Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2006/4)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 19 januari 2006, nr. 2006/4, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

Hoofdstuk C8 Vreemdelingencirculaire 2000/Beoordeling van asielaanvragen van personen afkomstig uit Nepal, komt als volgt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Nepal

1. Datum

Deze versie van dit hoofdstuk is vastgesteld op 19 januari 2006.

2. Achtergrond

Op 30 september 2005 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Nepal (kenmerk DPV/AM-888416). Dit ambtsbericht is vrijgegeven op 8 december 2005. Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsconsequenties van het vastgestelde beleid.

3. Overgangsbeleid

Het beleid zoals weergegeven in het gelijknamige hoofdstuk van 31 mei 2005 komt te vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze versie van het hoofdstuk.

Er is geen bijzonder overgangsbeleid.

4. Algemene situatie in Nepal

Op 13 februari 1996 riep de Communistische Partij van Nepal (CPN-M, de maoïsten) de volksoorlog uit. In mei 1998 lanceerden de Nepalese autoriteiten een groot offensief tegen de maoïstische opstandelingen. Op 29 januari 2003 bereikte de Nepalese overheid met de maoïstische rebellen een overeenkomst tot een staakt-het-vuren. Hierna hebben drie rondes van vredesbesprekingen plaatsgevonden en wel op 27 april, 9 mei en 17 tot 19 augustus 2003. Op 27 augustus 2003 werden de vredesbesprekingen door de maoïsten unilateraal afgebroken en kondigden zij het einde aan van het staakt-het-vuren. Direct hierop liepen de onlusten tussen de regering en de maoïsten weer hoog op. De koning van Nepal trachtte met zijn regeringsleiders tot een politieke consensus te komen, maar de verschillen onderling werden alleen maar groter. In de tussentijd initieerden de maoïsten een nieuwe tactiek door het opwerpen van regionale blokkades in de westelijke regio en daarmee het lamleggen van het maatschappelijke verkeer.

Naast deze tactiek gingen de maoïsten door met aanvallen op districtshoofdkwartieren en andere doelen.

In de verslagperiode van het ambtsbericht, van september 2004 tot medio september 2005, is de veiligheidssituatie in Nepal verder verslechterd.

De veiligheidssituatie wordt gekenmerkt door de voortdurende strijd tussen de maoïsten en de regering. Op 1 februari 2005 ontsloeg koning Gyanendra zijn regering en riep de noodtoestand uit. Uit protest tegen de machtsovername door de koning wierpen de maoïsten tijdens de noodtoestand enkele blokkades op die het transport over de weg van en naar Kathmandu belemmerden. Op 2 februari 2005 maakte de koning de nieuwe, door hem benoemde, monarchistische regering bekend. De koning plaatste zichzelf aan het hoofd van deze regering en had absolute macht en kon per decreet regeren. Op 29 april 2005 werd de noodtoestand opgeheven. Zeven oppositiepartijen tekenden op 8 mei 2005 een gezamenlijk document getiteld ‘Common Agreement and Commitment to resolve the National crisis’. Zij eisten het herstel van het parlement dat in 2002 was ontbonden en het herstel van de democratie. Om hun eisen kracht bij te zetten organiseerden zij op 22 mei 2005 een reeks protesten. De oppositiepartijen en de maoïsten zochten voorzichtig toenadering tot elkaar. De oppositiepartijen uitten hun bereidheid te praten met de maoïsten indien zij de wapens neerleggen. Op 3 september 2005 kondigden de maoïsten een eenzijdig staakt-het-vuren voor de duur van drie maanden aan hetgeen werd verwelkomd door de 7 oppositiepartijen.

De mensenrechtensituatie in Nepal blijft onverminderd slecht. Mensenrechtenschendingen worden begaan door zowel de Nepalese autoriteiten als door de maoïsten. Het gaat hier onder meer om moorden, buitengerechtelijke executies, foltering, willekeurige arrestaties, ontvoeringen en verkrachtingen.

Met het verschijnen van zelfverdedigingsgroepen van burgers op het strijdtoneel zijn meer burgerslachtoffers gevallen dan voorheen. Vooral op het platteland, waar het overheidsgezag niet overal even effectief is en de meeste strijd plaatsheeft, is de situatie nog immer slecht.

De uitbreiding van het geweld in Nepal en de situatie op het platteland, met name in de Far-Western region, de Mid-Western region en het uiterste oosten van het land, geven reden tot zorg. Het westen van Nepal wordt nog immer categoriaal beschermingswaardig geacht. Echter, het is relatief veilig in Kathmandu Valley en in de districtshoofdsteden. Eveneens is de situatie relatief veilig in de districten Manang en Mustang. Deze gebieden zijn over het algemeen bereikbaar vanuit het platteland. Gelet hierop kunnen personen afkomstig uit het westen zich onttrekken aan de algehele onveilige situatie op het platteland en hebben zij een verblijfsalternatief in de genoemde relatief veilige gebieden en steden. Door andere Europese landen wordt geen bijzonder beleid ten aanzien van Nepal gevoerd.

5. Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

5.1 (Vermeende) Maoïsten

De maoïsten, die van de hindoestaat Nepal een seculiere staat willen maken, zijn voortdurend in opstand tegen de autoriteiten en het leger. De maoïsten hebben een deel van Nepal in handen. Mensenrechtenschendingen worden begaan door de overheid tegen de maoïsten evenals andersom. Aan het 25 punten tellend programma, opgesteld op 26 maart 2004, ter verbetering van de mensenrechten-situatie, is nog geen uitvoering gegeven.

De autoriteiten hebben de amnestieregeling van december 2003 verlengd tot midden juli 2004 en deze regeling was ook tijdens de verslagperiode van dit ambtsbericht nog immer van kracht. Maoïsten die zich overgaven werden niet vervolgd en werden opgevangen in een rehabilitatiekamp. Geen berichten zijn bekend over mishandeling van ex-maoïsten in het kamp. Echter, leden van de veiligheidsdiensten hebben zich in de verslagperiode wederom schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies en moorden. Ook is het leger verantwoordelijk voor het doden van burgers.

Maoïstische acties zijn strafbaar. (Vermeende) maoïsten worden door de Nepalese autoriteiten regelmatig aangehouden en gedetineerd. Personen die een verhoogd risico lopen op detentie wegens verdenking van betrokkenheid bij maoïstische acties zijn zij die openlijk hun sympathie voor de maoïsten hebben geuit, waaronder vakbondsleiders, studentenvakbondsleden, leraren, journalisten en intellectuelen.

Tevens kunnen anderen (niet zijnde de hierboven genoemde risicogroepen), wanneer zij openlijk sympathie betuigen met de maoïsten dan wel verdacht worden van activiteiten voor de maoïsten, problemen ondervinden.

Indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij (strafrechtelijk) vervolgd wordt of zal worden, vanwege (vermeend) maoïsme, en dat de strafmaat (bij strafrechtelijke vervolging) tot vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag is te herleiden (discriminatoire of disproportionele bestraffing), kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

5.2 Slachtoffers van maoïsten

Zoals hierboven al is aangegeven, maken ook de maoïsten zich schuldig aan mensenrechtenschendingen. Zo worden journalisten onder strenge restricties gehouden voor zover de media onder controle staan van de maoïsten. Tevens zijn maoïsten betrokken geweest bij folteringen, mishandeling en bedreigingen van politieke leiders, lokale elite, leraren, lokale ambtenaren en (vermoedelijke) informanten van de Nepalese overheid. Ook hebben zij zich schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies en moorden.

Daarnaast hebben de maoïsten burgers, waaronder kinderen, gedwongen gerekruteerd en ontvoerde burgers gedwongen materialen te dragen tijdens aanvallen op politie- en legerposten.

De maoïsten worden verantwoordelijk gehouden voor verdwijningen van personen, in het bijzonder zij die zich kritisch hebben uitgelaten over de maoïsten.

In de verslagperiode werden wederom kinderen, leraren en burgers ontvoerd en voor kortere of langere tijd vastgehouden voor indoctrinatie, voor het aftroggelen van geld of als pressiemiddel om de regering te dwingen maoïsten vrij te laten.

Westelijke gebieden

De uitbreiding van het geweld in Nepal en de situatie op het platteland, met name in de Far-Western region, de Mid-Western region en het uiterste oosten van het land, geven reden tot zorg. Het westen van Nepal wordt nog immer categoriaal beschermingswaardig geacht. Echter, het is relatief veilig in Kathmandu Valley en in de districtshoofdsteden. Eveneens is de situatie relatief veilig in de districten Manang en Mustang. Deze gebieden zijn over het algemeen bereikbaar vanuit het platteland. Gelet hierop kunnen personen afkomstig uit het westen zich onttrekken aan de algehele onveilige situatie op het platteland en hebben zij een verblijfsalternatief in de genoemde relatief veilige gebieden en steden. Indien echter aannemelijk kan worden gemaakt dat de maoïsten serieus jacht maken op betrokkene, zal deze persoon ook in de steden niet veilig zijn. De maoïsten zijn sterk geïnfiltreerd in de steden. De mate waarin de persoon te vrezen heeft van de maoïsten, verschilt per geval. Indien de vreemdeling echter aannemelijk maakt te vrezen te hebben, kan hij hiertegen niet de bescherming van de autoriteiten inroepen.

Indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft van maoïsten, en dat de bescherming van de autoriteiten niet kan worden ingeroepen, waardoor zijn vervolging van de zijde van de maoïsten tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag te herleiden is, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

5.3 Vrouwen

Hoewel discriminatie op grond van geslacht in de grondwet verboden is, worden vrouwen in Nepal in de praktijk achtergesteld (zie paragraaf 3.4.1 van het ambtsbericht).

Vrouwen worden systematisch gediscrimineerd, vooral in plattelandsgebieden. De overheid heeft geen significante actie ondernomen om aan de discriminatoire praktijken het hoofd te bieden. In Kathmandu zijn ten minste tien NGO’s actief op het gebied van geweld tegen vrouwen en de ontwikkeling van vrouwen. Enkele NGO’s bieden vrouwen onderdak, medische verzorging, raad en juridische bijstand. Verkrachtingen en incest komen op grote schaal voor, vooral op het platteland. Hiervoor bestaan in de wet straffen, variërend van 6 tot 10 jaar voor verkrachting of incest bij meisjes onder de 14 jaar en van 3 tot 5 jaar bij meisjes/vrouwen boven de 14 jaar. De wet verbiedt verkrachting binnen het huwelijk.

Een ander veel voorkomend probleem is de handel in vrouwen, voornamelijk in de arme gebieden van Nepal. Vele vrouwen worden gedwongen in de prostitutie te werken in andere landen.

De politie kent 18 aparte vrouweneenheden die worden bemenst door vrouwen die speciale trainingen hebben gevolgd in de omgang met slachtoffers van huiselijk geweld. De politie heeft ook richtlijnen uitgevaardigd waarin alle politieofficieren worden geïnstrueerd huiselijk geweld als een misdaad te behandelen. Deze richtlijn blijkt in de praktijk echter lastig uitvoerbaar wegens de diepgewortelde discriminatoire houding tegenover vrouwen. Zelfs indien de politie een verdachte van huiselijk geweld zou arresteren, zou de verdachte in de meeste gevallen niet door de overheid worden vervolgd.

Indien de vreemdelinge zich beroept op discriminatie dan dient – voor de beoordeling of zij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd – bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.4 Homoseksuelen

In de Nepalese wetgeving wordt niet gerept over homoseksualiteit. Algemeen over seksualiteit wordt in de wetgeving vermeld dat ‘onnatuurlijke seks’ verboden is; wat hieronder wordt verstaan wordt echter niet in de wet gedefinieerd.

Homoseksuelen kunnen in Nepal geen normaal sociaal leven leiden. Zij worden door de familie gedwongen te trouwen of worden verstoten uit de familie.

Homoseksualiteit tussen vrouwen levert meer problemen op vanwege de al bestaande discriminatoire houding jegens vrouwen.

De politie kan of wil geen bescherming bieden aan homoseksuelen. De politie richt zich in negatieve zin op travestieten omdat zij het meest opvallen. De Blue Diamond Society is de enige organisatie in Nepal die zich bezighoudt met de bescherming van de rechten van de homoseksuelen. De leden van deze organisatie zijn regelmatig slachtoffer van intimidatie en geweld; de politie weigert veelal onderzoek te doen naar deze gevallen.

Homoseksualiteit of travestie is op zichzelf geen reden voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie, dan dient – voor de beoordeling of de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd – bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.5 Nationale, raciale en etnische minderheden

In Nepal leven meer dan 75 etnische groeperingen die 50 verschillende talen spreken. De grondwet schrijft voor dat iedere gemeenschap het recht heeft zijn taal, schrift en cultuur in stand te houden en te promoten.

Ook is het etnische groeperingen toegestaan basisonderwijs in de eigen taal te geven. De grondwet verbiedt discriminatie op basis van de kaste waartoe men behoort.

Discriminatie van lagere kasten komt op grote schaal voor, voornamelijk in de landelijke gebieden in het westen van Nepal, hoewel de overheid het publieke negeren van de Harijans of Dalits (zie paragraaf 2.1.1 van genoemd ambtsbericht) heeft verboden. Tevens heeft de overheid zich ingespannen de rechten van de lagere kasten te beschermen. Desondanks komt discriminatie van de lagere kasten van overheidswege voor.

De lagere kasten kunnen derhalve geen bescherming zoeken bij de autoriteiten.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie, dan dient – voor de beoordeling of de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd – bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.6 Dienstplichtigen en deserteurs

Er is geen sprake van dienstplicht in Nepal (zie paragraaf 3.4.5 van genoemd ambtsbericht).

Deserteurs worden over het algemeen niet actief opgespoord. Zelfs wanneer het leger deserteurs zou willen opsporen, heeft het hiertoe nauwelijks de middelen, temeer omdat de politie op het platteland nauwelijks actief is. Desertie leidt niet zonder meer tot de conclusie dat er sprake is van vluchtelingenschap.

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/4.2.12, is van toepassing.

6. Bijzondere aandachtspunten

In deze paragraaf wordt ingegaan op meer algemene omstandigheden die van belang (kunnen) zijn bij de beoordeling of de asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.

6.1 Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal is geen besluit genomen in de zin van artikel 43 Vreemdelingenwet.

6.2 Veilig land van herkomst

Nepal wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3 Veilig derde land / land van eerder verblijf

Nepal wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4 Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/3.3.3 is van toepassing.

In Nepal is geen sprake van gebieden die kunnen gelden als vlucht- en/of vestigingsalternatief.

6.5 Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/4.4 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Nepal geen bijzonderheden.

6.6 Opvangmogelijkheden minderjarigen en bijzonderheden met betrekking tot het beleid inzake alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen uit Nepal kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

6.7 Driejarenbeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/9, is van toepassing.

6.8 Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het gestelde in C1/5/13.3 is van toepassing. In paragraaf 5 van dit hoofdstuk is aangegeven ten aanzien van welke groepen sprake zou kunnen zijn van de bedoelde gedragingen.

7. Procedurele aspecten

Het gestelde in C3/10 tot en met C3/16 is van toepassing. Het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde feiten dient te worden opgestart bij het Gemeenschappelijk Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Dit is ook van toepassing indien het onderzoek wordt verricht door derden, zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Een uitzondering hierop vormt het leeftijdsonderzoek in het kader van het beleid inzake alleenstaande minderjarige vreemdelingen, zie C5/24.

8. Terugkeer en uitzetting

8.1 Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Nepal komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vreemdelingenwet (zie C1/4.5).

8.2 Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal is geen besluit genomen in de zin van artikel 45, vierde lid, Vreemdelingenwet.

8.3 Terug- en overnameovereenkomsten

Met Nepal is geen overeenkomst gesloten met betrekking tot de terugname van eigen onderdanen.

8.4 Praktische aspecten terugkeer

Naar Nepal is terugkeer praktisch mogelijk. Naar Nepal kan worden verwijderd.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Den Haag, 19 januari 2006.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken, R.K. Visser.

Toelichting bij Wijziging 2006/4

A

C8 Het asielbeleid ten aanzien van Nepal

Het hoofdstuk ‘Het asielbeleid ten aanzien van Nepal’ is opgesteld naar aanleiding van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2005.

Het beleid ten aanzien van Nepal wordt middels dit WBV geactualiseerd op grond van het laatste ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van 12 oktober 2005. Er is geen sprake van een beleidswijziging.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

de directeur-generaal Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser

Naar boven