Artikel 8

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en vervalt op een door de Minister te bepalen tijdstip.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bijlage 1 behorende bij artikel 6

stcrt-2006-212-p16-SC77422-1.gif

Bijlage 2 behorende bij artikel 6

stcrt-2006-212-p16-SC77422-2.gif

Toelichting

Aanleiding

Om als taxichauffeur werkzaam te kunnen zijn, dient men te beschikken over een door de Minister van Verkeer en Waterstaat (hierna: minister) verstrekte chauffeurspas. De chauffeurspas is geregeld in de artikelen 75 en 76 van het Besluit personenvervoer 2000 (hierna: besluit). Een taxichauffeur dient te beschikken over een geldig rijbewijs, een recente geneeskundige verklaring en een recente verklaring omtrent gedrag. Sinds 1 juli 2004 is hieraan de zogenaamde eis van vakbekwaamheid, in de vorm van een verplicht examen, toegevoegd.

Gebleken is dat de procedure voor het volgen van een opleiding tot en met het moment dat een chauffeur daadwerkelijk in het bezit is van een chauffeurspas ongeveer dertien weken in beslag neemt. De minister heeft de Tweede Kamer in antwoord op de kamervragen van het lid Gerkens toegezegd deze procedure sterk te zullen versnellen1 . Daartoe moeten het besluit en de Regeling taxibestuurders 2005 (hierna: de regeling) worden gewijzigd. Vooruitlopend op deze wijziging strekt onderhavige beleidsregel ertoe om mogelijk te maken dat de versnelde procedure al doorgang kan vinden alvorens de wijziging van het besluit en de regeling een feit zijn.

Inhoud

Nadat bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat bekend is geworden dat een taxichauffeur is geslaagd voor het vakbekwaamheidsexamen duurt het nog maximaal vier weken voordat een chauffeur kan beschikken over een chauffeurspas waarmee taxivervoer verricht mag worden. De reden dat deze periode vier weken in beslag neemt is onder meer gelegen in het feit dat een chauffeurspas moet worden geproduceerd en daarbij moet worden voorzien van een aantal unieke beveiligingskenmerken. Bovendien vindt de daadwerkelijke uitgifte van de pas plaats via het postkantoor, alwaar voor de uitgifte eerst een identiteitscontrole plaatsvindt.

Deze beleidsregel maakt het mogelijk dat taxichauffeurs die hun vakbekwaamheidsexamen hebben behaald in afwijking van het besluit taxivervoer verrichten alvorens zij in het bezit zijn van een chauffeurspas. Er zal worden afgezien van handhavend optreden op basis van artikel 93 van de Wet personenvervoer 2000 (bestuursdwang) indien een taxichauffeur in het bezit is van een tijdelijk bewijsschrift en dit aanwezig houdt in de taxi. Het resultaat hiervan is dat een chauffeur vier weken eerder taxivervoer zal kunnen verrichten dan het geval was in het oorspronkelijke proces. Een chauffeur behoeft niet langer het productieproces van de definitieve chauffeurspas af te wachten voordat feitelijk met het verrichten van taxivervoer kan worden begonnen. Voorts wordt tijdwinst behaald doordat een aanvraag voor een chauffeurspas al kan worden ingediend voordat het volledige vakbekwaamheidsexamen is afgelegd.

Aanvraagprocedure

Een tijdelijk bewijsschrift wordt gedurende de behandeling van de aanvraag van een chauffeurspas verstrekt. Een aanvraag voor een chauffeurspas wordt daarom mede aangemerkt als zijnde een aanvraag voor een tijdelijk bewijsschrift. De aanvraag voor een chauffeurspas behoeft, in tegenstelling tot het bepaalde in het artikel 76 van het besluit, nog niet vergezeld te gaan van een getuigschrift waaruit blijkt dat het vakbekwaamheidsexamen is behaald. De eis van vakbekwaamheid blijft echter wel voorwaarde voor het verkrijgen van een tijdelijk bewijsschrift. Een melding van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) waaruit blijkt dat een chauffeur recht heeft op een getuigschrift als bedoeld in artikel 2 van de regeling omdat hij voldoet aan de eisen van vakbekwaamheid, wordt op basis van deze beleidsregel ook aangemerkt als een getuigschrift. De chauffeur zendt een afschrift van het getuigschrift na zodra hij daarover de beschikking heeft. Een chauffeur heeft recht op een getuigschrift als hij met goed gevolg het vakbekwaamheidsexamen heeft afgelegd of indien hij valt onder de vrijstelling van het examen als bedoeld in artikel 4 van de regeling en in het bezit is van één van de daar genoemde diploma’s.

De beleidsregel maakt het mogelijk dat een aanvraag voor een chauffeurspas wordt ingediend voordat het vakbekwaamheidsexamen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Wordt een examen op de bij de aanvraag aangegeven datum niet behaald, dan wordt de aanvraag afgewezen en wordt ook het tijdelijk bewijsschrift niet afgegeven. Zodra de Inspectie Verkeer en Waterstaat van het CBR verneemt dat de aanvrager vakbekwaam is, zal worden overgegaan tot verstrekking van het tijdelijk bewijsschrift. Een chauffeur moet dan vanzelfsprekend wel een volledige aanvraag hebben ingediend, waarbij een geldig rijbewijs, een recente geneeskundige verklaring en een recente verklaring omtrent gedrag moet worden overgelegd.

Tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen

Evenals het geval is bij de chauffeurspas is bij deze beleidsregel ook voorzien in een tijdelijk bewijsschrift voor de beperkte taxidienst. Chauffeurs die taxidiensten verrichten waarbij op vaste tijdstippen en langs dezelfde routes wordt gereden met een vaste groep passagiers, leggen een examen af voor het uitvoeren van een beperkte taxidienst. Aan deze chauffeurs wordt bij het met goed gevolg afleggen van dit examen dan ook een tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen verstrekt. Hetgeen in de beleidsregel is bepaald met betrekking tot het tijdelijk bewijsschrift is van overeenkomstige toepassing verklaard op het tijdelijk bewijsschrift onder beperkingen. In de bijlagen bij deze beleidsregel zijn de modellen voor beide bewijsschriften opgenomen.

Chauffeurspas

Het tijdelijk bewijsschrift is ervoor bedoeld de periode vanaf het moment dat een nieuwe taxichauffeur vakbekwaam is, tot en met het moment waarop de chauffeurspas vervaardigd is, te overbruggen. Zo wordt bereikt dat een chauffeur op het moment dat hij vakbekwaam is meteen toegang krijgt tot het beroep. Het is echter uitdrukkelijk wel de bedoeling dat de taxibestuurder conform het besluit taxivervoer gaat verrichten op basis van een definitieve chauffeurspas. Het tijdelijk bewijsschrift is daarom slechts geldig voor een periode van vier weken. In de beleidsregel is voorts bepaald dat bij het ophalen van de chauffeurspas het tijdelijk bewijsschrift moet worden ingeleverd.

Handhaving

Op basis van onderhavige beleidsregel zal de situatie worden gedoogd dat er taxivervoer wordt verricht door taxichauffeurs die niet in het bezit zijn van een chauffeurspas. Er zal echter uitsluitend gedoogd worden binnen de kaders van de beleidsregel: een taxibestuurder dient in de plaats van een chauffeurspas te beschikken over een tijdelijk bewijsschrift als bedoeld in deze beleidsregel. Dit houdt in dat niet zal worden toegestaan dat taxivervoer wordt verricht door iemand die niet in het bezit is van een geldige chauffeurspas of tijdelijk bewijsschrift. Zodra dat het geval is, zal niet worden afgezien van handhavend optreden.

Vervaldatum

Deze beleidsregel heeft een tijdelijk karakter. Voor het verstrekken van een tijdelijk bewijsschrift zal een basis gecreëerd worden in het besluit. In de op het besluit gebaseerde ministeriële regeling zullen vervolgens de nadere regels worden neergelegd. Inhoudelijk zullen deze regels overeenkomen met hetgeen nu in onderhavige beleidsregel is vastgelegd. Opgenomen is dat de beleidsregel vervalt op een door de minister te bepalen tijdstip. Dit tijdstip zal samenvallen met het moment waarop het tijdelijk bewijsschrift geformaliseerd is in het besluit en in de regeling.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven