Wijziging Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2005

Regeling van de Minister van Justitie van 27 september 2006, nr. 5436243, houdende wijziging van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2005 met betrekking tot de taak van de Inspectie Beveiliging Burgerluchtvaart

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst;

Besluit:

Artikel I

Artikel 52 van de Organisatieregeling Ministerie van Justitie 2005 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1, onderdeel b .’ geplaatst.

2. In het eerste lid (nieuw) wordt na ‘burgerluchtvaart’ ingevoegd: , daaronder begrepen het toezicht op de taakuitoefening door de directie Beveiliging Burgerluchtvaart, en door de Commandant van de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 37t van de Luchtvaartwet.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De Inspectie adviseert de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding ten behoeve van borging van een aanvaardbaar niveau van beveiliging van de burgerluchtvaart.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 september 2006
De Minister van Justitie, E.M.H. Hirsch Ballin.

Toelichting

De taak van de Inspectie Beveiliging Burgerluchtvaart vloeit voort uit de in artikel 37ab van de Luchtvaartwet bij de Minister van Justitie neergelegde verantwoordelijkheid voor de beveiliging van de burgerluchtvaart.

Uit het oude artikel 52 van deze regeling volgde reeds dat de Inspectie op systeemniveau toeziet op de kwaliteit van de beveiliging burgerluchtvaart. De Inspectie bewaakt en beoordeelt deze kwaliteit en rapporteert en adviseert (de departementsleiding) hierover. Zij ziet toe op de inrichting, het bestaan en de kwaliteit van de afzonderlijke schakels in de keten van de beveiliging burgerluchtvaart (beleidsontwikkeling – beleidsuitvoering – toezicht op de uitvoering – aanpassing van het beleid) en de samenhang hiertussen.

In het oude artikel 52, onderdeel b, was volstaan met de summiere taakomschrijving dat de Inspectie is belast met het toezicht op de kwaliteit van de beveiliging van de burgerluchtvaart. De thans toegevoegde zinsnede, waarin expliciet is vermeld waarop de Inspectie toeziet, dient ter verduidelijking hiervan. Het gaat hier in het bijzonder om het toezicht op beleidsontwikkeling en beleidsaanpassing door de directie Beveiliging Burgerluchtvaart (artikel 51 van de Organisatieregeling) en om het tweedelijns toezicht op het in artikel 37t van de Luchtvaartwet geregelde toezicht door de (Commandant van de) Koninklijke marechaussee op de naleving van de in hoofdstuk IV, afdeling 3A, van de Luchtvaartwet opgenomen regels inzake beveiliging op luchtvaartterreinen.

De Inspectie ziet niet direct toe op de uitvoering van de beveiliging omdat de Koninklijke marechaussee hier reeds mee is belast. De Inspectie toetst echter wel, door middel van eigenstandig onderzoek op de luchthavens, steekproefsgewijs of de bevindingen van de Koninklijke marechaussee en het beeld van de beveiliging, dat mede hierop gebaseerd is, juist is.

Met de toevoeging van een tweede lid aan artikel 52 wordt tegemoet gekomen aan de gebleken behoefte om de adviserende rol van de Inspectie jegens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding expliciet te maken.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin

Naar boven