Wijziging Subsidieregeling kinderopvang

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 januari 2006, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/A&Z/2005/86698, houdende wijziging van de Subsidieregeling kinderopvang

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Subsidieregeling kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. aanvraagtijdvak: een door de minister vastgesteld tijdvak als bedoeld in artikel 6, waarbinnen aanvragen om projectsubsidie kunnen worden ingediend;

c. aanvrager: de rechtspersoon die een verzoek tot een projectsubsidie indient;

d. project: een samenhangend geheel van activiteiten met betrekking tot een van de in artikel 5 genoemde beleidsvoornemens;

e. projectsubsidie: de subsidie, bedoeld in artikel 4;

f. samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit ten minste twee rechtspersonen;

g. subsidieontvanger: de rechtspersoon waaraan krachtens deze regeling een projectsubsidie is verleend;

h. kinderopvang: kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Subsidieaanvrager

1. Een rechtspersoon kan projectsubsidie aanvragen.

2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een samenwerkingsverband, treedt een van de partijen in het samenwerkingsverband namens dat samenwerkingsverband als aanvrager op. Bij de aanvraag ten behoeve van een samenwerkingsverband wordt een door de partijen in het samenwerkingsverband getekende verklaring overgelegd, waaruit blijkt dat de rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband optreedt gemachtigd is het samenwerkingsverband in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De projectsubsidie wordt verleend aan de rechtspersoon die namens het samenwerkingsverband optreedt.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De subsidieaanvraag

1. Een aanvraag voor een projectsubsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een ondertekend formulier zoals dat verkrijgbaar is bij het Agentschap SZW.

2. Een aanvraag gaat vergezeld van:

a. een projectplan;

b. een gespecificeerde begroting van het project, waarbij een onderscheid in projectkosten als bedoeld in artikel 7 wordt gemaakt;

c. ten minste een vijftal ondersteuningsverklaringen als bedoeld in het vierde lid, onder e;

d. indien de aanvraag afkomstig is van een privaatrechtelijke rechtspersoon een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd en een afschrift van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

e. een verklaring als bedoeld in artikel 3, tweede lid, indien de aanvraag betrekking heeft op een samenwerkingsverband.

3. Een projectplan als bedoeld in het tweede lid, onder a, bevat een opgave van de startdatum en duur van het project, alsmede een beschrijving van:

a. een beschrijving van het probleem waarvoor het project een oplossing beoogt te bieden;

b. de in het kader van dat project te ondernemen activiteiten, evenals de met dat project beoogde resultaten, waarbij wordt aangegeven op welke van de krachtens artikel 6 bedoelde beleidsvoornemens het project betrekking heeft en op welke wijze het project daaraan bijdraagt; en

c. voor zover van toepassing een overzicht van de partijen die voornemens zijn aan de financiering van het project bij te dragen, met vermelding van de omvang en de te verwachten financiële bijdragen, onderscheiden naar de diverse partijen, evenals een beschrijving van de voorwaarden waaraan de verkrijging van de financiële bijdragen verbonden is.

4. Voorts maakt de aanvrager in het projectplan aannemelijk dat:

a. er in de kinderopvangsector behoefte bestaat aan het project;

b. gedurende de duur van het project de continuïteit van de daarvoor benodigde werkzaamheden is gewaarborgd;

c. de beoogde resultaten van het project overdraagbaar zijn en in landelijke zin toepasbaar in de kinderopvangsector;

d. er sterke garanties zijn voor voortzetting van de resultaten van het project na afloop van de duur van de subsidie; en

e. toont hij door middel van ten minste een vijftal ondersteuningsverklaringen van verschillende organisaties aan dat er in de kinderopvangsector draagvlak voor het project bestaat.

5. Een gespecificeerde begroting van een project als bedoeld in het tweede lid, onder b, sluit aan bij de activiteiten en bevat tevens een opgave van:

a. de begrote totale kosten alsmede de reële kosten per te onderscheiden activiteit; en

b. de begrote kosten die verband houden met de realisatie van activiteiten en die voor de ontwikkeling of uitvoering van het project als noodzakelijk en ten laste van de aanvrager te blijven kosten zijn aan te merken.

6. Een aanvraag heeft steeds betrekking op één project.

7. Een aanvrager kan gedurende een krachtens artikel 6 vastgesteld aanvraagtijdvak ten hoogste één aanvraag voor projectsubsidie indienen.

D

In de aanhef van artikel 5 wordt ‘thema’s’ vervangen door: beleidsvoornemens.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt ‘subsidie’ telkens vervangen door: projectsubsidie.

2. In het tweede lid, wordt na ‘een subsidieplafond’ ingevoegd: en een verdeling van subsidieplafonds over de in het derde lid bedoelde beleidsvoornemens.

3. In het derde lid wordt ‘met betrekking tot de in artikel 5 genoemde thema’s zijn beleidsvoornemens, voor welke beleidsvoornemens in het desbetreffende aanvraagtijdvak subsidie kan worden aangevraagd’ vervangen door: met betrekking tot de in artikel 5 genoemde beleidsvoornemens, voor welke beleidsbeleidsvoornemens in het desbetreffende aanvraagtijdvak projectsubsidie kan worden aangevraagd.

4. Het vierde lid komt te luiden:

4. Bij de bekendmaking, bedoeld in het eerste lid, kan de minister het maximum te subsidiëren bedrag per subsidieontvanger vaststellen.

F

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

2 Geen subsidie wordt verleend voor begrote kosten van projecten die voor de datum van indiening van de aanvraag bij het Agentschap SZW ten behoeve van het project zijn ontwikkeld of uitgevoerd.

3. Onvoorziene kosten, algemene kosten, kosten van door de aanvrager ten behoeve van de aanvraag ingeschakelde subsidieadviseurs, accountantskosten en pro memorieposten komen niet voor subsidie in aanmerking.

4. Voor BTW-plichtige subsidieontvangers wordt de BTW niet gesubsidieerd.

G

Artikel 8 komt te luiden:

Artikel 8

Behandeling aanvragen

1. Voor de bepaling van het bereiken van het subsidieplafond en de verdeling van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 6, tweede lid, worden aanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen. Van een volledige aanvraag is sprake, indien wordt voldaan aan artikel 4.

2. Wanneer een onvolledige aanvraag wordt geretourneerd geldt als datum van binnenkomst de datum van ontvangst van de volledige aanvraag.

3. Indien toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van het eerste lid, met betrekking tot die aanvragen de volgorde door loting vastgesteld.

4. Op een aanvraag wordt binnen een termijn van dertien weken na het sluiten van een aanvraagtijdvak beslist.

H

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

Andere subsidies of inkomsten

1. Indien de aanvrager voor dezelfde aanvraag tevens subsidie van een ander bestuursorgaan vraagt of ontvangt, dan wel in verband daarmee van anderen inkomsten verwerft, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag.

2. Bij de subsidievaststelling wordt rekening gehouden met de andere subsidies of inkomsten, bedoeld in het eerste lid.

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

Weigeringsgronden

1. Een projectaanvraag wordt afgewezen, indien naar het oordeel van de minister:

a. de aanvraag of het voor subsidie aangemelde project niet voldoet aan de op grond van de bij en krachtens deze regeling gestelde eisen;

b. onvoldoende zekerheid bestaat over de financiering van de totale noodzakelijkerwijs ten behoeve van de uitvoering van het project te maken kosten;

c. sprake is van overschrijding van de subsidieplafonds; of

d. de kosten van het project niet in verhouding staan tot de daarvan te verwachten resultaten.

2. Geen subsidie wordt verstrekt bij meer dan één aanvraag tot subsidieverlening van dezelfde aanvrager.

J

In de artikelen 11, 12, tweede en vierde lid, en 16 wordt ‘subsidie’ telkens vervangen door: projectsubsidie.

K

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

Subsidievaststelling

In afwijking van artikel 14 van de Algemene Regeling SZW-subsidies wordt een verantwoording ingediend met gebruikmaking van een te ondertekenen formulier, dat verkrijgbaar is bij het Agentschap SZW.

Artikel II

Ten aanzien van voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling verleende subsidies blijft de Subsidieregeling kinderopvang, zoals deze voor bedoeld tijdstip luidde, van toepassing op de financiële afwikkeling van die subsidies.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de daarbij behorende toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 januari 2006.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

Algemeen

De belangrijkste wijzigingen van de Subsidieregeling kinderopvang zijn dat het Agentschap SZW de regeling uitvoert en dat in verband daarmee de beoordelingsprocedure is aangepast.

Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld volgens de procedure ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’ (voor nadere informatie hierover zij verwezen naar artikel 8 en de daarbij behorende toelichting). Verder is de aanvraag- en verantwoordingsprocedure vereenvoudigd. Door het Agentschap SZW worden modelformulieren beschikbaar gesteld. Deze formulieren zijn te downloaden op www.agentschapszw.nl. De formulieren zijn op aanvraag ook schriftelijk verkrijgbaar bij het Agentschap SZW. Het aanvraagformulier is verkrijgbaar zodra voor 2006 het aanvraagtijdvak in de Staatscourant bekend wordt gemaakt. Bij een aanvraag voor projectsubsidie dient gebruik te zijn gemaakt van het aanvraagformulier. Uitsluitend volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Uiterlijk 13 weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak wordt ingevolge artikel 8, vierde lid, op een aanvraag beslist. Wanneer het vastgestelde subsidieplafond voor een beleidsvoornemen is bereikt, zullen (ingediende) projectaanvragen op die grond worden geweigerd.

Voor alle duidelijkheid zij er op gewezen dat de mogelijkheid tot het indienen van een aanvraag om projectsubsidie bij het Agentschap SZW slechts bestaat gedurende het door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vast te stellen aanvraagtijdvak. Voor 2006 zal binnenkort het aanvraagtijdvak in de Staatscourant worden bekendgemaakt. In dat verband zullen tevens de subsidieplafonds per beleidsvoornemen worden bekendgemaakt, evenals de beleidsvoornemens waarvoor subsidie kan worden verleend.

Volledigheidshalve zij erop gewezen dat met betrekking tot de subsidieverlening op grond van deze regeling ook de Algemene Regeling SZW-subsidies van toepassing is, voor zover daarvan in de Subsidieregeling kinderopvang niet wordt afgeweken. De Algemene Regeling SZW-subsidies is onder meer te vinden op www.agentschapszw.nl. Tevens is de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderwet SZW-subsidies van toepassing.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 1)

Dit artikel bevat een aantal definitiebepalingen. Doordat de regeling door het Agentschap SZW wordt uitgevoerd, zijn een aantal van deze bepalingen in technische zin aangepast.

Artikel I, onderdeel B (artikel 3)

Dit artikel geeft aan wie een projectsubsidie op grond van de Subsidieregeling kinderopvang kunnen aanvragen. Dit is ofwel een rechtspersoon ofwel een rechtspersoon die een aanvraag indient namens een samenwerkingsverband van rechtspersonen. Bij een samenwerkingsverband geschiedt de betaling aan één van de deelnemers van het samenwerkingsverband die namens de anderen de aanvraag heeft ingediend. Het minimum aantal deelnemers aan een samenwerkingsverband is twee.

Artikel I, onderdeel C (artikel 4)

De aanvraag kan slechts betrekking hebben op één project en wordt bij het Agentschap SZW ingediend door gebruikmaking van een bij het Agentschap SZW verkrijgbaar aanvraagformulier. Op de aanvraag wordt uiterlijk 13 weken na het sluiten van het aanvraagtijdvak beslist.

Het op basis van het eerste lid vastgestelde aanvraagformulier geeft de eisen aan – vastgelegd in het tweede tot en met vijfde lid – waaraan een project zal moeten voldoen om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Het gaat daarbij niet alleen om een projectplan en een gespecificeerde begroting (met onder meer een opgave van de reële kosten, dat wil zeggen de begrote kosten, directe kosten en/of indirecte kosten), maar ook om een afschrift van de oprichtingsakte van de privaatrechtelijke rechtspersoon (dit geldt dus niet voor een publiekrechtelijke rechtspersoon) die de aanvraag indient dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn vastgesteld en een afschrift van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Verder dient de aanvrager aan de hand van ten minste een vijftal ondersteuningsverklaringen van verschillende organisaties bij de aanvraag te kunnen aantonen dat er draagvlak bestaat voor het aangemelde project. Onder organisaties worden niet alleen kinderopvangorganisaties verstaan, maar bijvoorbeeld ook sportverenigingen, scholen of gemeenten. Naast het kunnen aantonen van draagvlak, zijn het aannemelijk maken van de behoefte in de kinderopvangsector van het aangemelde project, de overdraagbaarheid van de resultaten van het project en de mate waarin door de aanvrager kan worden gegarandeerd dat de resultaten van het project ook na afloop van de projectsubsidie kunnen worden voortgezet, criteria die bij de beoordeling van de aanvragen een rol spelen. De behoefte aan het aangemelde project kan op verschillende manieren aannemelijk worden gemaakt. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit onderzoek, waaruit blijkt dat er behoefte bestaat in de kinderopvangsector aan het aangemelde project. Het is evenwel onvoldoende als uit het projectplan blijkt dat uitsluitend de organisatie van de aanvrager behoefte heeft aan het project. Ook zal in het projectplan aannemelijk gemaakt moeten worden dat de beoogde resultaten overdraagbaar zijn en in landelijk zin toepasbaar. Het is belangrijk dat in het projectplan activiteiten zijn opgenomen waarmee dat doel wordt bereikt. Met andere woorden, de resultaten van het project moeten in de vorm van een product of methodiek kunnen worden overgedragen aan andere kinderopvangorganisaties in het land. Het is daarbij van belang dat het product of de methodiek landelijk kan worden gebruikt en niet beperkt is tot een locaal of regionaal inzetbare methodiek dan wel te gebruiken product. Van belang is voorts dat de aanvrager aannemelijk maakt dat de resultaten ook na afloop van het project kunnen worden voortgezet. Het is niet voldoende, wanneer uit het projectplan blijkt dat de ontwikkelingen die met behulp van de projectsubsidie in gang zijn gezet, worden beëindigd zodra de subsidie teneinde loopt.

Artikel I, onderdeel F (artikel 7)

Uitsluitend daadwerkelijk gemaakte kosten die voor de uitvoering van een project noodzakelijk zijn, komen voor subsidie in aanmerking. Het eerste lid geeft aan welke kosten worden gesubsidieerd. Het tweede tot en met vierde lid geven expliciet aan welke kosten niet worden gesubsidieerd. Ingevolge het vierde lid wordt de BTW voor BTW-plichtige subsidie-ontvangers (die de BTW kunnen verrekenen) niet gesubsidieerd.

Artikel I, onderdeel G (artikel 8)

De volgorde van binnenkomst van de aanvragen is bepalend voor de volgorde van behandeling (eerste lid). Indien de ter beschikking staande middelen (de subsidieplafonds) onvoldoende zijn om alle aanvragen die aan de subsidievereisten voldoen te kunnen inwilligen, komen volgens de procedure van behandeling in volgorde van binnenkomst eerder ingediende aanvragen eerst voor subsidie in aanmerking. Daarbij wordt uitgegaan van volledige aanvragen. Indien een aanvraag onvolledig is of de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen een bepaalde termijn de aanvraag aan te vullen (artikelen 3:18 en 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht).

De procedure (behandeling in volgorde van binnenkomst) is zonder problemen te hanteren, zolang de aanvragen druppelsgewijs binnenkomen. In dat geval kan exact worden vastgesteld welke aanvragen nog binnen het budget kunnen worden gehonoreerd en welke aanvragen leiden tot overschrijding van een subsidieplafond. Onduidelijkheid ontstaat wanneer de binnenkomst niet druppelsgewijs plaatsvindt, maar op een en dezelfde dag met een en dezelfde postbezorging (bijvoorbeeld een of meer postzakken) zoveel aanvragen binnenkomen dat op die dag een subsidieplafond wordt overschreden. In die situatie is het binnen diezelfde postbezorging niet mogelijk om met betrekking tot de onderscheiden subsidieaanvragen een volgorde van binnenkomst vast te stellen. In verband hiermee is in het derde lid opgenomen dat, indien toekenning van aanvragen die op dezelfde datum zijn binnengekomen leidt tot overschrijding van een subsidieplafond, met betrekking tot die aanvragen de volgorde door loting wordt vastgesteld.

Artikel I, onderdeel H (artikel 9)

Indien de aanvrager reeds van een ander bestuursorgaan subsidie ontvangt met betrekking tot dezelfde aanvraag waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd, dan wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de hoogte van de subsidie. De totale subsidie zal niet meer bedragen dan het maximum dat ingevolge artikel 6, vierde lid, onder b, wordt vastgesteld.

Artikel I, onderdeel I (artikel 10)

Dit artikel (het eerste lid) is in redactionele zin aangepast. Toegevoegd is het tweede lid. Om te voorkomen dat aanvragers hun kans op subsidie vergroten door meerdere aanvragen in te dienen, bepaalt artikel 4, zevende lid, dat een aanvrager gedurende een krachtens artikel 6 vastgesteld tijdvak ten hoogste één aanvraag kan indienen. In het geval een aanvrager niettemin meerdere aanvragen indient, wordt aan deze aanvrager in het geheel geen subsidie verstrekt.

Artikel I, onderdeel K (artikel 14)

Wat betreft de verantwoordingsinformatie is aangesloten bij hetgeen hierover is geregeld in de Algemene Regeling SZW-subsidies. In afwijking van de Algemene Regeling SZW-subsidies wordt de verantwoording in het kader van de Subsidieregeling kinderopvang ingediend overeenkomstig een door het Agentschap SZW vastgesteld verantwoordingsformulier.

Artikel II

Dit overgangsartikel voorziet erin dat de Subsidieregeling kinderopvang van toepassing blijft op de financiële afwikkeling van voor het tijdstip van inwerkingtreding van de gewijzigde Subsidieregeling kinderopvang verleende subsidies.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven