Sanctieregeling Belarus 2006

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 september 2006, nr. DJZ/BR/0965-06, betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus (Sanctieregeling Belarus 2006)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van de Europese Unie van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus (Pb EG L 134);

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 5 van Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van de Europese Unie van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus.

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet in gevallen waarin de artikelen 3, eerste lid, of 4 van Verordening (EG) nr. 765/2006 van toepassing zijn.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Belarus 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, B.R. Bot.

Toelichting

Algemeen

Op 24 maart 2006 heeft de Europese Raad kenbaar gemaakt het te betreuren dat de Belarussische autoriteiten geen democratische verkiezingen hebben gehouden conform de OVSE-verbintenissen. De Europese Raad achtte tevens het verloop van de presidentsverkiezingen van 19 maart 2006 oneerlijk en heeft de arrestaties van vreedzame demonstranten die daartegen demonstreerden, veroordeeld.

Op 10 april 2006 heeft de Raad besloten beperkende maatregelen te nemen tegen president Loekasjenko, de Belarussische leiders en de functionarissen die verantwoordelijk zijn voor o.a. de schending van internationale verkiezingsnormen en van de internationale mensenrechtenwetgeving. In Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van de Europese Unie van 18 mei 2006 zijn deze beperkende maatregelen geregeld in de vorm van bevriezing van tegoeden en economische middelen van de in de bijlage bij die verordening genoemde personen, rechtspersonen en entiteiten.

In artikel 1 van de onderhavige regeling is de overtreding van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 765/2006 strafbaar gesteld. Artikel 2 van deze verordening strekt ertoe alle tegoeden van de in de bijlage genoemde personen te bevriezen en bevat voorts een verbod tot het ter beschikking stellen van tegoeden en economische middelen. Artikel 5 van de verordening vestigt de verplichting om informatie te verstrekken en medewerking te verlenen aan de bevoegde autoriteiten.

De artikelen 3 en 4 omvatten enkele uitzonderingen op de bevriezingsmaatregel. Deze uitzonderingen hebben betrekking op de voorziening in elementaire levensbehoeften, de kosten van juridische bijstand, kosten gemoeid met het aanhouden van de tegoeden, buitengewone kosten alsmede betalingen met het oog op de nakoming van bestaande verplichtingen. Voorts kunnen bijschrijvingen op bevroren rekeningen plaatsvinden, op voorwaarde dat de daarmee gemoeide bedragen zelf ook weer bevroren worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B.R. Bot

Naar boven