Vaststellingsregeling bedragen per eenheid provinciefonds 2004

Regeling van 19 december 2005, nr. 2005-287432, tot vaststelling van de bedragen per eenheid voor de uitkering uit het provinciefonds over het uitkeringsjaar 2004

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens de Staatsecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

Artikel 1

Voor het uitkeringsjaar 2004 worden de bedragen per eenheid voor de uitkering uit het provinciefonds, bedoeld in artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet, vastgesteld overeenkomstig bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2005.
De Minister van Binnenland se Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze:
de directeur Bestuurlijke en Financiële Organisatie, P.P.L. van Kalmthout.

Bijlage 1. De bedragen per eenheid voor de uitkering uit het provinciefonds over het uitkeringsjaar 2004

Nr.

Verdeelmaatstaf

Bedragen per eenheid

1

Motorrijtuigenbelasting

–55,52*

2a

Inwoners

21,19

2b

Inwoners boven 640.000

9,87

3a

Inwoners in stedelijke gebieden

12,55

3b

Inwoners in landelijke gebieden

17,59

4

Land

40,56

5

Water

29,14

6

Groen

16,84

7

Gewogen weglengte

20.722,23

8

Warmtekrachtkoppeling

0,63

9

Vast bedrag

5.015.182,14

* Niet in euro’s; het bedrag betreft het rekentarief voor de inkomstenmaatstaf.

Toelichting

I. Toelichting algemeen

De verdeling van het provinciefonds is gebaseerd op de Financiële-verhoudingswet (Fvw).

Artikel 9, eerste lid van de Fvw bepaalt dat de beheerders van het provinciefonds jaarlijks de bedragen per eenheid die behoren bij de verdeelmaatstaven dienen vast te stellen. Met deze regeling wordt hieraan uitvoering gegeven.

De thans definitief vast te stellen bedragen per eenheid voor de verdeelmaatstaven van de algemene uitkering komen overeen met de bedragen die aan de provincies zijn kenbaar gemaakt in bijlage 2 van de circulaire provinciefonds van 27 september 2004, FO2004/76125.

Ten opzichte van de bedragen per eenheid die zijn vastgesteld voor het uitkeringsjaar 2003 hebben zich in 2004 wijzigingen voorgedaan. De wijzigingen in 2004 zijn opgenomen in tabel 1.

Tabel 1. Aanpassingen van de bedragen per eenheid voor het jaar 2004 ten opzichte van de bedragen per eenheid voor het jaar 2003

Nr.

Verdeelmaatstaf

Bedragen per eenheid*

Regeling 2003, bijlage bij artikel 1 (Stcrt. 2005, nr. pm)

Deze regeling

Aanpassing in 2004

beginstand

definitieve stand

1

Motorrijtuigenbelasting

–55,62

–55,52

0,10

2a

Inwoners

22,25

21,19

–1,06

2b

Inwoners boven 640.000

10,10

9,87

–0,23

3a

Inwoners in stedelijke gebieden

13,79

12,55

–1,24

3b

Inwoners in landelijke gebieden

17,68

17,59

–0,09

4

Land

45,92

40,56

–5,36

5

Water

31,49

29,14

–2,35

6

Groen

17,30

16,84

–0,46

7

Gewogen weglengte

24.315,63

20.722,23

–3.593,40

8

Warmtekrachtkoppeling

0,72

0,63

–0,09

9

Vast bedrag

4.964.453,10

5.015.182,14

50.729,04

* Betreft voor maatstaf 1 het rekentarief voor de inkomstenmaatstaf (per € 45,38 hoofdsom).

Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Fvw is bij de voorbereiding van de vaststelling van de bedragen van bijlage 1 van de onderhavige regeling, de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure gevolgd. De ontwerp-regeling is gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegd bij de bibliotheek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tevens is deze tekst geplaatst in de informatierubriek van het provinciefonds op de internet-website van het ministerie. Naar aanleiding van deze procudure heeft het ministerie van de provincies Noord-Brabant en Limburg de zienswijze op de ontwerp-regeling ontvangen. Beide provincies concluderen dat zij het, met het oog op de zuiverheid van het verdeelmodel provinciefonds, niet juist achten om de verdeling van het provinciefonds aan te passen in verband met het voor eigen rekening blijven van een deel van de kosten dualisering. De provincie Noord-Brabant heeft aan deze conclusie toegevoegd dat er een netto-toevoeging dient plaats te hebben en niet een ‘bruto-toevoeging met aparte aftrekverrekening voor eigen bijdragen’. Ook als de bruto-methode wordt toegepast, dan is, aldus deze provincie, daarvoor het opcenten-instrument in ieder geval niet geschikt. Ik heb de beide provincies eind augustus 2005 op de hoogte gebracht van mijn reactie op hun zienswijze.

Mijn reactie was de volgende:

1. Op grond van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet dient bij beleidsvoornemens van het Rijk te worden aangegeven wat de financiële gevolgen voor de provincies zijn en via welke bekostigingswijze deze gevolgen door de provincies kunnen worden opgevangen. Het kabinet heeft voor wat betreft de kosten van de dualisering aangegeven van oordeel te zijn dat een beperkt deel van de bekostiging gevonden kan worden binnen de eigen provinciale middelen en dat daarvoor de opbrengst van een lichte verhoging van de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting kan worden aangewend. Deze veronderstelde lichte verhoging vertaalt zich in een kleine aanpassing van het rekentarief in het inkomstencluster ‘eigen inkomsten’. De zuiverheid van het verdeelmodel wordt juist gediend door dergelijke expliciete en heldere keuzes voor wat betreft de bekostiging.

2. Ik deel de zienswijze van de provincie Noord-Brabant niet dat een netto-toevoeging dient plaats te hebben en niet een ‘bruto-toevoeging met aparte aftrekverrekening voor eigen bijdragen’. Ik ben, gelet op de argumenten die zijn genoemd onder punt 1, van mening dat een ‘bruto-benadering’ de voorkeur moet krijgen boven een ‘netto benadering’.

3. Ik deel de zienswijze van de provincie Noord-Brabant niet dat het opcenten-instrument, ook als de bruto-methode wordt toegepast, in ieder geval niet het geschikte instrument is om toe te passen bij de bekostiging van de dualisering. Aangezien de dualisering met name een nieuwe wijze van politiek bedrijven behelst, gericht op het stimuleren van de kwaliteit van de provinciale democratie, is het naar mijn mening gerechtvaardigd dat van de provincies een eigen inspanning wordt gevraagd en dat zij de kosten deels zelf dragen. De aard van de taakmutatie heeft bij de afweging om voor de bekostiging deels een beroep te doen op een inspanning van de provincies zelf een belangrijke rol gespeeld.

De ontvangen zienswijzen hebben de staatssecretaris van Financiën en mij geen reden gezien het ontwerp-besluit bedragen per eenheid provinciefonds 2004 aan te passen.

II. Toelichting per maatstaf

De achtergronden van de aanpassingen van de bedragen per eenheid voor het uitkeringsjaar 2004 ten opzichte van 2003 zijn aan de provincies bekend gemaakt en nader toegelicht in de volgende circulaires:

1. de circulaire provinciefonds van 16 mei 2003 (uitname BTW-compensatiefonds), FO2003/65730 (meicirculaire van 2003 = MC2003);

2. de circulaire provinciefonds van 27 juni 2003, FO2003/70222 (junicirculaire van 2003 = JC2003);

3. de circulaire provinciefonds van 16 september, FO2003/78284 (septembercirculaire van 2003 = SC2003);

4. de circulaire provinciefonds van 11 juni 2004, FO2004/65964 (junicirculaire van 2004 = JC2004);

5. de circulaire provinciefonds van 27 september 2004, FO2004/76125 (septembercirculaire van 2004 = SC2004).

In deze circulaires zijn de aanpassingen van de bedragen per eenheid gegroepeerd naar het inkomstencluster en de uitgavenclusters, welke een rol spelen in het verdeelstelsel van de algemene uitkering van het provinciefonds. De opbouw van de aanpassingen is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2. De opbouw van de aanpassingen in de bedragen per eenheid

Nr.

Korte omschrijving van de

verdeelmaatstaf

Aard van de wijzigingen*

1

Motorrijtuigenbelasting

cl. Inkomsten, SC2003: dualisering

–0,05

cl. Inkomsten, JC2004: dualisering

0,15

Totaal van de aanpassing

0,10

2a

Inwoners

cl. Bestuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,11

cl. Bestuur, JC2003: dualisering

0,01

cl. Bestuur, SC2003: dualisering

0,01

cl. Bestuur, JC2004: dualisering

–0,03

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

0,07

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,91

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,09

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,01

Totaal van de aanpassing

–1,06

2b

Inwoners > 640.000

cl. Bestuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,02

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,01

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,07

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,09

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,04

Totaal van de aanpassing

–0,23

3a

Inwoners stedelijk

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,71

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,43

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,09

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,01

Totaal van de aanpassing

–1,24

3b

Inwoners landelijk

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,03

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

0,08

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,14

Totaal van de aanpassing

–0,09

4

Land

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–4,14

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–1,00

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,18

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,04

Totaal van de aanpassing

–5,36

5

Water

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–1,61

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,34

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,40

Totaal van de aanpassing

–2,35

6

Groen

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

0,04

cl. Ruimte, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,50

Totaal van de aanpassing

–0,46

7

Gewogen weglengte

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–3.656,73

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

63,33

Totaal van de aanpassing

–3.593,40

8

Warmtekrachtkoppeling

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–0,09

Totaal van de aanpassing

–0,09

9

Vast bedrag

cl. Bestuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–143.520,39

cl. Bestuur, JC2003: dualisering

14.883,85

cl. Bestuur, SC2003: dualisering

25.697,71

cl. Bestuur, JC2004: dualisering

204.381,32

cl. Infrastructuur, MC2003: BTW-compensatiefonds

–6.611,02

cl. Water en Milieu, MC2003: BTW-compensatiefonds

–40.985,21

cl. Voorzieningen, MC2003: BTW-compensatiefonds

–3.117,22

Totaal van de aanpassing

50.729,04

* cl. staat voor cluster.

III. Overzicht verdeelmaatstaven en bedragen, gegroepeerd naar cluster

Tabel 3 vermeldt de toedeling van de verdeelmaatstaven naar het inkomstencluster en de uitgavenclusters, waarop het verdeelstelsel is gebaseerd. De bedragen per eenheid zijn de definitieve bedragen, bepaald na verwerking van de bovengenoemde aanpassingen.

Tabel 3. Verdeelmaatstaven en bedragen, gegroepeerd naar cluster

Clusters

Bedragen per eenheid

in euro’s

Verdeelmaatstaven

Cluster Bestuur

3,16

inwoners

0,59

inwoners boven 640.000

4.199.932,55

vast bedrag

Cluster Infrastructuur

8,08

inwoners

0,04

inwoners boven 640.000

6,48

inwoners in stedelijke gebieden

0,31

inwoners in landelijke gebieden

23,77

land

14,58

water

21.030,00

gewogen weglengte

69.096,89

vast bedrag

Cluster Water en Milieu

5,45

inwoners

0,34

inwoners boven 640.000

2,10

inwoners in stedelijke gebieden

–0,35

inwoners in landelijke gebieden

4,96

land

1,64

water

–0,18

groen

–307,77

gewogen weglengte

0,63

warmtekrachtkoppeling

92.421,16

vast bedrag

Cluster Ruimte

3,25

inwoners

3,08

inwoners boven 640.000

3,11

inwoners in stedelijke gebieden

6,09

land

12,92

water

17,02

groen

232.100,14

vast bedrag

Cluster Voorzieningen

1,25

inwoners

5,82

inwoners boven 640.000

0,86

inwoners in stedelijke gebieden

17,63

inwoners in landelijke gebieden

5,74

land

421.631,40

vast bedrag

Cluster Inkomsten

–55,52

*

motorrijtuigenbelasting

* Niet in euro's; het bedrag betreft het rekentarief voor de inkomstenmaatstaf.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

namens deze:

de directeur Bestuurlijke en Financiële Organisatie,

P.P.L. van Kalmthout

Naar boven