Regeling vergoedingen bij uitzending deskundigen voor korte duur naar de Nederlandse Antillen en Aruba 2006

9 oktober 2006

Nr. 2006-0000205513

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 15a van het Reisbesluit buitenland;

Besluit:

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

a. bevoegd gezag: de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

b. deskundige: de persoon die door of vanwege de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties voor een periode van ten hoogste één jaar naar de Nederlandse Antillen of Aruba wordt uitgezonden in het kader van het Nederlandse personele hulpprogramma;

c. partner: de echtgenoot volgens burgerlijk recht of de levenspartner met wie de niet-gehuwde belanghebbende samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract, bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding, alsmede de geregistreerde partner;

Artikel 2

Aan de deskundige die voor een periode korter dan vier weken wordt uitgezonden, worden vergoedingen betaald en verstrekkingen gedaan overeenkomstig de bepalingen van het Reisbesluit buitenland.

Artikel 3

1. Aan de deskundige die voor de duur van vier weken tot en met een jaar wordt uitgezonden, wordt verleend:

a. voor het vervoer van de woonplaats in Nederland naar de luchthaven Schiphol vice versa een vergoeding van de reiskosten per openbaar vervoer in de eerste klas.

Indien het dienstbelang dit vereist of andere omstandigheden, zulks ter beoordeling en voorafgaande schriftelijke vaststelling door het bevoegd gezag, een voldoende grond daarvoor vormen, kan voor het vervoer geheel of gedeeltelijk van een taxi gebruik worden gemaakt;

b. een vergoeding voor de noodzakelijke uitgaven voor luchthavenbelasting;

c. vrije overtocht op de voor het Rijk voordeligste wijze van vervoer per vliegtuig voor de reis van Nederland naar de Nederlandse Antillen of Aruba vice versa, waarvoor het ticket door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt verstrekt, volgens de volgende bepalingen:

i. een retourticket economy class;

ii. bij een uitzendperiode van meer dan zestig dagen voor de partner van de deskundige een retourticket in de economy class voor een verblijf in de Nederlandse Antillen of Aruba van ten minste acht dagen, alsmede de onder a en b genoemde vergoeding. Bij aanspraak op dit ticket vervalt de aanspraak op de onder iii genoemde vergoeding;

iii. bij een uitzendperiode van meer dan zes maanden één retourticket voor de deskundige voor een verlofreis in de economy class naar Nederland. Bij aanspraak op dit ticket vervalt de aanspraak op de onder ii genoemde vergoedingen;

d. een vergoeding voor maximaal 15 kg overvracht, indien en voor zover het de deskundige door of vanwege het bevoegd gezag vooraf schriftelijk is toegestaan boven de door de luchtvaartmaatschappij verleend wordende vrijdom van vracht extra bagage voor het vervullen van zijn opdracht mee te nemen;

e. een vergoeding voor verblijfkosten, waaronder niet begrepen de kosten voor overnachting, in de Nederlandse Antillen of Aruba, te rekenen van en met de dag van aankomst en tot en met de dag van vertrek, analoog aan de vergoeding voor verblijfskosten, waaronder niet begrepen de kosten voor overnachting, die op grond van het Reisbesluit buitenland wordt betaald. In het geval een uitzending langer duurt dan zestig dagen, geldt vanaf de eenenzestigste dag een vergoeding gelijk aan 50% van de toelage;

f. een vergoeding van de kosten van overnachting, inclusief belasting en toeslagen, in een standaard hotelkamer of een gemeubileerde huurwoning. Voor de periode dat de partner bij de deskundige verblijft, wordt geen extra vergoeding verstrekt. Het bedrag dat maximaal voor een overnachting respectievelijk de maandhuur inclusief water- en energiekosten wordt vergoed, is in de als bijlage bij dit besluit behorende tarieflijst aangegeven;

g. een tegemoetkoming in de uitrustingskosten, gelijk aan 50% van de werkelijk gemaakte kosten met een maximumvergoeding per kalenderjaar zoals in de tarieflijst bij dit besluit aangegeven, ongeacht het aantal reizen naar de Nederlandse Antillen en/of Aruba;

h. de kosten van taxivervoer tussen het vliegveld ter plaatse en het hotel, evenals tussen het hotel en de plaats waar de werkzaamheden dienen te worden verricht. Geen taxikosten worden vergoed in het geval het bevoegd gezag, na gebleken noodzakelijkheid daarvan, heeft ingestemd met het ter beschikking stellen van een auto voor lokaal transport. In dat geval wordt de auto door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gereserveerd en worden de kosten die hieraan zijn verbonden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het verhuur- of leasebedrijf voldaan;

Parkeer- en brandstofkosten in relatie tot het zakelijke gebruik van de ter beschikking gestelde huur- of lease-auto, worden vergoed;

i. de kosten van de in het kader van de uitzending te maken reizen tussen de eilanden van de Nederlandse Antillen en tussen de Nederlandse Antillen en Aruba op de voor het Rijk voordeligste wijze van vervoer per vliegtuig

2. Het meereizen van de partner heeft geen invloed op de hoogte van de toelagen en tegemoetkomingen, genoemd in het eerste lid, onder d tot en met i.

3. Voor de in het eerste lid, onder e en f, genoemde vergoedingen wordt de deskundige een voorschot verstrekt. Indien de uitzending langer duurt dan twee maanden wordt een voorschot per periode van twee kalendermaanden verstrekt. Elk voorschot wordt binnen één maand na de termijn waarvoor het is verleend, afgerekend door overlegging van originele bewijsstukken. In het geval bij declaratie geen originele bewijsstukken kunnen worden overgelegd, wordt een vaste vergoeding per overnachting verstrekt, zoals in de tarieflijst van dit besluit is aangegeven, met een maximum van vier nachten per uitzending. Tegelijkertijd worden de originele bewijsstukken van de overige gedeclareerde kosten die op grond van het eerste lid, onder a, b, d, g, h en i, kunnen worden vergoed, meegezonden.

4. De deskundige stelt het bevoegd gezag terstond in kennis van uitstel van de reis of wijziging van het afgesproken reisschema.

5. De deskundige stort onmiddellijk de in verband met zijn opdracht aan hem verstrekte gelden terug, indien hij niet conform de gemaakte afspraken naar de Nederlandse Antillen of Aruba vertrekt of indien hij anders dan om zwaarwichtige redenen, ter beoordeling van het bevoegd gezag, de reis afbreekt, de werkzaamheden waarvoor hij is uitgezonden niet aanvaardt dan wel binnen de voor de uitvoering van de opdracht vastgestelde tijd de uitzending beëindigt zonder de opdracht te hebben afgerond, een en ander met dien verstande dat bij de bepaling van het terug te storten bedrag buiten de terugvordering wordt gehouden vergoedingen over de periode gedurende welke hij werkzaamheden uit hoofde van de opdracht heeft vervuld.

6. Het bepaalde in het eerste lid, onder e, f, h en i geldt niet gedurende de tijd, waarmede het vertrek wordt vervroegd, de terugkeer wordt uitgesteld of de periode der uitzending wordt onderbroken om redenen, liggende buiten het doel van de opdracht.

Artikel 4

Voorzover de vergoedingsbedragen op grond van dit besluit niet reeds in euro’s zijn vastgesteld, zullen declaraties van kosten in vreemde valuta worden afgerekend tegen de administratiekoersen zoals deze door het Ministerie van Buitenlandse Zaken maandelijks worden vastgesteld met betrekking tot de maanden waarin de betreffende kosten zijn gemaakt.

Artikel 5

Indien bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, kan het bevoegd gezag van de bepalingen in deze regeling afwijken.

Artikel 6

De Regeling vergoedingen bij uitzending deskundigen voor korte duur naar de Nederlandse Antillen en Aruba van 5 december 1996 wordt ingetrokken, maar blijft van toepassing op uitzendingen die zijn aangevangen vóór inwerkingtreding van de onderhavige regeling.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen bij uitzending deskundigen voor korte duur naar de Nederlandse Antillen en Aruba 2006.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, A. Nicolaï.

Bijlage

Tarieflijst

Vergoeding van de in artikel 3, eerste lid, onder f, genoemde kosten voor maandhuur en water- en energiekosten per maand:

– Aruba: Af 4.300,00

– Bonaire: Naf 4.000,00

– Curaçao: Naf 4.000,00

– Saba: US$ 3.200,00

– Sint Eustatius: US$ 3.200,00

– Sint Maarten: US$ 3.200,00

Vergoeding van de in artikel 3, eerste lid, onder f, genoemde kosten voor overnachting indien geen bewijsstukken worden overgelegd:

€ 11,34 per overnachting.

Maximumvergoeding op grond van artikel 3, eerste lid, onder g: € 226,89.

Toelichting

Algemeen

Bij regeling van 31 december 1976, nr. 66588, werden algemene regelen gesteld ten aanzien van het verlenen van vergoedingen en toelagen aan deskundigen die in het kader van het Nederlandse personele hulpprogramma voor de duur van ten hoogste acht weken naar de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgezonden, teneinde de regering van dat land van advies te dienen. De regeling is nadien diverse keren gewijzigd, laatstelijk 19 mei 1995.

Steeds vaker bleek dat behoefte bestond aan deskundigen die voor een langere periode dan acht weken zouden worden uitgezonden. Voor uitzendingen van langer dan één jaar bestond vóór 1996 wel een regeling, maar voor de categorie tussen acht weken en één jaar niet. De Regeling vergoedingen bij uitzending deskundigen voor korte duur naar de Nederlandse Antillen en Aruba van 5 december 1996 strekt ertoe de vergoedingen vast te stellen ten behoeve van uitzendingen van ten minste acht dagen tot ten hoogste één jaar. De regeling van 5 december 1996 strekt zich uit tot diverse categorieën uit te zenden personen. Voor zover het daarbij gaat om betrokkenen in de zin van het Reisbesluit buitenland wordt deze vergoedingsregeling op dat besluit gebaseerd. Hiertoe is in het Reisbesluit buitenland artikel 15a opgenomen.

De onderhavige regeling strekt tot vervanging van de regeling van 5 december 1996, onder meer omdat deze niet meer actueel is. In de eerste plaats is het bevoegd gezag, genoemd in artikel 1, onder a, heden de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties. Daarnaast is het Kabinet voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (Kabna) na een reorganisatie in 1998 opgeheven en in het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geïntegreerd. Voor het boeken van reizen maakt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorts geen gebruik meer van Government Travel. Alle betalingen geschieden inmiddels zonder tussenkomst van het Grenswisselkantoor (GWK).

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als partner worden aangemerkt.

Artikel 2

Het hanteren van de vier-wekengrens zal verschillen in vergoedingen bij uitzendingen korter dan vier weken en dienstreizen waarbij vergoedingen en verstrekkingen op grond van het Reisbesluit buitenland plaatsvinden, wegnemen. In de praktijk werd door het niet toereikend zijn van de vergoedingen bij uitzendingen van zeer korte duur, dikwijls reeds een beroep op de hardheidsclausule van de regeling van 5 december 1996 gedaan. De maximumvergoedingen op basis van het Reisbesluit buitenland zijn deels hoger.

Artikel 3, eerste lid, onder a

De in dit artikellid genoemde vergoedingen zijn limitatief. Geen vergoeding wordt verstrekt voor bijvoorbeeld particulier autovervoer of voor binnenlands vliegverkeer.

Artikel 3, eerste lid, onder a, b, d, f, g, h en i

De deskundige dient er rekening mee te houden dat aanspraak op vergoeding slechts bestaat na overlegging van bewijsstukken.

Artikel 3, eerste lid, onder c

Vliegreizen worden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geboekt. Gereisd wordt op de voor het Rijk voordeligste wijze (een ticket onder gereduceerd tarief economy class). Dit houdt eveneens in, dat de reis onderweg in beginsel niet mag worden onderbroken en dat evenmin een andere route mag worden gevolgd. Indien men om privé redenen toch de reis onderbreekt of een andere route vliegt, dit ter goedkeuring door het bevoegd gezag, zijn de meerkosten voor rekening van de deskundige.

In geval de deskundige vrijwillig in een lagere klasse reist dan het bevoegd gezag heeft vastgesteld, zal de daaruit voortvloeiende besparing niet aan de deskundige worden uitbetaald en evenmin kunnen worden aangewend voor bijvoorbeeld de financiering van overvracht of van de vliegkosten van een reisgenoot.

Voor de deskundige en, voorzover van toepassing volgens deze regeling, diens partner is door boeking via het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de volledige uitzendperiode een reisverzekering afgesloten. Kosten voor het afsluiten van een (aanvullende) reisverzekering door de deskundige of diens partner zelf worden niet vergoed.

De deskundige dient tevens zorg te dragen voor een verzekering tegen ziektekosten met voldoende dekking in Nederland.

Artikel 3, eerste lid, onder e

Deze vergoeding is vergelijkbaar met de vergoeding voor verblijfskosten uit het Reisbesluit buitenland. Enig verschil in hoogte is de halvering van het vergoedingsbedrag met ingang van de 61e dag van uitzending.

Artikel 3, eerste lid, onder f

Voor de vergoedingen van maandhuur is aansluiting gezocht bij de huurplafondbedragen uit de Regeling beschikbaarstelling ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba (RBANA). De vergoeding in deze regeling dekt in aanvulling op de vergoeding uit de RBANA eveneens de kosten voor het gemeubileerd zijn van de woning en voor water en energie, tot het totale plafondbedrag.

Artikel 3, eerste lid, onder g

De tegemoetkoming voor uitrustingskosten is gebaseerd op het feit dat in een tropisch land andere eisen aan kleding worden gesteld. De tegemoetkoming beperkt zich tot 50% van de werkelijk, ten behoeve van de uitrusting van de deskundige gemaakte kosten, met een maximumvergoeding per kalenderjaar zoals in de tarieflijst bij dit besluit aangegeven.

Artikel 3, eerste lid, onder h

In dit artikel kan voor hotel ook appartement worden gelezen.

Indien een huurauto aan de uitgezondene ter beschikking is gesteld, dient de uitgezondene deze tijdens verlofreizen en tijdens dienstreizen naar de andere eilanden bij het verhuurbedrijf in te leveren indien dit tot lagere autokosten leidt.

In deze herziening van de regeling is een vergoeding voor brandstof- en parkeerkosten geïntroduceerd.

Artikel 3, derde lid

De meeste vergoedingen worden op declaratiebasis verrekend. Voorwaarde is dat de originele betaalbewijzen worden ingezonden. In een enkel geval (zie artikel 3, eerste lid, onder f) ontvangt de deskundige toch een vergoeding, óók indien hij geen bewijsstukken overlegt; de vergoeding is dan evenwel beperkt. Indien een voorschot wordt verstrekt, wordt dit, voorzover de uitzending langer duurt dan twee maanden, per periode van maximaal 2 kalendermaanden verstrekt.

Artikel 3, zesde lid

De vergoeding voor verblijfskosten, die op grond van het eerste lid, onder e, wordt toegekend, wordt gedurende een tussentijds verblijf in Nederland niet uitbetaald. De vergoeding voor verblijfskosten die op grond van het eerste lid, onder e, wordt toegekend, wordt uitsluitend voor de periode van het werkelijke verblijf toegekend. Het werkelijke verblijf kan afwijken van het geplande verblijf. Deze bepalingen gelden in principe ook voor de vergoeding van overnachtingkosten. Wat betreft de overnachtingkosten dient voorafgaand bij boeking zoveel mogelijk met onderbrekingen rekening te worden gehouden.

Artikel 5

In bijzondere omstandigheden kan het bevoegd gezag naar redelijkheid van de regeling afwijken. Bij de genoemde bijzondere omstandigheden kan onder meer worden gedacht aan sociale omstandigheden, maar ook aan onbedoelde effecten van de regeling. Bij de beoordeling daarvan dient de lengte van de periode van uitzending te worden betrokken.

Artikel 6

In de regel worden reserveringen van vliegtickets en accommodatie bij aanvang van de uitzending gedaan en wordt ervan uitgegaan dat hier geen wijzigingen in optreden. Slechts bij uitzendingen voor een periode tot vier weken zal ten opzichte van de regeling van 5 december 1996 sprake zijn van een verhoging van de normbedragen voor logieskosten. Gelet op het bovenstaande is een wijziging van uitzendvoorwaarden bij uitzendingen die vóór de vaststelling van deze regeling reeds zijn aangevangen, niet aan de orde.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

A. Nicolaï

Naar boven