Wijziging Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer gemeente Amsterdam 2004

Besluit van de Minister van Justitie van 24 januari 2006, nr. 5400314/Justis/06, houdende wijziging van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam 2004

De Minister van Justitie,

Gelezen het verzoek van het Hoofd Verkeersleiding Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam van 10 januari 2006;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel I

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam 2004 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 6 komt te vervallen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 24 maart 2009.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 januari 2006.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar, G.V.A. van Raaij.

Toelichting

Het Hoofd van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer van de gemeente Amsterdam heeft bij brief van 10 januari 2006, kenmerk 2006000156, verzocht om een wijziging van de categoriale besluit van de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, kenmerk 5275048/DBZ/04 van 11 maart 2004. Zij wensen geen gebruik meer te maken van de politiebevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993.

De Minister van Justitie

namens deze:

de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar,

G.V.A. van Raaij