Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 208 pagina 16 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 208 pagina 16 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 oktober 2006, nr. BVE/Stelsel/06/35295, houdende vaststelling van standaarden voor de kwaliteit van examinering van de beroepsopleiding en de daarbij behorende normering, alsmede van KCE-tarieven 2006 (Regeling examinering beroepsopleidingen en KCE-tarieven 2006)
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 7.4.4, 7.4.9g, derde lid, en 7.4.9i, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
De standaarden, bedoeld in artikel 7.4.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, waarvan de normering deel uitmaakt, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.
De berekeningswijze, bedoeld in artikel 7.4.9g, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling.
Tarief afschrift verklaring aan derden
Het tarief voor een afschrift als bedoeld in artikel 7.4.9i, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt vastgesteld op € 3,50 per opleiding.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2006.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling examinering beroepsopleidingen en KCE-tarieven 2006.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De examinering van mbo-opleidingen moet voldoen aan landelijke standaarden voor de kwaliteit voor de examinering, op grond van artikel 7.4.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
De instelling dient zelf te bewaken of de examinering van door haar verzorgde opleidingen in voldoende mate voldoet aan de standaarden. De instelling legt jaarlijks publieke verantwoording af over de uitkomsten van de zelfevaluatie van de mate waarin de examinering aan de standaarden voldoet (op grond van artikel 2.5.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs).
De externe, onafhankelijke beoordeling van de kwaliteit van de examinering wordt uitgevoerd door Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen (hierna: KCE) (op grond van artikel 7.4.9g van de Wet educatie en beroepsonderwijs). De instelling is hiervoor een vergoeding verschuldigd aan KCE.
In deze ministeriële regeling worden vastgesteld:
a. de standaarden (inclusief de daarbij behorende normering) voor kwaliteit van examinering (bijlage 1);
b. de KCE-tarieven voor het verrichten van onderzoek (bijlage 2);
Deze regeling heeft een werking voor onbepaalde tijd.
In tegenstelling tot het studiejaar 2005–2006 zal KCE vanaf het studiejaar 2006–2007 de kwaliteit van examinering van eindtermgerichte en competentiegerichte opleidingen aan de hand van dezelfde standaarden beoordelen.
De standaarden ‘nieuwe regime’ die in het studiejaar 2005–2006 van kracht waren, worden middels onderhavige regeling vastgesteld als de standaarden die gelden vanaf het studiejaar 2006–2007 (bijlage 1). KCE onderzoekt vanaf het studiejaar 2006–2007 de kwaliteit van examinering aan de hand van deze standaarden. Alle standaarden zijn van een gelijk gewicht en kunnen worden beoordeeld met slecht, onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend (zie verder ‘normering + verklaringen’).
Na afronding van het onderzoek naar de kwaliteit van examinering ontvangt de betreffende instelling van KCE voor de onderzochte opleiding(en) een goedkeurende, voorwaardelijke of een afkeurende verklaring, gebaseerd op de standaarden en normering behorende bij de betreffende opleiding.
De kwaliteit van eindtermgerichte opleidingen moet vanaf het studiejaar 2006–2007 aan alle standaarden voldoen om een goedkeurende verklaring te krijgen.
In het kader van de experimentele status van competentiegerichte opleidingen en het gegeven dat er ruimte voor ontwikkeling moet zijn, wordt voor deze opleidingen voor het studiejaar 2006–2007 een groeipad voor de normering vastgesteld (bijlage 1).
Competentiegerichte opleidingen ontvangen een goedkeurende verklaring, wanneer de kwaliteit van de examinering bij minimaal zeven standaarden – in plaats van alle acht – aan de norm voldoet. Daarnaast moet het kwaliteitsaspect van de examinering dat nog niet in voldoende mate op orde is, beoordeeld zijn met ‘onvoldoende’, niet met ‘slecht’.
Meer informatie over de werkwijze van KCE treft u aan u in de notitie ‘Nieuwe standaarden en werkwijze KCE’, d.d. 30 mei 2006. Deze notitie is te vinden op de website www.kce.nl.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
B.J. Bruins
Inhoud standaarden voor kwaliteit van examinering
Domein A: Validering door belanghebbenden
Standaard 1 (niveau exameneenheid): het beroepenveld heeft vertrouwen in de kwaliteit van de examinering
KCE kijkt naar bewijzen waaruit blijkt dat het beroepenveld overtuigd is van de kwaliteit van examinering. Als deze overtuiging is aangetoond, kan KCE oordelen dat het beroepenveld vertrouwen heeft. Als kijkrichting (=ijkpunten) hanteert KCE tevredenheid over de examinering en proactieve betrokkenheid bij de examinering. KCE wil voorkomen dat een instelling alleen met een enquête kan aantonen dat het beroepenveld vertrouwen heeft in de kwaliteit van de examinering. Vertrouwen kan op verschillende manieren aangetoond worden. Bewijzen voor het vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit van de examinering beoordeelt KCE op actualiteit (niet ouder dan 36 maanden), representativiteit (methodologisch verantwoord) en authenticiteit/validiteit (het bewijs is direct verkregen en/ of geaccordeerd door betrokkene). Uit de bewijzen moet blijken of het beroepenveld overtuigd is van de kwaliteit van examinering van de door KCE te onderzoeken kwalificaties.
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont het vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit van de examinering niet aan | De instelling toont het vertrouwen van het beroepenveld in de kwaliteit van de examinering gedeeltelijk aan Het beroepenveld heeft onvoldoende vertrouwen in de kwaliteit van de examinering | De instelling toont aan dat het beroepenveld vertrouwen heeft in de kwaliteit van de examinering | De instelling toont aan dat het beroepenveld vertrouwen heeft in de kwaliteit van de examinering Informatie van en over het beroepenveld wordt gebruikt om de kwaliteit van de examinering te verbeteren | De instelling toont aan dat het beroepenveld vertrouwen heeft in de kwaliteit van de examinering. Op basis van dit vertrouwen participeert het beroepenveld bij verdere ontwikkelingen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. Vertrouwen | – Verklaring van het beroepenveld | Brief |
– Actueel en representatief onderzoek onder het beroepenveld | Vergaderverslag | |
– Afname van examenproducten en afname bij KCE-erkende leveranciers, waar het beroepenveld vertrouwen in heeft | Onderzoeksrapport | |
2. De betrokkenheid van het beroepenveld bij de examinering | – De verantwoordelijkheid van het beroepenveld voor de instelling. Het beroepenveld is de statutaire bestuurder van de instelling en spreekt namens het beroepenveld | Statuten |
– De verantwoordelijkheid die het beroepenveld voor de examinering draagt. Het beroepenveld is vertegenwoordigd in de examencommissie en spreekt namens het beroepenveld | Examenreglement, handboek examinering | |
– Het beroepenveld investeert in de examinering van de instelling en heeft een sturende rol | Vergaderverslagen | |
3. De tevredenheid van leerbedrijven over de examinering | – Uit een actueel en representatief onderzoek onder leerbedrijven blijkt tevredenheid over de kwaliteit van de inhoud en uitvoering van de examinering | Onderzoeksrapport |
– Uitspraken van leerbedrijven waaruit de tevredenheid over de kwaliteit van de examinering blijkt | Vergaderverslagen, vakbladen, krantenknipsels |
Standaard 2 (niveau exameneenheid): de deelnemer is tevreden over de kwaliteit van de examinering
KCE kijkt naar bewijzen waaruit de tevredenheid van de deelnemers blijkt. Als kijkrichting (=ijkpunt) hanteert KCE tevredenheid over de examinering. Tevredenheid kan op verschillende manieren aangetoond worden. Bewijzen beoordeelt KCE op actualiteit (niet ouder dan 36 maanden), representativiteit (methodologisch verantwoord) en authenticiteit/validiteit (het bewijs is direct verkregen en/ of geaccordeerd door betrokkene). Uit de bewijzen moet blijken wat de tevredenheid van de deelnemer is over de door KCE te onderzoeken kwalificaties. De tevredenheid van de deelnemer wordt gekoppeld aan het niveau van het examen, zodat van de deelnemer ‘gewenste’ antwoorden niet van invloed zijn op de tevredenheid over de examinering.
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont de tevredenheid van de deelnemers over de kwaliteit van de examinering niet aan | De instelling toont de tevredenheid van de deelnemers over de kwaliteit van de examinering gedeeltelijk aan Deelnemers zijn ontevreden over de kwaliteit van de examinering | De instelling toont aan dat de deelnemers tevreden zijn | De instelling toont aan dat deelnemers tevreden zijn over de kwaliteit van de examinering Informatie van en over de deelnemers wordt gebruikt om de kwaliteit van de examinering te verbeteren | De instelling toont aan dat deelnemers tevreden zijn over de kwaliteit van de examinering. Informatie van en over de deelnemers wordt gebruikt om de kwaliteit van de examinering te verbeteren. De deelnemers worden actief betrokken bij de verbetering van de examinering |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. De tevredenheid van de deelnemer over de examinering | Onderzoek naar de tevredenheid van de deelnemers met betrekking tot de informatie vooraf over examinering, de inhoud van het examen, de afname van het examen, de wijze waarop beoordeeld wordt, de cijferbepaling, de wijze waarop inzage wordt verleend in de opgaven en het gemaakte werk en de tijdigheid van cijferverstrekking | Onderzoeksrapport, verslag van panelgesprek, verslag van deelnemersraad |
Domein B: Deskundigheid van betrokkenen
Standaard 3 (niveau exameneenheid): de betrokkenen bij examinering zijn deskundig
KCE kijkt naar de deskundigheid van betrokkenen die beslissingen nemen over de examinering. Dit zijn doorgaans de constructeurs, vaststellers, de beoordelaars van de school en uit de beroepspraktijk en de diplomaverstrekkers. KCE kan de deskundigheid alleen maar beoordelen als de benodigde competenties zijn gedefinieerd en er vervolgens verifieerbare bewijzen worden aangeleverd waaruit de mate van deskundigheid blijkt. Als KCE kan zien op basis van welke feiten de instelling concludeert dat er sprake is van deskundigheid, kan KCE de conclusie verifiëren. Op verzoek van instellingen en/of aanbieders van trainingen gaat KCE in het studiejaar 2006–2007 de kwaliteit van trainingen/ certificaten op het gebied van de examinering beoordelen en certificeren. Daardoor wordt het makkelijker voor instellingen om deskundigheid aantoonbaar te maken.
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont de deskundigheid van de betrokkenen niet aan | De instelling toont de deskundigheid van de betrokkenen gedeeltelijk aan Niet alle betrokkenen bij de examinering zijn deskundig | De instelling toont de deskundigheid van de betrokkenen aan | De instelling toont de deskundigheid van de betrokkenen aan. Informatie over en van betrokkenen wordt gebruikt om de deskundigheid te vergroten | De instelling toont aan dat de deskundigheid van betrokkenen volledig aansluit en bijdraagt aan verdere ontwikkelingen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. De benodigde competenties zijn in kaart gebracht. | – Competentieprofielen waarin de deskundigheid voor de actoren die besluiten nemen (zoals constructeurs, vaststellers, betrokkenen bij de afname en beoordeling en de verantwoordelijke voor de diplomaverstrekking) zijn benoemd | Competentieprofielen |
2. De deskundigheid van de betrokkenen is bekend | – Certificaat of scholingstraject dat garandeert dat de houder de competentie beheerst | Evaluatie scholingsactiviteiten, scholingsplan |
– Informatie waaruit blijkt dat uitsluitend houders van een certificaat de activiteit uitvoeren | Overzichtslijst personele taken | |
– Informatie van de instelling waaruit blijkt dat de houder de activiteit deskundig uitvoert, zoals interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, audits door (externe) deskundigen | Auditrapport, gegevens over interbeoordelaarsbetrouwbaarheid |
Domein C: Exameninstrumentarium
Standaard 4 (niveau examenvariant): het exameninstrumentarium voldoet inhoudelijk aan de uitstroomeisen
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De kwalificatie voldoet niet of voor minder dan 30% inhoudelijk aan de uitstroomeisen | De kwalificatie voldoet voor 30% of meer, maar minder dan 70% inhoudelijk aan de uitstroomeisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 70% inhoudelijk aan de uitstroomeisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 80% inhoudelijk aan de uitstroomeisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 90% inhoudelijk aan de uitstroomeisen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. Voor alle competenties zijn beoordelingscriteria geformuleerd die de competenties dekken doordat ze een kennis-, vaardigheids en houdingsaspect bevatten | Voor elke competentie of elk cluster van competenties formuleert de instelling beoordelingscriteria. Per competentie is er sprake van dekking wanneer er bij de examinering een relevante verhouding is van kennis-, vaardigheids- en houdingsaspecten. Het aandeel van elk aspect vormt een afspiegeling van wat met de beheersing van de competentie wordt beoogd | Overzicht |
2. In de instrumenten van examinering zijn alle beoordelingscriteria, behorende bij de competenties, opgenomen | De instelling dient een overzicht aan te leveren waarin de relatie tussen de beoordelingscriteria, behorende bij de competentie(s) en de instrumenten van examinering is aangegeven. KCE beoordeelt of het beoordelingscriterium gedekt wordt en op de juiste manier, natuurgetrouw en realistisch, getoetst wordt in de instrumenten van examinering | Overzicht van de relatie tussen de beoordelingscriteria, behorende bij de competentie(s) en de instrumenten van examinering |
3. De instrumenten van examinering dekken alle kerntaken | De instelling dient een overzicht aan te leveren waarin per kerntaak staat aangegeven in welk(e) instrument(en) van examinering deze kerntaak getoetst wordt. KCE beoordeelt of de kerntaken gedekt worden en op de juiste manier, natuurgetrouw en realistisch, getoetst worden in de instrumenten van examinering | Overzicht aan te leveren waarin per kerntaak staat aangegeven in welk(e) instrument(en) van examinering deze kerntaak getoetst wordt |
4. Alle kerntaken en competenties worden op het juiste niveau getoetst | KCE beoordeelt of de wijze waarop de kerntaken en competenties in de instrumenten van examinering getoetst worden op het juiste niveau is. Niveau-indeling die is opgenomen in de WEB, gebaseerd op de criteria: verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer | Niveau-indeling WEB, gebaseerd op de criteria: verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer |
Standaard 5 (niveau examenvariant): het exameninstrumentarium voldoet aan toetstechnische kwaliteitseisen
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De kwalificatie voldoet niet of voor minder dan 30% aan de toetstechnische kwaliteitseisen | De kwalificatie voldoet voor 30% of meer, maar minder dan 70% aan de toetstechnische kwaliteitseisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 70% aan de toetstechnische kwaliteitseisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 80% aan de toetstechnische kwaliteitseisen | De kwalificatie voldoet voor minimaal 90% aan de toetstechnische kwaliteitseisen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. Het taalgebruik en de woordkeuze van de vragen/opdrachten passen bij het niveau van de kwalificatie | KCE beoordeelt of de wijze waarop de kerntaken en competenties in de instrumenten van examinering getoetst worden op het juiste niveau is. Niveau-indeling die is opgenomen in de WEB, gebaseerd op de criteria: verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer | Niveau-indeling WEB, gebaseerd op de criteria:verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. Instrumenten van examinering beoordelingscriteria per competentie of cluster van competenties |
2. De instructie voor de deelnemer is duidelijk en volledig | De instructie voor de deelnemer is duidelijk geformuleerd, zodanig dat er de deelnemers geen misverstand bestaat over het te geven antwoord of de te leveren prestatie. De instelling informeert de deelnemer over hetgeen waarop hij/ beoordeeld zal worden. De instelling informeert de deelnemer op grond van welke prestatie, welke (deel)score toegekend zal worden. Het moet voor de deelnemer duidelijk zijn over welke periode hij/zij zal worden beoordeeld. | Instrumenten van examinering |
3. De afnamecondities waaronder het/de instrument(en) van examinering wordt/worden ingezet, waarborgen een valide beoordeling van het examen | Er moet beschreven zijn in welke setting en onder welke afnamecondities de instrumenten van examinering worden ingezet. KCE beoordeelt of gezien de inhoud van het examenonderdeel de afnamecondities een valide beoordeling van de competenties c.q. kerntaken waarborgen | Instrumenten van examinering |
4. Het antwoordmodel/beoordelingsvoorschrift is inhoudelijk correct | Het antwoordmodel/beoordelingsmodel bevat de correcte antwoorden op de gestelde vragen of opdrachten en/of beschrijft de correcte specificaties van de gestelde criteria. Het antwoordmodel/ beoordelingsmodel is op hetzelfde niveau geformuleerd als de vraag/opdracht. KCE maakt daarbij gebruik van de niveau-indeling die is opgenomen in de WEB, gebaseerd op de criteria: verantwoordelijkheid, complexiteit en transfer. | Instrumenten van examinering |
Standaard 6 (niveau exameneenheid): de examineringsprocessen zijn transparant
KCE stelt eerst vast welke examenvormen een instelling inzet bij de te onderzoeken kwalificaties en of er onder assessmentcondities wordt geëxamineerd. Daarna wordt door KCE beoordeeld of de examineringsprocessen aansluiten bij de gekozen examineringsvorm. De instelling kan transparantie aantonen door middel van het beschrijven van de gekozen examenvormen in relatie tot de te examineren eindtermen/kerntaken, het weergeven onder welke condities de uitvoering van de examineringsvormen plaatsvindt en door het inzichtelijk maken van procedures, taakverdeling en de daaraan gekoppelde bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Bij assessmentcondities kijkt KCE naar vooraf door de instelling gestelde kwaliteitskenmerken en beoordeelt het die op criteria zoals objectiviteit, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van beoordelingen, maar ook op de dekkingsgraad en moeilijkheidsgraad. Voorbeelden van examenvormen zijn een proeve van bekwaamheid in een gesimuleerde omgeving, een proeve van bekwaamheid op de werkplek, een project, een assessment, een panelgesprek, enzovoorts.
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont niet aan dat onder assessmentcondities wordt geëxamineerd | De instelling toont gedeeltelijk aan dat onder assessmentcondities wordt geëxamineerd Er wordt niet onder assessmentcondities geëxamineerd | De instelling toont aan dat onder assessmentcondities wordt geëxamineerd | De instelling toont aan dat onder assessmentcondities wordt geëxamineerd. Informatie over de examinering wordt gebruikt om bij te sturen | De instelling toont aan dat men anticipeert op ontwikkelingen, innovatief en trendsetter is en dat anderen de instelling als voorbeeld nemen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. De inrichting van de examenorganisatie | – De inrichting van de examenorganisatie is overzichtelijk beschreven | Examenhandboek, OER |
– De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen bij de examinering zijn overzichtelijk beschreven | Kwaliteitshandboek, studiegids | |
2. De inkoop van exameninstrumenten Bij KCE-gecertificeerde leveranciers | – De inkoop van exameninstrumenten en/of examendiensten zijn schriftelijk vastgelegd in een contract of een raamovereenkomst | Contract, overeenkomst |
– Vastgelegd is voor welke (deel)kwalificaties exameninstrumenten en/of examendiensten volledig worden ingekocht | ||
3. Uitbesteding aan exameninstellingen | – De uitbesteding van examens is schriftelijk vastgelegd | |
– Vastgelegd is welke kwalificaties zijn uitbesteed | ||
4. De wijze waarop een examen wordt afgenomen | – Vastgelegd is op welke momenten, onder welke omstandigheden, met welke exameninstrumenten, met welke examenvormen en door welke functionarissen de onderscheiden examenonderdelen van een kwalificatie worden afgenomen | Examenhandboek, OER, toetsplannen |
– Vastgelegd is dat het examen onder assessmentcondities wordt afgenomen. Beoordelingen moeten objectief, onafhankelijk en controleerbaar zijn. De afname moet voldoen aan de eisen op gebied van dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en gelijkwaardigheid | ||
5. De vaststelling van de examens | Vastgelegd is op welke wijze: – exameninstrumenten worden beoordeeld op dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en toetstechnische eisen | Examenhandboek |
– exameninstrumenten worden vastgesteld op basis van informatie over de dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en toetstechnische eisen | ||
6. Het examineringsproces bevat controlemomenten | Vastgelegd is op welke wijze: | Examenhandboek |
– controle of na afname voldaan is aan criteria ten aanzien van dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en toetstechnische eisen | ||
– controle dat de deelnemer zelf daadwerkelijk de prestatie heeft geleverd | ||
– controle op juistheid van de beoordeling en het cijfer | ||
– 4-ogenprincipe bij het beoordelen van vaardigheden/kerntaken of meerdere beoordelingen door verschillende personen | ||
– controle op ingekochte diensten en producten |
Standaard 7 (niveau exameneenheid): de examineringsprocessen zijn geborgd
De instelling toont aan dat de uitvoering van de examinering voldoet aan de vooraf gestelde kwaliteitscriteria (assessmentcondities). Uit de gegevens van de instelling moet blijken in welke mate de examinering onafhankelijk, betrouwbaar, objectief, correct uitgevoerd en dekkend is. KCE controleert de gegevens.
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont niet aan dat onder assessmentcondities is geëxamineerd | De instelling toont gedeeltelijk aan dat onder assessmentcondities is geëxamineerd. De instelling toont aan dat gedeeltelijk onder assessmentcondities is geëxamineerd | De instelling toont aan dat onder assessmentcondities is geëxamineerd | De instelling toont aan dat onder assessmentcondities is geëxamineerd. Informatie over de examinering wordt gebruikt om bij te sturen | De instelling toont aan dat men anticipeert op ontwikkelingen, innovatief en trendsetter is en dat anderen de instelling als voorbeeld nemen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. De inkoop van exameninstrumenten bij KCE-gecertificeerde leveranciers | Overzicht van ongewijzigd ingezette exameninstrumenten per kwalificatie | Zelfevaluatie, interne audit, evaluatie examencommissie |
2. De wijze waarop een examen wordt afgenomen | – Overzicht op welke momenten, onder welke omstandigheden, met welke exameninstrumenten, met welke examenvormen en door welke functionarissen de onderscheiden examenonderdelen van een kwalificatie zijn afgenomen controlegegevens over de objectiviteit, onafhankelijkheid en controleerbaarheid met betrekking tot de afname – Controlegegevens over de dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en gelijkwaardigheid met betrekking tot de afname | Zelfevaluatie, interne audit, evaluatie examencommissie, protocollen |
3. De vaststelling van de examens | Controlegegevens over de exameninstrumenten met betrekking tot de dekkingsgraad, moeilijkheidsgraad en toetstechnische eisen | Zelfevaluatie, interne audit, evaluatie examencommissie, ingevulde checklists |
4. Het examineringsproces bevat controlemomenten | – Controlegegevens dat de deelnemer zelf daadwerkelijk de prestatie heeft geleverd – Controlegegevens met betrekking tot de juistheid van de beoordeling en het cijfer | Zelfevaluatie, interne audit, evaluatie examencommissie, presentatielijsten |
– Controlegegevens over de toepassing van het 4-ogenprincipe bij het beoordelen van vaardigheden/kerntaken of over de uitvoering van meerdere beoordelingen door verschillende personen |
Domein E: Wettelijke vereisten
Standaard 8 (niveau instelling): de instelling voldoet aan de wettelijke vereisten rondom examinering
Slecht (oordeel = 1) | Onvoldoende (oordeel = 2) | Voldoende (oordeel = 3) | Goed (oordeel = 4) | Uitstekend (oordeel = 5) |
---|---|---|---|---|
Niet aangetoond | Onvolledig aangetoond of niet functionerend geheel | Functionerend geheel | Functionerend geheel met corrigerend vermogen | Anticiperend, innovatief, voorbeeld voor anderen, trendsetter |
De instelling toont niet aan dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen | De instelling toont gedeeltelijk aan dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen. De instelling voldoet niet aan alle wettelijke eisen | De instelling toont aan dat voldaan wordt aan de wettelijke eisen | De instelling toont aan dat voldaan wordt aan de wettelijk eisen. Er wordt actief gecontroleerd of voldaan wordt aan de wettelijke eisen om bijsturing mogelijk te maken | De instelling toont aan dat men anticipeert op ontwikkelingen, innovatief en trendsetter is en dat anderen de instelling als voorbeeld nemen |
IJkpunten | Relevante voorbeelden die kunnen dienen als onderdelen van de bewijslast | Voorbeelden van bewijzen |
---|---|---|
1. De aanwezigheid en werkwijze van een examencommissie | – Het met inachtneming van de OER vaststellen van regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van toetsen, het examen of de toetsonderdelen | Handboek, OER, reglement examencommissie |
– Het ten bewijze dat een toets of examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd, uitreiken van een bewijs hiervan in de vorm van een certificaat of een diploma | Register verstrekte certificaten en diploma’s | |
– Het onderzoeken en eventueel verlenen van een vrijstelling van het afleggen van een of meerde examentoetsen of examenonderdelen op andere gronden dan 7.4.3. derde lid | Vrijstellingenlijst, verslagen examencommissie | |
2. De aanwezigheid van een examenregeling per kwalificatie (OER’en) | – Vastgesteld voor 1 mei als studiejaar aanvangt of anders minimaal 4 maanden voor de start van het studiejaar – Bevat inhoud en indeling van het examen, planning en roostering van toetsing | OER’en, studiewijzers, verslag vaststelling |
– Per deelkwalificatie wordt aangegeven in welke periode de toetsen worden afgenomen en hoe vaak men mag toetsen of herkansen | ||
– Bevat de soort toets (mondeling, schriftelijk, praktijkopdracht, enz.) | ||
– Bevat aangepaste regeling voor gehandicapte deelnemers | ||
– Bevat eventuele regels over het verlenen van vrijstellingen | ||
– Bevat eventuele regels aangaande voorwaardelijkheid van toetsen | ||
– Beschrijft de wijze van inzage, inclusief gehanteerde termijn | ||
– Beschrijft de wijze waarop en de termijn waarbinnen kennis genomen kan worden van schriftelijke opgaven | ||
– Bevat de termijn voor bekendmaking examenresultaten | ||
– Bevat de afspraken welke eindtermen worden geëxamineerd door leerbedrijven in de BPV | ||
– Beschrijft de wijze waarop en de termijn waarbinnen de deelnemer inzage verkrijgt in zijn beoordeelde werk | ||
3. De aanwezigheid en werkwijze van een Commissie van Beroep | Samenstelling en beroepsprocedure | Handboek, reglement commissie van beroep, studiewijzer |
4. Dat wordt voldaan aan de wettelijke beroepsvereisten ten aanzien van examinering | Voldaan wordt aan de wettelijke beroepsvereisten ten aanzien van de examinering | Examenprogrammering, verslag examencommissie |
5. Verantwoording over de kwaliteit van examinering | De instelling legt jaarlijks publieke verantwoording af over de uitkomsten van de zelfevaluatie over de kwaliteit van de examens en eventuele verbeteracties. Daarbij moet ook het onafhankelijke oordeel van KCE worden vermeld over de mate waarin de examens die door KCE zijn onderzocht aan de standaarden voldoen | Openbaar jaarverslag |
De kwaliteit van examinering van een opleiding wordt gewaardeerd aan de hand van standaarden. Deze standaarden kunnen worden beoordeeld met uitstekend, goed, voldoende, onvoldoende of slecht. Een beoordeling van de standaarden leidt tot een verklaring, die een uitspraak doet over de kwaliteit van examinering van de betreffende opleiding.
Type opleiding | Normering |
---|---|
Eindtermgerichte opleiding* | Alle acht standaarden zijn beoordeeld met voldoende, goed of uitstekend |
Competentiegerichte opleiding** | Tenminste zeven standaarden zijn beoordeeld met voldoende, goed of uitstekend, één standaard mag beoordeeld zijn met onvoldoende |
Type opleiding | Normering |
---|---|
Eindtermgerichte opleiding* | Eén of meer standaarden is als onvoldoende beoordeeld en KCE heeft vertrouwen dat tekortkomingen binnen één jaar kunnen worden weggewerkt. |
Competentiegerichte opleiding** | Twee of meer standaarden zijn als onvoldoende beoordeeld en KCE heeft vertrouwen dat tekortkomingen binnen één jaar kunnen worden weggewerkt. |
Type opleiding | Normering |
---|---|
Eindtermgerichte opleiding* | – Eén of meer standaarden heeft de beoordeling ‘slecht’ gekregen. |
– Eén of meer standaarden is als onvoldoende beoordeeld en KCE heeft niet het vertrouwen dat tekortkomingen binnen één jaar kunnen worden weggewerkt. | |
Competentiegerichte opleiding** | – Eén of meer standaarden heeft de beoordeling ‘slecht’ gekregen. |
– Twee of meer standaarden zijn als onvoldoende beoordeeld en KCE heeft niet het vertrouwen dat tekortkomingen binnen één jaar kunnen worden weggewerkt. |
* met eindtermgerichte opleidingen worden die opleidingen bedoeld waarvan de crebo-code begint met 90
** met competentiegerichte opleidingen worden die opleidingen bedoeld waarvan de crebo-code begint met 10
De tarieven in tabel 1 omvatten de onderzoeksfase en de verificatiefase, exclusief het onderzoek van de instrumenten van examinering.
Profiel A | Profiel B | Profiel C | |
---|---|---|---|
Voor maximaal 8 actieve kwalificaties wordt het volgende bedrag in rekening gebracht | € 2.000 | € 2.300 | € 3.000 |
Voor tussen de 9 en 50 actieve kwalificaties met één exameneenheid wordt het volgende bedrag in rekening gebracht | € 3.250 | € 4.050 | € 4.600 |
Instelling met 51 of meer actieve kwalificaties | |||
Voor een instelling met 51 of meer kwalificaties wordt een basisbedrag in rekening gebracht | € 1.325 | € 1.325 | € 1.325 |
Voor een exameneenheid met maximaal 50 actieve kwalificaties wordt een bedrag in rekening gebracht | € 3.250 | € 4.050 | € 4.600 |
Bij een exameneenheid met meer dan 50 actieve kwalificaties wordt voor iedere 1–50 kwalificaties een bedrag in rekening gebracht | € 3.250 | € 4.050 | € 4.600 |
Naast het tarief voor de onderzoek- en verificatiefase worden voor het onderzoek van de instrumenten van examinering de volgende tarieven gehanteerd (tabel 2):
Instrumenten van examinering | Per deelkwalificatie per 10 toetsen | Kwalificatiebundels of competentiegerichte examens |
---|---|---|
Tarieven | € 360 | € 720 |
De vastgestelde tarieven zijn exclusief 19% BTW.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-208-p16-SC77322.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.