Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 191 pagina 7 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2006, 191 pagina 7 | Overig |
15 augustus 2006
Nr. C/S&A/06/1943
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 26 juli 2006 nr. arc-2006.03029/2);
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein In- en uitvoerregelingen over de periode vanaf 1945’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 15 augustus 2006.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de Algemene Rijksarchivaris, M.W. van Boven.De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:
de DirecteurInformatiebeleid en Facilitaire Zaken, D.J. Langendoen.
Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de administratieve neerslag op het beleidsterrein In- en uitvoerregelingen 1945–
Minister van Economische Zaken
Minister van Financiën
Minister van Buitenlandse Zaken
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Minister van Verkeer en Waterstaat
Minister van Defensie
Minister van Algemene Zaken
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
ACA: Ambtelijke Commissie van Advies
AFCENT: Allied Forces Central Europe
AMVB: Algemene Maatregel van Bestuur
ATA-carnet: ‘Admission Temporaire/Temporary Admission’-carnet: document voor tijdelijke in- en uitvoer van goederen
BEB: Buitenlandse Economische Betrekkingen
BLUE: Belgisch-Luxemburgse Economische Unie
BPCV: Bureau Productie Civiele Verdediging
BSD: Basisselectiedocument
BVO: Bewijs van Ontvangst
CAV: Communautaire Algemene Vergunning
CDIU: Centrale Dienst In- en Uitvoer
CDP: Committee on Dumping Practices
CEC: Centrale Economische Commissie
CEDEC: Centrale Dienst voor de Economische Controle
COARM: Code of Conduct on Arms Export
COCOHAN: Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau
COCOM: Coordinating Committee on Multilateral Export Controls
COREPER: Committee of Permanent Representatives
CPB: Centraal Plan Bureau
CRO: Committee on Rules of Origin
CW: Chemische Wapens
Dg: Directoraat Generaal
DNB: De Nederlandse Bank
DSB: Dispute Settlement Body
DSU: Dispute Settlement Understanding
EBU: Europese Betalings-Unie
ECA: Economic Cooperation Administration
ECE: Economische Commissie voor Europa
ECD: Economische Controledienst
ECOSOC: Economic & Social Council of the United Nations
EECE: Emergency Economic Committee for Europe
EEG: Europese Economische Gemeenschap
EG: Europese Gemeenschap
EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
EHP: (regeringscommissariaat voor het) Economisch Hulpprogramma
EMHP: Economische en Militair Hulpprogramma
End-user statement: Document waarin wordt verklaard dat de desbetreffende goederen in het land van bestemming zullen worden ingevoerd voor eigen gebruik door aldaar gevestigde afnemers
EU: Europese Unie
Euratom: Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
EVA: Europese Vrijhandelsassociatie
EVD: Exportbevordering Voorlichtingsdienst
EZ: (ministerie van) Economische Zaken
FAO: Food and Agricultural Organization
FIOD: Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst
FVS: Financieel Verkeer Strategische Goederen
GATT: General Agreement on Tariffs & Trade
IAB: Interdepartementale Ambtelijke Begeleidingsgroep
IER: Internationale Economische Recherche
IIC: Internationaal Import Certificaat
IRHP: Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek
IRPTC: Internationaal Register van potentieel giftige chemische stoffen
ITC: International Trade Certificate
JEIA: Joint Export Import Agency
MID: Militaire Inlichtingendienst
MTCR: Missile Technology Control Regime
NAV: Nationale Algemene Vergunning
NAVO: Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NSG: Nuclear Suppliers Group
NTHB: Nederlandse Trustmaatschappij voor de Handel met het Buitenland
OECD DAC lijst: Organisation for Economic Cooperation and Development – Development Assistance Committee lijst
OEES: Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OPCW: Organisation on the prohibition of chemical Weapons
OVSE: Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
PCD: Prijscontroledienst
PIC: Prior informed consent
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
POLARM: Policy on Arms Export
REA: Raad voor Economische Aangelegenheden
RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek
SER: Sociaal-Economische Raad
Stb. : Staatsblad
Stcrt. : Staatscourant
TK: Tweede Kamer
Trb. : Tractatenblad
TRIPS: Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights
TVOO: Toezicht Veiligheid en Openbare Orde
UNCTAD: United Nations Conference on Trade and Development
UN: United Nations
UNEP: United Nations Ecological Program; milieuprogramma van de VN
USSR: Unie van Socialistische Sovjet Republieken
Verdrag Chemische Wapens: Wereldwijd uitbannen chemische wapens en daartoe verbieden van ontwikkeling, productie, aanleg van voorraden en gebruik van dergelijke wapens
VN: Verenigde Naties
VS: Verenigde Staten
VVK: Vereniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken
WA: Wassenaar arrangement (regionale en internationale veiligheid)
WED: Wet op Economische Delicten
WTO: World Trade Organization
ZBO: Zelfstandig Bestuursorgaan
2.1. Wettelijk kader voor de selectie van overheidsarchieven
Ingevolge artikel 3 van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) dient de overheid haar archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren. Onder ‘archiefbescheiden’ worden niet slechts papieren documenten verstaan, maar alle bescheiden – ongeacht de drager – die door een overheidsorgaan zijn ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd zijn daaronder te berusten. Ook digitaal vastgelegde informatie valt dus onder de werking van de archiefwetgeving.
Het in goede en geordende staat bewaren van archiefbescheiden houdt onder meer in dat een overheidsarchief op gezette tijden wordt geschoond. In dat verband schrijft de Archiefwet 1995 (Stb. 1995, 276) zowel een vernietigingsplicht (art. 3) als overbrengingsplicht (art. 12) voor. Beide plichten rusten op degene die de bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van het desbetreffende archief: de zorgdrager.
De verplichting tot overbrenging bepaalt dat de zorgdrager zijn archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar ter blijvende bewaring overbrengt naar een archiefbewaarplaats. Wat de archiefbescheiden van de ministeries en de Hoge Colleges van Staat betreft, is de aangewezen archiefbewaarplaats het Nationaal Archief in Den Haag. Het Nationaal Archief is een onderdeel van de Rijksarchiefdienst (RAD). Deze dienst ressorteert onder de Minister van OCW en staat onder leiding van de Algemeen Rijksarchivaris.
In verband met de selectie van hun archiefbescheiden zijn zorgdragers op grond van artikel 5 van de Archiefwet 1995 verplicht hiertoe selectielijsten op te stellen. In een selectielijst dient te worden aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging, dan wel voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Voorts dient een selectielijst de termijnen aan te geven, waarna de te vernietigen bestanddelen dienen te worden vernietigd.
Een selectielijst is naar haar aard een duurzaam instrument. Het ligt in de rede dat een organisatie een vastgestelde lijst niet eenmalig toepast maar (zonodig in geactualiseerde vorm) blijft hanteren om de periodieke aanwas van archiefmateriaal te selecteren. Een selectielijst vormt zo een belangrijk onderdeel van het instrumentarium voor het beheer van de documentaire informatievoorziening in een overheidsorganisatie.
Bij het ontwerpen van een selectielijst dient krachtens art. 2, lid 1 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) rekening gehouden te worden met:
– de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;
– de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;
– de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed;
– het belang van de in de bescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, recht- of bewijszoekenden en historisch onderzoek.
Voorts moeten ingevolge art. 3 van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 671) bij het ontwerpen van een selectielijst ten minste betrokken zijn:
– een deskundige op het gebied van de organisatie en taken van het desbetreffende overheidsorgaan;
– een deskundige ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van dat orgaan; en
– (een vertegenwoordiger van) de Algemeen Rijksarchivaris.
Wat betreft de geldigheidsduur van de selectielijst wordt uitgegaan van de wettelijke periode van twintig jaar vanaf de vaststelling. Dit laat uiteraard onverlet dat de selectielijst (of een bepaald onderdeel daarvan) binnen deze termijn zal komen te vervallen, indien dit mocht worden bepaald bij de vaststelling (via de aangewezen archiefwettelijke weg) van een nieuwe dan wel herziene selectielijst. Elke selectielijst wordt na advies van de Raad voor Cultuur vastgesteld door de Minister van OCW en de minister wie het mede aangaat. De vastgestelde lijsten worden in de Staatscourant gepubliceerd.
2.2. Het doel en de werking van het Basis Selectiedocument
Een Basis Selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van één (enkele) organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein. Een BSD kan bestaan uit één of meer selectielijsten.
Het BSD geldt dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse zorgdragers), en wel voor zover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren worden opgenomen.
Een BSD wordt opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In een Rapport Institutioneel Onderzoek (RIO) wordt dan het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de taken en bevoegdheden van de betrokken actoren op dat beleidsterrein. De handelingen van de overheid op het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaard dan wel vernietigd moet worden.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel beleid, etc.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.
Het niveau waarop geselecteerd wordt, is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen. Een BSD is derhalve geen opsomming van (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voorzien van een waardering en indien van toepassing een vernietigingstermijn.
Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad van Cultuur en op verschillende plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van het ontwerp-BSD kan worden overgegaan tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit van de Minister belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de Minister van OCW) en de betrokken zorgdrager(s).
Voor de zorgdrager is het BSD van belang voor de bedrijfsvoering als mogelijke basis voor ordeningsplannen.
Voor de zorgdrager dient het BSD als verantwoording tegenover de recht- en bewijszoekende burger, die de mogelijkheid heeft tijdens de ter inzage legging invloed uit te oefenen op het bewaar- en vernietigingsbeleid (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder d).
Voor de Minister belast met het cultuurbeleid (vertegenwoordigd door de Algemeen Rijksarchivaris) is het BSD de verantwoording inzake het bewaar- en vernietigingsbeleid vanuit cultureel-historisch belang (Archiefbesluit 1995, art. 2, eerste lid, onder c).
Voor de Nationaal Archief is het BSD (tezamen met het RIO) het uitgangspunt voor de Institutionele Toegangen.
Dit BSD is gebaseerd op het rapport institutioneel onderzoek nr.147, De slagboom gesloten, door dr. J.A.A. Bervoets, drs, G.A.G. Hermsen en drs. A.G. Dellebeke, Den Haag 2003.
Het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen wordt gevormd door een breed scala van deelaspecten, die als overeenkomst hebben dat ze bedoeld zijn om de Nederlandse overheid instrumenten te bieden om de im- en export van industriële goederen te reguleren.
Dit BSD beperkt zich tot de industriële goederen, de im- en export van landbouwgoederen wordt afzonderlijk beschreven in het rapport Agrarische handelspolitiek en exportbevordering. Uitgezonderd zijn ook binnenlandse wettelijke betaalmiddelen.
2.4. Definitie en doelstellingen
Het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen is te definiëren als een stelsel van overwegend non-tarifaire maatregelen die bedoeld zijn om de regering in staat te stellen de im- en export van industriële goederen van en naar Nederland te reguleren.
De enige tarifaire instrumenten die tot dit beleidsterrein behoren zijn de incidentele heffingen op de in- of uitvoer van goederen. Deze onderscheiden zich van gangbare invoerrechten en accijnzen door hun doelstelling en tijdelijke karakter; ze zijn bedoeld om in te kunnen grijpen in de im- of export van bepaalde producten, en niet om de in- en uitvoer in zijn geheel te reguleren.
De doelstellingen van het beleid op het gebied van de in- en uitvoerregelingen zijn deels van financieel-economische (handelspolitieke), en deels van politieke aard. De nadruk is in de periode 1945–2000 verschoven van de financieel-economische naar de politieke aspecten. Mede daarom is in 1962 de regelgeving inzake in- en uitvoer vernieuwd. De doelstellingen zelf zijn hierbij vrijwel onveranderd gebleven, alleen de accenten werden anders gelegd. Overigens waren in de praktijk, onder invloed van nationale, maar zeker ook internationale ontwikkelingen, de prioriteiten al eerder verschoven.
De doelstellingen zijn:
– Het tegengaan van onaanvaardbare handelspraktijken;
– Het (kunnen) optreden tegen buitenlandse producten die dusdanig gesubsidieerd zijn, dat de vrije invoer van deze producten ernstige schade zou toebrengen aan Nederlandse fabrikanten van gelijkwaardige producten;
– Over de nodige middelen te beschikken om, in geval van (dreigende) schaarste van goederen, de in- en uitvoer van goederen zo te kunnen reguleren dat er in de noodzakelijke behoeften kan worden voorzien. Een belangrijk instrument hierbij is contingentering.
– Het, ter bescherming van de Nederlandse exportbelangen, kunnen beperken van de invoer uit landen die bij hun handelspolitiek slechts bereid zijn om concessies te doen in ruil voor bij onderhandelingen verkregen voordelen.
– Er voor (kunnen) zorgen dat, eventueel beperkte in- en uitvoermogelijkheden redelijk worden verdeeld over de ondernemingen die zich bezighouden met de in- en uitvoer van goederen.
– Het kunnen voldoen aan internationale handelspolitieke verplichtingen, zoals;
• Het verlenen van wederzijdse bijstand aan partnerlanden binnen de Benelux/ EG/ EGKS/ Euratom (m.b.t. grondstoffen en bijzondere splijtstoffen)
• Het verlenen van wederzijdse bijstand aan partnerlanden als die betalingsbalansproblemen hebben, door maatregelen te nemen ter voorkoming van een verlegging van het handelsverkeer.
– Het kunnen beschikken over instrumenten waarmee (in Benelux- of EU verband) een gecoördineerd handelspolitiek beleid en in- en uitvoerregime ten aanzien van derde landen gevoerd kan worden.
– Het kunnen beschikken over mogelijkheden om maatregelen te nemen met betrekking tot de in- of uitvoer van goederen in het kader van het nationale en internationale veiligheidsbeleid en de handhaving van de internationale rechtsorde. Een middel hiertoe is bijv. de exportcontrole van strategische goederen (o.a. wapens) en chemische stoffen.
– De mogelijkheden hebben om maatregelen te kunnen nemen die voortvloeien uit afspraken die niet juridisch bindend zijn. Bijv. niet-bindende aanbevelingen van volkenrechtelijke- en milieuorganisaties.
De Minister van Economische Zaken is de eerstverantwoordelijke inzake de regelingen betreffende de in- en uitvoer van industriële goederen. De in- en uitvoer van landbouwgoederen valt onder de verantwoording van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en haar rechtsvoorgangers. Wanneer het zowel industriële als landbouwgoederen betreft, vindt onderlinge afstemming plaats.
In veel gevallen zal overleg plaatsvinden tussen de Minister van Economische Zaken en de ministers van Financiën als het bijv. deviezen betreft. Wanneer er ook politieke aspecten meespelen, bijv. bij een boycot of sanctie is de Minister van Buitenlandse zaken de eerstverantwoordelijke, en heeft de Minister van Economische Zaken vooral een uitvoerende taak.
De departementsoverschrijdende aspecten van het in- en uitvoerbeleid worden door de Minister van Economische Zaken gecoördineerd via de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek, waarin de vertegenwoordigers van de betrokken departementen onder de leiding van de directeur-generaal van de BEB bijeenkomen.
Hieronder zal nader worden ingegaan op de afbakening van de in- en uitvoerregelingen ten opzichte van andere beleidsterreinen
2.5. Afbakening van het (deel)beleidsterrein
Het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen is nauw verbonden met enkele andere aspecten op het gebied van de buitenlandse economische betrekkingen. Daarnaast grenst het ook aan beleidsterreinen van andere ministeries. In een aantal gevallen is er zelfs sprake van een duidelijke overlap tussen in- en uitvoerregelingen en andere beleidsterreinen. Voor zover mogelijk is richt dit rapport zich op aspecten die specifiek betrekking hebben op het in- en uitvoerbeleid, en worden zaken die indirect hiermee te maken hebben alleen globaal beschreven. Zo wordt bijvoorbeeld op het buitenlandse (diplomatieke) beleid alleen ingegaan voor zover dit direct invloed heeft op, of beïnvloedt wordt door het in- en uitvoerbeleid.
Hieronder volgt een overzicht van aanverwante beleidsterreinen. Daarbij wordt telkens aangegeven welk aspect van de in- en uitvoerregelingen het betreft, en waar de grens is getrokken tussen dit rapport en de aanpalende beleidsterreinen.
Buitenlandse economische betrekkingen
Het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen maakt onderdeel uit van het algemene beleid inzake de buitenlandse economische betrekkingen. Nauw aanverwante (deel-)beleidsterreinen binnen EZ zijn de exportbevordering politiek, die zich bezighoudt met de ondersteuning en promotie van Nederlandse bedrijven en producten in het buitenland, en internationale samenwerking, dat verantwoordelijk was voor het afsluiten van handelsverdragen. Hierover handelt de PIVOT rapportage (145) Buitenlandse Economische Betrekkingen. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein buitenlandse economische betrekkingen over de periode 1945–2002.
Het beleid met betrekking tot de in- en uitvoer van (m.n. kern-)energie en delfstoffen wordt grotendeels in Europees verband opgesteld door de EGKS en Euratom. Daarnaast speelt ook de OESO een rol op dit terrein. De Minister van Economische Zaken coördineert het Nederlandse aandeel hierin. Het energiebeleid wordt besproken in de PIVOT rapporten 82 Energiebeleid (Den Haag 2001) en 83 Energiedelfstoffen (Den Haag 1999).
In- en uitvoerregelingen hangen nauw samen met het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen. Het onderscheid tussen deze terreinen, die beide betrekking hebben op de in- en uitvoer van goederen, wordt gevormd door het karakter en doel van de maatregelen. Invoerrechten betreffen financiële maatregelen, terwijl in- en uitvoerregelingen zich voornamelijk beperken tot non-tarifaire beperkingen. Daarnaast zijn de invoerrechten vooral bedoeld om de binnenlandse consumptie van bepaalde goederen te reguleren, terwijl de in- en uitvoerregelingen een instrument vormen in de internationale (handels-)politiek. Het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen wordt beschreven in de PIVOT-rapporten (37) De grens verlegd. Een institutioneel onderzoek naar de taken en het overheidshandelen op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen 1945–1962 (Den Haag 1996) en (38) De grens geslecht. Een institutioneel onderzoek naar het overheidshandelen op het beleidsterrein invoerrechten en accijnzen 1962–1995.
Ter financiering van de import zijn buitenlandse valuta benodigd. Daarom is, vooral in tijden van deviezenschaarste, een nauwe afstemming van de deviezenpolitiek en het in- en uitvoerbeleid noodzakelijk. In dit rapport komt de deviezenpolitiek alleen aan de orde voor zover die directe gevolgen heeft voor het in- en uitvoerbeleid. Verder wordt verwezen naar het rapport (126) Internationaal financieel en monetair beleid. Een institutioneel onderzoek naar het handelen van de rijksoverheid op het terrein van internationale financiële en monetaire betrekkingen en beleid, 1945–2000.
Als sanctie ingestelde in- en uitvoerregelingen hebben vooral betrekking op de handel in strategische goederen (militaire en ‘dual-use’ goederen). Nauw verwant hiermee zijn de regelingen die het bezit en de handel in handwapens in goede banen leiden. Deze vallen buiten de in dit rapport beschreven in- en uitvoerregelingen, maar komen aan de orde in het PIVOT-rapport (90) Wapens in het vizier. Een institutioneel onderzoek naar de taken en handelingen op het beleidsterrein wapens en munitie.
Het Ministerie van Defensie is daarnaast betrokken bij de controle op de naleving van andere regelingen die betrekking hebben op de in- en uitvoer van verboden goederen, waaronder verdovende middelen, wapens, etc. Dit vormt een onderdeel van het beleidsterrein militaire operatiën, waarvan de overige aspecten aan bod komen in RIO (50) Te land, ter zee en in de lucht. Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen op het beleidsterrein militaire operatiën van het Ministerie van Defensie en voorgangers, 1945–1993 (Den Haag 1998).
Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bepaalt het beleid op het gebied van de agrarische handelspolitiek. Onderdeel hiervan zijn de in- en uitvoerpolitiek voor landbouw- en visserijproducten. Economische Zaken beperkt zich daarom tot de niet-landbouw goederen. Als het maatregelen betreft die zowel agrarische als industriële goederen raken, stemmen de beide ministeries hun beleid op elkaar af. De agrarische handelspolitiek is beschreven in het RIO (80) Agrarische handelspolitiek en handelsbevordering. Een institutioneel onderzoek naar taken en handelingen van actoren op het gebied van de agrarische handelspolitiek, internationale samenwerking en exportbevordering ten aanzien van agrarische en visserijproducten, en naar de agrarische vertegenwoordiging in het buitenland, vanaf 1945 (Den Haag 2000).
Politieke (diplomatieke) en economische betrekkingen met het buitenland zijn nauw met elkaar verbonden. Een maatregel op het gebied van de in- en uitvoerregelingen heeft in veel gevallen directe invloed op de diplomatieke betrekkingen. Door de vergaande interactie tussen deze beide beleidsterreinen is de exacte taakafbakening tussen de beide ministeries niet altijd duidelijk aan te geven.
Al voor de Tweede Wereldoorlog was er onenigheid tussen Buitenlandse zaken en EZ over de respectievelijke competenties op het gebied van de buitenlandse economische politiek. In de loop der jaren slaagde Buitenlandse zaken erin om de economische betrekkingen grotendeels naar zich toe te trekken, waarbij het een integraal onderdeel ging vormen van de algemene buitenlandse politiek.
Dit rapport beperkt zich daarom tot de aspecten die specifiek betrekking hebben op het in- en uitvoerbeleid, en laat de algemene politieke en diplomatieke ontwikkelingen die hieraan raken, en die vooral tot de competentie van Buitenlandse zaken behoren, grotendeels buiten beschouwing. Uitzonderingen hierop vormen het beleid ten aanzien van sancties en boycots. Het iniatief hiertoe ligt meestal bij het Ministerie van Buitenlandse zaken of internationale organisaties, de uitvoering ervan is echter voor een aanzienlijk deel in handen van EZ.
Voor de diplomatieke betrekkingen wordt verder verwezen naar het rapport (103) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: Gedane buitenlandse zaken. Een institutioneel onderzoek naar de beleidsterreinen buitenland en ontwikkelingssamenwerking.
In- en uitvoerregelingen hebben vaak, direct dan wel indirect, invloed op de (economische) relatie met ontwikkelingslanden. Daarom werd de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking in een aantal gevallen betrokken bij de besluitvorming op dit gebied. Het (handelspolitieke aspect van het) ontwikkelingsbeleid wordt beschreven in het RIO (103) Gedane buitenlandse zaken (Den Haag 2000).
De in- en uitvoerregelingen, en met name sancties, kunnen tevens onderdelen voor voertuigen en infrastructuur betreffen, waardoor in een aantal gevallen ook het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hierbij betrokken is. Dit rapport beperkt zich tot de regelgeving die betrekking heeft op im- en export van transportmiddelen en op infrastructuur. De handelingen op dit gebied staan vermeld in het RIO (28) Waterstaat. Rapport van een institutioneel onderzoek naar het overheidshandelen op het beleidsterrein waterstaat over de periode 1945–1994 (Den Haag 1995).
In bepaalde gevallen kunnen in- en uitvoerregelingen verband houden met milieuwetgeving, bijvoorbeeld om te voorkomen dat gevaarlijke stoffen in- of uitgevoerd worden. In dit rapport wordt hier op ingegaan voor zover het stoffen betreft die vallen onder de regelgeving voor de in- en uitvoer van chemische stoffen. Voor het beleid ten aanzien van de overige gevaarlijke stoffen wordt verwezen naar de PIVOT-rapportage (94) Milieubeheer. Een institutioneel onderzoek naar de handelingen van diverse actoren op het beleidsterrein Milieubeheer en de thans daaronder vallende taken van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de jaren 1945–1994 (Den Haag 2000).
Kamers van Koophandel en Fabrieken
Handelingen van de Kamers van Koophandel en Fabrieken zijn niet opgenomen in dit RIO omdat zij afzonderlijke zelfstandige bestuursorganen zij (ZBO’s). Deze ZBO’s zijn verantwoordelijk voor hun eigen selectielijst(en). Er bestaat een gezamenlijk door de Kamers van Koophandel opgestelde vernietigingslijst. Naar aanleiding van de Archiefwet van 1995 (Stb. 1995, 276) werd door de Vereniging van kamers van Koophandel (VVK) wenselijk geacht het selectiebeleid in overeenstemming te brengen met de nieuwe regelgeving. Er is toen dan ook gezocht naar een geschikt moment waarop een gezamenlijke selectielijst volgens de Archiefwet 1995 de bestaande vernietigingslijst zou kunnen vervangen. Omdat op 1 januari 1998 de nieuwe Wet op de Kamers van Koophandel en Fabrieken (Stb. 1997, 783) in werking trad en bovendien de nieuwe Handelsregisterwet 1996 van kracht was geworden aan het einde van 1997 (Stb. 1996, 181) , is er uiteindelijk voor gekozen om 1998 als scheidslijn te hanteren en de selectielijst vanaf dat jaar te laten gelden. Het RIO dat is opgesteld over het handelen van de Kamers van Koophandel en Fabrieken heeft dan ook 1998 als begindatum. Momenteel is een RIO (nr. 150) in de maak waarin de rol van de Kamers van Koophandel eveneens aan de orde wordt gesteld (Regionaal Economisch Beleid).
De in- en uitvoerregelingen op het gebied van chemische stoffen zijn ook gericht tegen de handel in verdovende middelen en andere stoffen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid. De controle op de naleving van de regels op dit gebied valt deels onder de betrokken ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze zijn tevens belast met het opstellen van regelgeving die specifiek tegen, bijvoorbeeld, verdovende middelen is gericht. In dit rapport wordt alleen ingegaan op de in- en uitvoer van deze stoffen, de overige aspecten komen aan bod in het RIO (123) Onder Invloed. Een institutioneel onderzoek naar het overheidshandelen ten aanzien van verslaving, 1945–1996 (Den Haag 2001).
Voor de uitvoer van beschermde cultuurgoederen naar landen buiten de Europese Unie is een vergunning vereist. Deze wordt in Nederland namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verleend door de Inspectie Cultuurbezit.
De Douane en de Minister van Justitie zijn in Nederland belast met de wetgeving inzake de in- en uitvoer van beschermde cultuurgoederen. De Minister van Economische zaken is betrokken bij de vaststelling van wet- en regelgeving. De handelingen inzake de in- en uitvoer van cultuurgoederen zijn opgenomen in het rapport Cultuurbeheer. Een institutioneel onderzoek naar het cultuurbeheer van de rijksoverheid in de periode 1945–2000.
Tenslotte moeten ook de Europese Gemeenschappen (EEG, EG/EU, EGKS, Euratom) hier genoemd worden. Gedurende de afgelopen decennia hebben deze steeds meer taken en bevoegdheden overgenomen van de nationale overheden van de lidstaten. Dit geldt zeker ook voor het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen, dat zich bij uitstek leent voor afstemming in Europees verband.
Vrijwel geen enkele maatregel op dit gebied wordt nu nog volledig zelfstandig genomen door de Nederlandse regering. In veel gevallen vindt de besluitvorming volledig in Europees verband plaats, en is er slechts sprake van implementatie van Europese regels in de nationale wetgeving. Sinds enkele jaren is de Europese regelgeving zelfs deels de plaats van nationale wetgeving gaan overnemen.
Hoewel in dit rapport geen handelingen zijn opgenomen van de Europese Gemeenschappen, worden zij vanwege hun grote invloed op dit beleidsterrein uitgebreid behandeld.
Hierbij beperkt het rapport zicht tot de aspecten die rechtstreeks betrekking hebben op de in- en uitvoerregelingen. Meer algemene handelspolitieke zaken komen aan bod in het nog te verschijnen rapport over de buitenlandse economische betrekkingen, RIO 145 Buitenlandse economische betrekkingen. Een institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein buitenlandse economische betrekkingen over de periode 1945–2002 (Den Haag).
2.6. De actoren op het beleidsterrein, voor zover hun selectielijsten in het BSD zijn opgenomen
Van onderstaande actoren zijn handelingen opgenomen:
– Actoren onder de zorg van de Minister van Economische Zaken
• Minister van Economische Zaken
• Bureau van de Regeringscommissaris voor het Europees Herstelprogramma
• Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU)
• Rijksbureaus
• Commissie Boycotmaatregelen
• Commissie Regelingen In- en Uitvoerwet
• Commissie voor de In- en Uitvoer van Distributievraagstukken
• Economische Controle Dienst (ECD)
• Interdepartementale Ambtelijke Begeleidingsgroep (IAB)
• Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma
• De Interdepartementale Raad voor de handelspolitiek (IRHP)
– Actoren onder de zorg van de Minister van Buitenlandse Zaken
• Minister van Buitenlandse Zaken
• Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
• Adviesraad Internationale Vraagstukken
– Minister van Defensie
– Minister van Financiën
– Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
– Minister van Verkeer en Waterstaat
– Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport
– Vakminister
Het BSD is opgesteld in overeenstemming met de selectiedoelstelling van de RAD/PIVOT. Tijdens de behandeling van de ontwerp-Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer verwoordde de Minister van WVC op 13 april 1994 deze doelstelling als volgt: het mogelijk maken van een reconstructie van de hoofdlijnen van het handelen van de overheid. Door het Convent van Rijksarchivarissen is de selectiedoelstelling vertaald als ‘het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring’.
Uitgaande van de algemene selectiedoelstelling heeft PIVOT in 1998 een (gewijzigde) lijst van algemene selectiecriteria geformuleerd. Met behulp van die algemene criteria wordt in een BSD een waardering toegekend aan de handelingen die door middel van het institutioneel onderzoek in kaart zijn gebracht.
De algemene selectiecriteria van PIVOT zijn positief geformuleerd; het zijn bewaarcriteria. Is een handeling op grond van een criterium gewaardeerd met B (‘blijvend te bewaren’), dan betekent dit dat de administratieve neerslag van die handeling te zijner tijd geheel dient te worden overgebracht naar het Nationaal Archief. De neerslag van een handeling die niet aan één van de selectiecriteria voldoet, wordt op termijn vernietigd. De waardering van de desbetreffende handeling luidt dan V (vernietigen), onder vermelding van de periode waarna de vernietiging dient plaats te vinden. De neerslag die uit dergelijke handelingen voortvloeit, is dus niet noodzakelijk geacht voor een reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
Overigens verlangt art. 5, onder e van het Archiefbesluit 1995 (Stb. 1995, 276) dat selectielijsten de mogelijkheid bieden om neerslag die met een V is gewaardeerd in exceptionele gevallen te bewaren op grond van een uitzonderingscriterium. PIVOT heeft daarom het volgende uitzonderingscriterium geformuleerd:
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd.
Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd aan de hand van de algemene selectiecriteria, zoals hieronder vermeld.
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieruit worden niet perse consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoordingvan beleid op hoofdlijnen aan andere actoren
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Naast de algemene criteria kunnen er in een BSD, eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, beleidsterrein-specifieke criteria worden geformuleerd. Daar de noodzaak hiertoe niet aanwezig werd geacht, is in dit BSD de mogelijkheid om specifieke selectiecriteria te formuleren niet benut.
5. Verslag van de vaststellingsprocedure
In 2005 is het ontwerp-BSD door de Minister van Economische Zaken mede namens de Minister van Financiën, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van Defensie, de Minister van Algemene Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Staatssecretaris van OCW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC).
Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd.
Vanaf 1 juni 2006 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van genoemde ministeries en bij de rijksarchieven in de provincie/regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
Op 26 juli 2006 bracht de RvC advies uit (arc-2006.03029/2), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:
Daarop werd het BSD op 15 augustus 2006 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Defensie (C/S&A/06/1938) en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (C/S&A/06/1943) en de Project directeur Project Wegwerken Archiefachterstanden (conform het convenant d.d. 30 mei 2006) namens de Minister van Economische Zaken (C/S&A/06/1939), de Minister van Financiën (C/S&A/06/1940), de Minister van Buitenlandse Zaken (C/S&A/06/1937), de Minister van Verkeer en Waterstaat (C/S&A/06/1941), de Minister van Algemene Zaken (C/S&A/06/1936) en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (C/S&A/06/1942) vastgesteld.
De handelingen worden beschreven in handelingenblokken. Daarin worden de volgende items beschreven:
Handelingnr.: dit is het unieke volgnummer van de handeling. Dit nummer is overgenomen uit het RIO.
Handeling: dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een taak of op grond van een bevoegdheid. In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.
Periode: hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.
Grondslag: dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht.
Vermeld worden:
– de naam (citeertitel) van de wet, de Algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of de ministeriële regeling;
– het betreffende artikel en lid daarvan;
– de vindplaats, dwz. de vermelding van staatsblad of staatscourant
– wijzigingen in de grondslag en het vervallen hiervan.
Een paar voorbeelden:
– Besluit regeling in- en uitvoer (Stb. 1944/E 80);
– Regeling uitvoering Besluit afgifte verklaringen strategische goederen (Stcrt. 202/1986)
Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron worden genoemd waarin de betreffende handeling staat vermeld.
Product: hier staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten resulteren. Opsommingen geven een indicatie van de producten en zijn niet altijd uitputtend. Vaak wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct.
Opmerking: deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer de strekking van de handeling toelichting behoeft.
Waardering: Waardering van de handeling als B (bewaren) of V (vernietigen).
Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn.
Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.
Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
6. Actoren op het beleidsterrein
Op het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen zijn ruim dertig actoren actief geweest in de periode 1945–2001. Een aantal daarvan heeft alleen in de eerste circa tien jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog bestaan. Hun taken waren vooral gericht op het herstel van de economische en monetaire positie van Nederland. Zo was bijvoorbeeld het Regeringscommissariaat van het Economisch Hulpprogramma (EHP) belast met de uitvoering van de bepalingen die door de Verenigde Staten verbonden waren aan de Marshallhulp.
De meeste actoren zijn echter tijdens de gehele periode die dit rapport bestrijkt, belast geweest met het opstellen, uitvoeren of handhaven van de wet- en regelgeving op het gebied van de in- en uitvoer.
Het Ministerie van Economische Zaken en de onder haar ressorterende actoren heeft gedurende deze periode het merendeel van de taken uitgevoerd op dit beleidsterrein. Naarmate de beweegredenen voor het reguleren van de internationale handel verschoven van economische naar meer politieke motieven, nam echter de invloed van het Ministerie van Buitenlandse Zaken toe.
Door het afnemende belang van de handelspolitieke aspecten werden een aantal daarop gerichte taken in de loop van tijd afgebouwd. Als gevolg hiervan is in 1997 de Centrale Dienst In- en Uitvoer het voornaamste uitvoerende orgaan op dit beleidsterrein, overgegaan naar het Ministerie van Financiën, en onderdeel geworden van de Douane.
Hieronder volgt een overzicht van de actoren die actief zijn geweest op dit beleidsterrein. Deze zijn zoveel mogelijk gerangschikt naar zorgdrager. Van elke actor is een korte beschrijving gegeven.
Ministerie van Economische Zaken
Naamswijzigingen van het Ministerie van Economische Zaken in de periode 1945–2001;
–1945: Ministerie van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
1945: Ministerie van Handel, Nijverheid en Landbouw
1945–1946: Ministerie van Handel en Nijverheid
1946–: Ministerie van Economische Zaken
Het Ministerie van Economische Zaken is de voornaamste actor op het beleidsterrein In- en uitvoer. Binnen dit ministerie is vooral het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen (dg BEB) belast met het beleid betreffende in- en uitvoerregelingen.
Directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen (Dg BEB)
Het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen werd in 1945 ingesteld. Het dg kan beschouwd worden als opvolger van de afdeling Handelsakkoorden, die op haar beurt in 1936 was voortgekomen uit de afdeling Buitenland van de directie van handel en nijverheid, die ressorteerde onder het departement van Handel, Nijverheid en scheepvaart.
Het nieuwe directoraat-generaal is formeel interdepartementaal, maar werd ingesteld om de expanderende buitenlandse handelspolitiek te gaan coördineren. De aanzet hiertoe werd gegeven door ir. H. Vos, de toenmalige minister van Handel en Nijverheid. Deze meende dat het noodzakelijk was om het economisch beleid zo strak mogelijk te coördineren. De verantwoordelijkheid voor de buitenlandse handel, die op dat moment nog verdeeld was over verschillende departementen, moest daartoe worden gecentraliseerd bij één departement. Volgens Vos was het Ministerie van handel en Nijverheid daarvoor het meest voor de hand liggend.
Deze opstelling leidde tot een langslepend competentieconflict met het ministerie van Buitenlandse Zaken, dat meende dat de handelspolitiek nauw samenhing met de buitenlandse betrekkingen. Daarom was coördinatie door dat departement noodzakelijk. Buitenlandse zaken probeerde de bevoegdheden van het dg BEB terug te halen naar het eigen departement omdat de laatste niet voldoende zou functioneren. Dit laatste klopte deels, hoewel dat mede kwam door de tegenwerking van Buitenlandse Zaken bij de contacten met de buitenposten.
Vos zag twee hoofdtaken voor het nieuwe directoraat-generaal;
– De aankooppolitiek in de eerste jaren, die gericht was op direct herstel van het land.
– De ruil- en handelspolitiek, voor het bevorderen van de export, en het herstellen van het evenwicht op de handels- en betalingsbalans op de lange termijn. Deze politiek moest volgens Vos worden gezien als ‘deel van een systeem van geleide im- en export met het oog op de Nederlandse informatievoorziening, belangen van het bedrijfsleven, de handels- en betalingsbalans en de nationale en internationale conjunctuur.’
In 1946 werden de bevoegdheden vastgelegd in het Mandaat of Statuut van de BEB. Dit regelde onder andere de coördinerende taak van het dg BEB met betrekking tot de handelspolitiek in interdepartementaal verband onder verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken.
Het dg BEB was in 1945 bescheiden gestart, maar groeide snel in omvang. Daarom werd het directoraat-generaal al in 1947 onderverdeeld in een secretariaat en 8 afdelingen. Het secretariaat verzorgde, naast de algemene ondersteuning van de BEB, de secretariële werkzaamheden voor de Interdepartementale Raad voor de Handelspolitiek (IRHP). De afdelingen bestreken elk een aantal landen of een taakgebied. Een van de afdelingen hield zich, naast enkele andere taken, specifiek bezig met in- en uitvoerregelingen. Vanaf 1948 voerde deze afdeling ook het secretariaat van de IRHP.
In 1949 werden de landenafdelingen vervangen door drie directoraten: Bilaterale zaken, Algemene en Multilaterale Zaken en Coördinatie Programmering. Deze werden onderverdeeld in (hoofd)afdelingen en bureaus.
Gedurende de periode tot aan de invoering van de nieuwe In- en uitvoerwet in 1962 werd de taak van de BEB op het gebied van de in- en uitvoer omschreven als ‘het toezicht van de Nederlandse regering op in-, uit- en doorvoer’. Vanaf 1962 werd deze formulering gewijzigd in de ‘coördinatie van de Nederlandse in- en uitvoerregelingen’.
De taken met betrekking tot in- en uitvoerzaken waren binnen de BEB verdeeld over de directoraten Multilaterale Zaken en Samenwerking, en Algemene Zaken en Koninkrijksaangelegenheden.
Het directoraat Algemene Zaken en Koninkrijksaangelegenheden beperkte zich (1950–51) tot de behandeling van algemene in- en uitvoerzaken en algemene Centrale Dienst In- en Uitvoeraangelegenheden.
Binnen het directoraat Multilaterale Zaken en Samenwerking was de afdeling Algemene In- en Uitvoerzaken in de periode 1953–1964 belast met de in- en uitvoerregelingen, waaronder internationale goederenregelingen en grondstoffenovereenkomsten. Andere taken waren de behandeling van tariefvraagstukken, liberalisatie van de handel, oorsprongskwesties e.d. In het kader van de laatstgenoemde taak voerde de afdeling ook het secretariaat van de Contactcommissie voor de Oorsprong. In 1964 werd aan de taakomschrijving het ‘coördineren van internationaal overleg inzake in- en uitvoerregelingen’ toegevoegd. In 1965 wordt (de omschrijving van) het takenpakket opnieuw uitgebreid en gewijzigd in: ‘de interdepartementale coördinatie inzake de Nederlandse in- en uitvoerregelingen, waaronder begrepen de daarmede samenhangende wettelijke maatregelen, alsmede het internationaal (vanaf 1969 inclusie NAVO) overleg terzake, oorsprongskwesties en in- en uitvoerprocedures.’
Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU) (1945–)
In 1941 werden het Crisisinvoer- en Crisisuitvoerbureau samengevoegd tot de Centrale Dienst In- en Uitvoer. Deze ging lijsten opstellen van invoerwensen, die aan de Duitsers werden voorgelegd. De controle van de goederenbewegingen ging over van de Centrale Dienst In- en Uitvoer naar de Rijksbureaus.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Centrale Dienst In- en Uitvoer voortbestaan. Als administratief en uitvoerend orgaan werd het bureau belast met de uitgifte van in- en uitvoervergunningen, de deviezencontrole en de controle op de naleving van de in- en uitvoerregelingen. Bovendien werd het Centrale Dienst In- en Uitvoer belast met de verantwoording van de in het kader van de Marshallhulp ingevoerde goederen.
Een deel van de werkzaamheden werd gedelegeerd naar de Rijksbureaus. Vanaf 1953 nam de Centrale Dienst In- en Uitvoer de taken van de Rijksbureaus over die in dat jaar werden opgeheven.
De wettelijke regelingen met betrekking tot de handel in militaire en ‘dual-use’ goederen zijn voor het bedrijfsleven samengevat in het Handboek Strategische Goederen.
Door de voortgaande liberalisering van de wereldhandel kreeg de Centrale Dienst In- en Uitvoer steeds minder werk. Omdat de overblijvende activiteiten meer in het verlengde lagen van de Douane werd de Centrale Dienst In- en Uitvoer per 1 januari 1997 hieraan toegevoegd. Dit betekende tevens de formele overgang van het Ministerie van Economische Zaken naar Financiën. In de Mandaatregeling EZ-taken Belastingdienst/ Douane Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (Belasting/ Douane Centrale Dienst In- en Uitvoer) is voorzien in de mandaatverlening die nodig is om die taken te kunnen uitvoeren. Hoewel de Centrale Dienst In- en Uitvoer vanaf 1997 formeel onder het ministerie van Financiën valt, krijgt zij haar instructies, waar het de in- en uitvoerregelingen betreft, van de minister van Economische Zaken.
Centrale Dienst voor de Economische Controle (CEDEC) (1945–1949), Economische Controledienst (ECD) (1949–1999) en Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) (1949–)
De Economische Controledienst werd in 1949 ingesteld door de samenvoeging van de Centrale Dienst voor de Economische Controle (CEDEC), die verantwoordelijk was voor de controle van de in- en uitvoer van goederen, en de Prijscontroledienst van het Directoraat voor de Prijzen (PCD).
De ECD heeft als centrale taakstelling de preventie en bestrijding van economische (bedrijfs) criminaliteit die van een dusdanige omvang is, dat er daardoor aantoonbare schade ontstaat voor consumenten, bedrijfsleven en overheid. Binnen de ECD houdt de afdeling Internationale Economische Recherche (IER) zich bezig met o.a. de bestrijding van EG-fraude (overtreding van de In- en uitvoerwet, textielfraude en dumping), de controle op de handel in strategische goederen en drugsprecursoren (grondstoffen voor drugs), de uitvoering van het Verdrag chemische wapens en de sanctiewetgeving. Daarnaast behandelt de IER verzoeken uit het buitenland in het kader van de internationale rechtshulp op het gebied van de in- en uitvoerwetgeving.
De ECD beheert een uitgebreid systeem van vergunningsplicht en meldingsplicht met betrekking tot fabricages, voorraden en in- uit- en doorvoer. Op basis van de daaruit voortvloeiende toezichthoudende bevoegdheden kan de ECD ingrijpen bij overtreding van embargo’s en de wetgeving op gebied van in- en uitvoer.
Bij de uitvoering van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën wordt samengewerkt met de Centrale Dienst In- en Uitvoer. Deze dienst is ook belast met de registratieverplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag chemische wapens. Ter uitvoering van de in- en uitvoerwetgeving het Verdrag chemische wapens voert de ECD controles uit.
In 1999 ging de ECD over naar het ministerie van Financiën, waar ze werd ondergebracht bij de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD). Van de FIOD zijn geen handelingen opgenomen in deze lijst.
De Centrale Dienst In- en Uitvoer delegeerde in de periode 1945–1953 een deel van haar werkzaamheden in het kader van het EHP naar de Rijksbureaus. Elk Rijksbureau reguleerde de distributie, in- en uitvoer van één product of groep van producten.
Bureau van de Regeringscommissaris voor het Economisch (Militair) Hulpprogramma (1948–1956)
Voor de uitvoering en ondersteuning van het in 1948 met de Verenigde Staten gesloten bilaterale akkoord waarin de voorwaarden voor de Marshallhulp werden vastgelegd, werd het Bureau van de Regeringscommissaris voor het Economisch Hulpprogramma ingesteld. Nadat Nederland in 1950 een overeenkomst had gesloten met de VS over de verlening van militaire hulp werd de naam gewijzigd in Bureau van de Regeringscommissaris voor het Economisch en Militair Hulpprogramma.
Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma (1948–1952)
In deze commissie werd door de ministeries die betrokken waren bij het Europees Herstelprogramma (EHP)(Economische Zaken, Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Financiën Overzeese Gebiedsdelen, Verkeer en waterstaat, Buitenlandse Zaken, Wederopbouw en Volkshuisvesting), De Nederlandse Bank en het Centraal Planbureau de besluitvorming over de Marshallhulp in de REA voorbereid. In de praktijk werd vooral overlegd over de importprogramma’s die bij de OEES moesten worden ingediend. Vanaf 1950, toen de Marshallhulp terugliep, nam het belang van deze commissie sterk af.
Interdepartementale Raad voor de handelspolitiek (IRHP) (1945–)
In 1945 stelde de Economische Commissie van de ministerraad een ambtelijk voorportaal in, bestaande uit medewerkers van de bij de internationale handelspolitiek betrokken ministeries.
Na een tijdelijke opheffing werd de IRHP in 1990 door de minister van Economische Zaken, in samenwerking met de ministers van Buitenlandse zaken, Ontwikkelingssamenwerking, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, en Verkeer en Waterstaat, opnieuw ingesteld.
De IRHP stelt instructies op en kan adviezen uitbrengen, die aan de ministerraad worden voorgelegd. De departementen zijn in deze raad vertegenwoordigd op DG-niveau.
De raad houdt zich bezig met alle handelspolitieke zaken die buiten het kader van het gemeenschappelijke Europese beleid vallen. Zo stelt zij bijvoorbeeld instructies op voor WTO-ministersconferenties.
Centraal Planbureau (CPB) (1948–)
Het Centraal Planbureau was in de periode 1948–1954 betrokken bij de verdeling van de Marshallhulp.
Van het CPB zijn geen handelingen opgenomen.
De Nederlandsche Bank (DNB) (1949–)
De Nederlandsche Bank was nauw betrokken bij de uitvoering van het Europese Hulpprogramma (EHP). DNB beheerde de speciale rekening waarop de tegenwaarde van de Marshallhulp werd gestort, en controleerde de invoerdocumenten. Van DNB zijn geen handelingen opgenomen.
Commissie voor de In- en Uitvoer en Distributievraagstukken (1945–)
Deze commissie adviseerde de Nederlandse en Belgische regeringen over de vereenvoudiging van de formaliteiten bij de uitvoering van de in- en uitvoerregelingen.
Commissie Boycotmaatregelen (1984–)
Deze commissie informeert en adviseert de Minister van Economische Zaken over buitenlandse boycotmaatregelen.
Centrale Economische Commissie (CEC) (1951–)
Deze commissie vormt vanaf 1951 het ambtelijk voorportaal van de Raad voor Economische Aangelegenheden. Tot haar taken behoren het adviseren van de REA en het coördineren van het beleid met betrekking tot economische en financiële vraagstukken.
Van de CEC zijn geen handelingen in dit BSD opgenomen.
Raad voor Economische Aangelegenheden (REA) (1945–)
In 1945 stelde de ministerraad deze onderraad in, waarin alle bij de handelspolitiek betrokken ministers zitting hebben. De REA bereidt ministerraadsbesluiten over economische kwesties voor.
Van de REA zijn geen handelingen in dit BSD opgenomen.
Exportbevordering Voorlichtingsdienst (EVD) (1945–)
De EVD, dat onderdeel is van het Ministerie van Economische Zaken, ondersteunt Nederlandse bedrijven met (onder andere) informatie over Nederlandse en buitenlandse wet- en regelgeving op gebied van in-, uit- en doorvoer en exportmogelijkheden, onder andere door het uitgeven van periodieken. Daartoe verzamelt zij gegevens via buitenlandse posten en Kamers van Koophandel in het buitenland. Naast het verstrekken van informatie geeft de EVD ook adviezen over de benadering van buitenlandse markten. Van de EVD zijn geen handelingen opgenomen – daarvoor wordt verwezen naar het BSD Exportbevordering.
De Kamers van Koophandel adviseren de Minister van Financiën over de verlening van certificaten inzake goederenverkeer.
Handelingen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken zijn niet in dit BSD opgenomen, en wel om de volgende reden. De Kamers van Koophandel zijn afzonderlijke zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s). Deze ZBO’s zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen selectielijst(en). Er bestaat een gezamenlijk door de Kamers van Koophandel opgestelde vernietigingslijst. Naar aanleiding van de Archiefwet van 1995 (Stb. 1995, 276) werd het door de Vereniging van Kamers van Koophandel (VVK) wenselijk geacht het selectiebeleid in overeenstemming te brengen met de nieuwe regelgeving. Er is toen dan ook gezocht naar een geschikt moment waarop een gezamenlijke selectielijst volgens de Archiefwet 1995 de bestaande vernietigingslijst zou kunnen vervangen. Het RIO dat is opgesteld over het handelen van de Kamers van Koophandel en Fabrieken heeft 1998 als begindatum.
Ministerie van Financiën (1945–)
Het Ministerie van Financiën is sinds de jaren vijftig vooral zijdelings betrokken bij de uitvoering van de regelgeving inzake in- en export. Vlak na WO II, toen het in- en uitvoerbeleid vooral in dienst stond van de monetaire politiek, speelde dit ministerie echter wel een belangrijke rol op dit beleidsterrein. Het Ministerie van Financiën wordt er na die tijd vooral bij betrokken als het gaat om financiële handelingen in het kader van de uitvoer van strategische goederen. Daarnaast is zij, via de Douane, ook betrokken bij de handhaving van de in- en uitvoerregelingen aan de grenzen.
Sinds 1997, toen de Centrale Dienst In- en Uitvoer een onderdeel werd van de Belastingdienst/Douane, is een groot deel van de taken op het gebied van de in- en uitvoer formeel overgegaan naar het Ministerie van Financiën. De Centrale Dienst In- en Uitvoer krijgt, waar het de in- en uitvoer betreft, echter nog steeds haar instructies van Economische Zaken. Hierdoor blijft de feitelijke invloed van Financiën op dit beleidsterrein beperkt.
Belastingdienst/ Douane (1963–)
Het onderdeel Douane van de Belastingdienst/ Douane, dat valt onder het Ministerie van Financiën, is belast met de controle en handhaving van de in- en uitvoer aan de grenzen. Hiertoe werkt zij nauw samen met Centrale Dienst In- en Uitvoer en de Economische Controledienst. Sinds 1997 is de Centrale Dienst In- en Uitvoer aan de Douane toegevoegd, en zijn hun taken op dit taakgebied deels geïntegreerd. Van het onderdeel Douane zijn geen handelingen opgenomen.
Sociaal Economische Raad (SER) (1950–)
De SER adviseert de regering over economische en sociale zaken. De Commissie Regelingen In- en uitvoerwet een onderdeel van de SER, is ingesteld op verzoek van de ministers van Economische Zaken, Buitenlandse zaken, en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
De taak van de commissie is het zelfstandig adviseren dan wel voorbereiden van adviezen van de Sociaal Economische Raad over maatregelen die te maken hebben met de uitvoering van de Uitvoerwet 1962 en de Sanctiewet 1977
Per september 1996 is deze commissie een subcommissie geworden van de Commissie Internationale Economische Aangelegenheden.
Als ZBO beschikt de SER over een eigen selectielijst (Stcrt. 1999, 216).
Commissie Regelingen In- en Uitvoerwet (1962–1996)
Deze Commissie is door de SER op verzoek van de Ministers van Economische Zaken, van Buitenlandse Zaken en van Landbouw en Visserij ingesteld na de invoering van de In- en uitvoerwet 1962, en adviseert de regering over de vaststelling, wijziging en intrekking van regelgeving inzake de in- en uitvoer van goederen.
Minister van Buitenlandse Zaken (1945–)
De Minister van Buitenlandse Zaken coördineert het algemene buitenlandse beleid, en speelt in dat kader ook een rol in de in- en uitvoerpolitiek. In een aantal gevallen is hij direct betrokken bij de verlening van in- en uitvoervergunningen, met name wanneer het gaat om maatregelen die een duidelijk politiek karakter hebben, of gevolgen hebben voor de politieke betrekkingen met andere landen.
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking (1965–)
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking levert een bijdrage aan het advies van de Minister van Buitenlandse zaken aan EZ wanneer het aanvragen betreft voor de uitvoer van strategische goederen naar ontwikkelingslanden die op de OECD DAC lijst staan.
Adviesraad Internationale Vraagstukken (1997–)
Deze raad werd in 1997 door de regering gevraagd advies uit te brengen over het toekomstige beleid met betrekking tot de controle van de handel in chemische stoffen.
De Minister van Defensie adviseert Economische Zaken inzake de verlening van vergunningen voor strategische goederen. Als het de uitvoer betreft van surplus-materiaal van de krijgsmacht is Defensie (als exporteur) actief betrokken bij de uitvoerprocedure. Daarnaast spelen de strijdkrachten, met name de marine, ook een rol bij de controle op de naleving van in- en uitvoerverboden.
Militaire Inlichtingendienst (MID) (1945–)
De MID wordt veelal ingeschakeld om onderzoeken te verrichten naar overtredingen van de bepalingen op het gebied van strategische goederen.
De MID heet tegenwoordig de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Van de MI(V)D zijn geen handelingen opgenomen. Hiervoor wordt verwezen naar een eigen lijst.
De Minister van Justitie adviseert EZ inzake de instelling van sancties tegen landen.
Van de Minister van Justitie zijn in dit BSD geen handelingen opgenomen.
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) (1945–)
De Minister van LNV is de primair verantwoordelijke voor de im- en export van landbouwgoederen. Wanneer regelgeving op het gebied van in- en uitvoer betrekking heeft op zowel landbouw- als industriële goederen vindt er afstemming hierover plaats tussen LNV en de Minister van Economische Zaken.
Ministerie van Koloniën (1945)
De Minister van Koloniën was betrokken bij het in- en uitvoerbeleid voor zover dat (mede) betrekking had op de koloniën. Van deze actor zijn geen handelingen opgenomen.
Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen (1948–1952)
Naast Nederland zelf nam ook Nederlands-Indië deel aan het EHP. De Marshall-hulp naar Indië werd gecoördineerd door het Centraal Bureau in Batavia. De programmering van de hulp vond echter in Nederland plaats bij het Bureau Marshall-plan van het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen. Van deze actor zijn geen handelingen opgenomen.
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (1945–)
De Minister van VROM is mede-vaststeller van de wet- en regelgeving met betrekking tot de in- en uitvoer van chemische stoffen. Daarnaast ziet hij ook toe op de naleving hiervan.
Van deze actor zijn geen handelingen opgenomen.
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (1945–)
De Minister van VROM is mede-vaststeller van de wet- en regelgeving met betrekking tot de in- en uitvoer van chemische stoffen. Daarnaast ziet hij ook toe op de naleving hiervan.
Interdepartementale Ambtelijke Begeleidingsgroep (IAB) (1950–1955)
De IAB, die uit vertegenwoordigers van alle betrokken ministeries bestaat, coördineerde in de periode tot 1963 de besluitvorming met betrekking tot de uitvoer van wapens. Vanaf 1963 werden zijn taken uitgebreid naar het volledige bereik van strategische goederen.
Bedrijf- en Productschappen (1954–)
Voor de verschillende productschappen en (hoofd)bedrijfschappen geldt dat zij als publiekrechtelijke bedrijfsorganen hun taken en handelingen in een apart rapport aan de orde dienen te stellen. In het onderhavige RIO zijn dan ook geen van deze bedrijfslichamen als actor opgevoerd.
Deze lijst is opgesteld aan de hand van een rapport institutioneel onderzoek (RIO), nr. 147, getiteld: De slagboom gesloten. Hierin is het onderzoek over het gehele beleidsterrein vastgesteld. Dat rapport beschrijft alle handelingen van de in de titel vermelde instellingen van de rijksoverheid en de daarbij betrokken actoren op het gebied van in- en uitvoerregelingen vanaf 1945.
7.1. Actor: Minister van Economische Zaken
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid op het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Beleidsnota’s beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, etc.
Opmerking: Onder deze handeling valt ook:
– Het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
– Het voorbereiden van een standpunt ter inprenting in de Ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
– Het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het beleidsterrein;
– Het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein; zie ook handelingen (…) van het (…)
– Het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);
– Het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein; zie ook
– Het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
– Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
– Het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein In- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen.
Waardering: B (1)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende het beleidsterrein in- en uitvoerrechten
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: B (2)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor Verzoekschriften en andere tot het onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal en de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleidsterrein in- en uitvoerrechten
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: B (3)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het afgeven van in- en uitvoervergunningen en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B (3)
Handeling: Het jaarlijks informeren van de Staten-Generaal inzake de waarde van de wapenexporten
Periode: 1991–1996
Bron: White Paper on Arms Export Policy
Product: Verslag
Opmerking: Van 1991 tot 1996 ontvingen de Staten-Generaal jaarlijks een rapportage over de omvang van de Nederlandse wapenexporten van de Minister van Economische Zaken. Deze rapportages waren onderverdeeld in twee secties voor NAVO en niet-NAVO landen. Vanaf 1997 krijgt het parlement tweemaal per jaar een rapport, met daarin de omvang van de wapenexport, uitgesplitst naar (niet-NAVO) land.
Waardering: B (5)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen over het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Brieven, notities
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein van in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V 2 jaar (m.u.v. 1 exemplaar van het eindproduct)
Handeling: Het op verzoek verstrekken van inlichtingen inzake de in- en uitvoerregelingen in het kader van de internationale rechtshulp
Periode: 1945–
Opmerking: Dit betreft m.n. inlichtingen ten behoeve van onderzoek naar oorsprongsfraude, textielfraude en dumping
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten over het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Offerte, brieven en rapport
Waardering: B (1,2)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Notities, brieven, etc.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Rekeningen en declaraties
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving op het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires
Waardering: B (5)
Handeling: Het (bij AMVB) vaststellen van regelingen betreffende de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
In- en uitvoerwet 1962, art. 2, lid 1–2
Product: Besluit
Opmerking: Deze regelingen kunnen inhouden: het instellen van in- en uitvoerverboden, vergunningsplicht, heffingen, vrijstellingen van verboden, vergunningsplicht en heffingen.
Deze besluiten vervallen, tenzij bij nadere wet anders wordt bepaald, uiterlijk 3 jaar na inwerkingtreding
Waardering: B (5)
Handeling: Het (bij AMVB) vaststellen van regelingen betreffende de doorvoer van goederen
Periode: 1976–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, zoals gewijzigd 1976, art. 2a
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het (bij ministeriële beschikking) vaststellen van voorlopige regelingen en buiten werking stellen van bestaande regelingen betreffende de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
Product: Beschikking
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van heffingen op de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
Waardering: B (5)
Handeling: Het stellen van nadere regels betreffende de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1962–
Grondslag: Ìn- en uitvoerwet 1962, art.2, lid 1
Product: Regels
Opmerking: Bijv. het verplichten tot tonen van nader te bepalen documenten, het stellen van kwaliteitseisen en het instellen van maximum- en/of minimumprijzen
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) vaststellen van wettelijke regels inzake de controle op de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1962
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 2, lid 1
Product: Besluit, regeling
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen van statuten ter regeling van de bevoegdheden van het directoraat-generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen inzake het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
Product: Statuten
Waardering: B (5)
Handeling: Het opstellen van verslagen van de departementale inbreng in het overleg over het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen tijdens internationale handelsbesprekingen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
Opmerking: Deze verslagen staan los van de vergaderverslagen die het coördinerende ministerie maakt. Vgl. hand. 20 RIO Agrarische Handelspolitiek
Waardering: B (3)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van instructies van door de Minister van Economische Zaken geleide delegaties naar organen van internationale handelsorganisaties
Periode: 1945–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit 1944
Product: Instructies
Opmerking: Vgl. hand. 19 RIO Agrarische Handelspolitiek en exportbevordering
Waardering: B (5)
Handeling: Het sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale verdragen betreffende de in- en uitvoer van industriële goederen
Periode: 1945–1985
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product
Verdragen en akkoorden
Opmerking: Vanaf 1985 werden alleen nog verdragen in EG-verband gesloten.
Waardering: B (1)
Handeling: Het ten behoeve van internationale organisaties samenstellen van overzichten van de Nederlandse in-, door- en uitvoer van industriële goederen
Periode: 1945–
Grondslag: Multilaterale overeenkomsten
Product: Overzichten
Opmerking: De samenstelling van de overzichten van de in- door- en uitvoer van landbouwgoederen wordt verzorgd door het ministerie van LNV i.s.m. Economische Zaken (zie handeling 22, RIO Agrarische Handelspolitiek en exportbevordering)
Waardering: B (3)
Handeling: Het (mede) vaststellen van procedures met betrekking tot de verlening van in- en uitvoervergunningen
Periode: 1945–
Product: Circulaires, formulieren
Waardering: B (5) (voor de vastgestelde procedure)
V 20 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het (mede) vaststellen van modelformulieren inzake de vereiste gegevens voor het aanvragen van een vergunning of ontheffing voor de in- of uitvoer van goederen
Periode: 1963
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 7, lid 1 en art. 8, lid 1
Beschikking vaststelling modellen in- en uitvoerformulieren 1963 II, art. 1
Product: (douane-) formulieren
Waardering: V 20 jaar (m.u.v. 1 modelformulier))
Handeling: Het (mede) vaststellen van modelformulieren inzake de te verstrekken gegevens voor de controle op de in- en uitvoer van goederen door de Douane
Periode: 1963–
Grondslag: Beschikking vaststelling modellen in- en uitvoerformulieren 1963 II, art. 1
Product: Douaneformulieren
Waardering: V 20 jaar (m.u.v. 1 modelformulier)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels over de vereiste gegevens en nadere voorwaarden voor het uitreiken van certificaten van oorsprong
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongverklaringen 1976, art. 2, lid 5
Product: Besluiten
Waardering: B (5)
Handeling: Het geven van instructies aan de Centrale Dienst In- en Uitvoer voor de uitvoering van in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Algemene instructies
Opmerking: Bijvoorbeeld: algemene instructies van de Buitenlandse Economische Betrekkingen uit 1956
Waardering: B (5)
Handeling: Het geven van instructies aan bilaterale Kamers van Koophandel en de Centrale Kamer voor Handelsbevordering inzake de door hen te geven voorlichting aan Nederlandse en buitenlandse bedrijven betreffende in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Instructies
Waardering: B (5)
Handeling: Het overdragen van bevoegdheden betreffende in- en uitvoerregelingen aan publiekrechtelijke organen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 11
Waardering: B (5)
Handeling: Het aanwijzen van instellingen die bevoegd zijn tot het uitreiken van invoercertificaten
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 11
Invoerbeschikking 1981, art. 3
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1963
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 2, lid 1 en art. 3
Product: Vergunning
Opmerking: Geldt voor goederen vermeld in Bijlagen A en B van voornoemd besluit
Waardering: V 10 jaar na intrekking vergunning
Handeling: Het uitoefen van toezicht op de verlening van in- en uitvoervergunningen door de Centrale Dienst In- en Uitvoer
Periode: 1945
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Rapporten
Waardering: B (5): Rapporten
V 5 jaar: overige producten
Handeling: Het (mede) opleggen van heffingen inzake de in- of uitvoer van goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962, art. 2, lid 2b
Product: Beschikking
Opmerking: De Minister van Economische Zaken is primair verantwoordelijk
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het onderling met de Minister van Financiën afstemmen van op te leggen heffingen, te verlenen vrijstellingen op en restituties van heffingen die een invloed hebben op de nationale financiën
Periode: 1962–2000
Product: Onder meer correspondentie, vergaderverslag
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) verlenen van vrijstelling of ontheffing van heffingen op de in- of uitvoer van goederen
Periode: 1963–
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 6;
Vrijstellingsbesluit Klein Grensverkeer (niet-landbouwgoederen)1963;
Vrijstellingsbesluit Militaire Zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966;
Vrijstellingsbesluit Niet-landbouwgoederen 1970
Product: Vrijstelling en ontheffing besluiten
Opmerking: De Minister van Economische Zaken is primair verantwoordelijk
Waardering: V 10 jaar na vervaldatum beschikking
Handeling: Het (bij dwangbevel), verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen van verschuldigde opgelegde heffingen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 12
Product: Ondermeer vorderingen, dwangbevelen
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van de aanvraag van vergunningen voor de in- of uitvoer van bepaalde goederen
Periode: 1945–
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 6,
Algemene Vergunning Centrale Dienst In- en Uitvoer/Petit Traffic 1962,
Vrijstellingsbesluit Klein Grensverkeer (niet-landbouwgoederen)1963,
Vrijstellingsbesluit Militaire Zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966,
Algemene Vergunning Centrale Dienst In- en Uitvoer 1969/ Documentvrije invoer 1960,Vrijstellingsbesluit Niet-landbouwgoederen 1970, art. 2
Product: Vrijstellings-/ ontheffingsbeschikking
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van het verbod op de in- of uitvoer van bepaalde goederen
Periode: 1963–
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 6,
Vrijstellingsbesluit Klein Grensverkeer (niet-landbouwgoederen)1963,
Vrijstellingsbesluit Militaire Zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966,
Vrijstellingsbesluit Niet-landbouwgoederen 1970, art. 2
Product: Vrijstelling en/of ontheffing
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van nader gestelde regels betreffende de in- en uitvoer van goederen.
Periode: 1963–
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 6,
Vrijstellingsbesluit Klein Grensverkeer (niet-landbouwgoederen)1963,
Vrijstellingsbesluit Militaire Zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966,
Vrijstellingsbesluit Niet-landbouwgoederen 1970, art. 2
Product: Vrijstelling en/of ontheffing
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het aan de Belastingdienst/ Douane Centrale Dienst In- en Uitvoer opdragen om te beslissen op aanvragen om ontheffing of vrijstelling van de vergunningsplicht voor de in-, uit of doorvoer van goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 2, lid 2c
Waardering: B (5) (mandaatbesluiten)
V 10 jaar (overige neerslag)
7.1.1.4. Oorsprongsverklaringen
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving inzake de afgifte van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976 Stb. 1997/417
Product: Ondermeer certificaten en verklaringen van oorsprong
Waardering: B (1)
Handeling: Het aanwijzen van organen die zorgdragen voor de verlening van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 2
Product: Besluiten
Opmerking: In principe worden oorsprongsverklaringen verleend door de Kamers van Koophandel en Fabrieken. De Minister kan echter ook andere organen hiervoor aanwijzen.
Waardering: B (5)
Handeling: Het stellen van nadere regelen betreffende de vorm van de aanvragen tot verlening van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 2–4
Product: Regelgeving
Opmerking: De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij stelt de nadere regelen mede vast indien het landbouwgoederen betreft.
Waardering: B (5)
Handeling: Het stellen van nadere regelen betreffende de voorwaarden voor verlening van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 2–4
Product: Regelgeving
Opmerking: De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij stelt de voorwaarden voor verlening van oorsprongsverklaringen mede vast indien het landbouwgoederen betreft.
Waardering: B (5)
7.1.1.5. Evaluatie en verantwoording
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het opstellen van jaarlijkse ramingen van het handelsverkeer met diverse landen
Periode: 1945–1963
Product: Rapporten
Opmerking: Op basis van deze gegevens stelt de Centrale Dienst In- en Uitvoer jaarlijkse ramingen op van het handelsverkeer met diverse landen
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de jaarlijkse verantwoording van de in- en uit te voeren goederen
Periode: 1945–1963
Grondslag: In- en uitvoerwet 1944
Opmerking: Op basis van deze gegevens stelt de Centrale Dienst In- en Uitvoer realisatiestaten op (zie voorgaande handeling)
Waardering: B (3)
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op de verlening van in- en uitvoervergunningen door de Centrale Dienst In- en Uitvoer
Periode: 1945–
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Rapporten
Waardering: B (5); Rapporten
V 5 jaar: overige producten
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten en het voorbereiden van interdepartementaal overleg inzake het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen in Benelux-verband
Periode: 1945–
Product: Nota’s, verslagen
Opmerking: Zie ook handeling 23 RIO Agrarische Handelspolitiek. Onderdeel van de handeling is het opstellen van verslagen n.a.v. interdepartementaal overleg.
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van instructies van door het Ministerie van Economische Zaken geleide delegaties naar Benelux-vergaderingen inzake in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Opmerking: Zie ook hand. 26 RIO Agrarische Handelspolitiek en exportbevordering
Waardering: B (5)
Handeling: Het opstellen van verslagen van vergaderingen in Benelux verband inzake in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–
Product: Verslagen
Waardering: B (3)
Handeling: Het, in delegaties van de Commissie voor de Handelspolitiek, leveren van bijdragen aan de totstandkoming en opzegging van bilaterale verdragen inzake de in- en uitvoer van goederen in Benelux-verband
Periode: 1956–1995
Grondslag: Benelux-verdrag/ Protocol van de Benelux-afspraken 1947
Product: Handelsovereenkomsten
Opmerking: Deze verdragen maken meestal deel uit van bredere handelsverdragen die door EZ en/of de ministers van Buitenlandse zaken en LNV gesloten worden.
Waardering: B (1)
7.1.2. Europese Gemeenschappen
Handeling: Het detacheren/ benoemen van ambtenaren bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de EG
Periode: 1968–
Product: Besluit
Waardering: V 10 jaar na einde benoeming
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan werkgroepen van de Europese Commissie inzake het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Opmerking: Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen over de geleverde inbreng in de werkgroepen.
Waardering: V 20 jaar
Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van in- en uitvoerregelingen
Periode: 1989–
Product: Concept-fiches
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raden/Attachés
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het Coreper met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het Coreper (de PV) worden vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van Buitenlandse Zaken;
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot concept-instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van de vergaderingen van het Coreper
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies; bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van High Level groepen.
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen.
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere termijn spelende zaken van EU-belang inzake het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1993–
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)l eidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers.
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten en bijdragen in Adviescomités ter voorbereiding van besluiten van de Europese Commissie inzake in- en uitvoerregelingen
Periode: 1952–
Grondslag: RIO Energiebeleid
Product: Rapporten
Opmerking: Voorbeelden van comités zijn;
Commission de Coordination ; Het Gemengd Comité; samenwerkingsorgaan van nationale regeringen en de Hoge Autoriteit
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen aan het Comité 133 (voorheen 111 en 113) met betrekking tot gemeenschappelijke standpunten betreffende in- en uitvoerregelingen
Periode: 1968–
Waardering: B (1)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité of reglementeringscomité
Periode: 1968–
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot in- en uitvoerregelingen, die besproken worden in een raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatieoverleg;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités.
Waardering: B (1)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over de Europese Commissie voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking tot het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen, voor zover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies en werkgroepen
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatieoverleg;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze comités.
Waardering: B (1)
Handeling: Het implementeren van Europese regelingen betreffende de in- en uitvoer van goederen in de nationale wet- en regelgeving
Periode: 1958–
Waardering: B (1)
Handeling: Het stellen van regels ter beperking van de invoer van onder communautair toezicht gestelde goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit industriële goederen, art. 6,
Uitvoerbesluit strategische goederen, art. 12b
Product: In- en uitvoerregelingen bepaalde chemicaliën
Opmerking: Betreft goederen waarop, op basis van communautaire wet-/regelgeving, om redenen van volksgezondheid, milieubeheer en/of ter voorkoming van de productie van verboden stoffen, nader toezicht moet worden uitgeoefend.
Waardering: B (5)
Handeling: Het stellen van nadere regels voor de restitutie van lasten, betaald voor de invoer van goederen
Periode: 1962–
Grondslag: Invoerbeschikking landen 1981, art. 3
Product: Jaarlijkse vrijstellingsbeschikkingen niet-landbouwgoederen van Benelux en EG, Vrijstellingsbeschikking klein grensverkeer, Vrijstellingsbeschikking tabak (Stcrt. 1982, 231)
Opmerking: Genoemde vrijstellingen kunnen inhouden;
Vrijstelling van verplichting tot het vertonen van een certificaat of een andere vorm van douanecontrole;
Vrijstelling van een invoerverbod na een getoonde verklaring of legitimatie.
Deze vrijstellingen kunnen betrekking hebben op de doorvoer van goederen of wederinvoer van reeds uitgevoerde goederen, waarvan het voornemen bij de douane-ambtenaren is bekend gemaakt.
Waardering: B (5)
Handeling: Het (leveren van bijdragen aan het) vaststellen van model-importcertificaten in communautair verband
Periode: 1958–
Product: Modelformulieren
Waardering: B (5)
7.1.3. Contingentering, heffingen en internationaal beleid
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het opleggen van heffingen in communautair verband
Periode: 1958–
Product: Heffing besluiten
Waardering: B (5)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en afsluiten van overeenkomsten inzake de contingentering van de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945–
Product: (Bilaterale en multilaterale) overeenkomsten en verdragen
Opmerking: Gedurende de eerste jaren na WO II lag de nadruk op bilaterale verdragen, o.a. met België. Later verschoof het accent naar multilaterale overeenkomsten in internationaal (m.n. EG) verband.
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden van interdepartementaal overleg over het importplan en het opstellen van verslagen over de geleverde inbreng
Periode: 1945–1953
Product: Importplannen
Opmerking: Deze plannen maakten onderscheid tussen de import uit landen waarmee handelsverdragen waren gesloten (de zgn. ‘akkoordlanden’) en de import tegen betaling van dollars en Britse ponden.
Vgl. handeling 16 RIO Agrarische handelspolitiek en exportbevordering.
Waardering: B (1,3)
Handeling: Het voorbereiden van interdepartementaal overleg over het exportplan en het opstellen van verslagen over de geleverde inbreng
Periode: 1945–1953
Product: Importplannen
Opmerking: Deze plannen maakten onderscheid tussen de export naar landen waarmee handelsverdragen waren gesloten (de zgn. ‘akkoordlanden’) en de export tegen betaling van dollars en Britse ponden.
vgl.handeling 17 RIO Agrarische handelspolitiek en exportbevordering.
Waardering: B (1,3)
Handeling: Het opstellen van overzichten van vastgestelde contingenteringen
Periode: 1956–1958
Grondslag: Besluit van de ministerraad van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, 14 januari 1955
Product: Contingenteringstableau, overzichten
Opmerking: Overlegkader; Ministerie van Buitenlandse Zaken, overige Benelux landen.
Tableaus konden dienen als bijlage bij de verslaglegging van de Commissie voor Buitenlandse Economische Betrekkingen.
Waardering: B (2)
Handeling: Het aanmelden van ingetrokken contingenteringsregels bij de Europese Commissie
Periode: 1956–1958
Grondslag: Besluit van de Ministerraad van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, 14 januari 1955
Opmerking: Overlegkader; Ministerie van Buitenlandse Zaken, overige Benelux landen
Waardering: B (5)
Handeling: Het doen omzetten van bilaterale contingenten met EEG-lidstaten in globale EEG-contingenten
Periode: 1958–1959
Grondslag: EEG-verdrag, art. 34
Opmerking: Overlegkader; Ministerie van Buitenlandse Zaken, EEG-organen
Waardering: B (5)
Handeling: Het doen wijzigen van de gecontingenteerde hoeveelheden in vastgestelde globale EEG-contingenten
Periode: 1959–1962
Grondslag: Art. 34 EEG-verdrag; Versnellingsbesluit van de Raad van 12 mei 1962
Opmerking: Overlegkader; Ministerie van Buitenlandse Zaken, EEG-organen
Waardering: B (5)
Handeling: Het concipiëren van door de ministerraad vast te stellen instructies ten aanzien van de afsluiting, wijziging, verlenging of verstrekking van internationale afspraken door raden in het kader van productovereenkomsten.
Periode: 1946–1986
Product: Instructies
Opmerking: Dit is handeling 31 van het PIVOT-rapport Agrarische Handelspolitiek en exportbevordering
Waardering: B (1)
Handeling: Het ten behoeve van internationale productorganisaties samenstellen van overzichten van de Nederlandse invoer, verwerking, consumptie, doorvoer en uitvoer van grondstoffen.
Periode: ca. 1947–
Product: Internationale productovereenkomsten
Opmerking: Dit is handeling 33 van het PIVOT-rapport Agrarische handelspolitiek en exportbevordering
Waardering: B (3)
Handeling: Het deelnemen aan en leveren van bijdragen aan het onderzoek naar de verwachte invoerbehoefte door de Commissie voor Europese Economische samenwerking
Periode: 1947–1948
Grondslag: Voorwaarden van de VS voor deelname aan het Marshall-plan
Product: Rapport
Opmerking: Nederland nam aan deze commissie deel in Benelux verband.
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming in de Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma met betrekking tot het opstellen van jaarlijkse importprogramma’s voor industriële goederen in het kader van het EHP.
Periode: 1948–1952
Opmerking: De Nederlandse Bank en zijn ook actoren maar hebben een eigen RIO
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het anti-dumpingscomité van de Europese Unie
Periode: 1996–
Grondslag: Anti-dumpingverordening
Product: Anti-dumpingsverordening tegen een bepaald product, rapporten
Waardering: B (5): rapporten
V10 jaar: overige neerslag
Handeling: Het bemiddelen bij de indiening van klachten inzake dumping bij het anti-dumpingscomité van de Europese Unie
Periode: 1996–
Grondslag: Anti-dumpingverordening
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het bij ministerieel besluit opleggen van heffingen overeenkomstig anti-dumpingsverordeningen van de Europese Commissie of aanbevelingen van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit heffingen anti-dumpingsgoederen, art. 2
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het instellen en onderhouden van een register van anti-dumpingmaatregelen
Periode: 1996–
Product: Overzicht, database
Waardering: B (5)
7.1.4. Strategische goederen en chemische stoffen
Handeling: Het vaststellen van embargo- en boycotmaatregelen voor de in- en uitvoer van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: Uitvoerbesluit strategische goederen Stb. 1963, 128
Product: Beschikkingen
Opmerking: Boycotmaatregelen worden (vrijwel) altijd in internationaal (Benelux, EG, VN) verband getroffen, en vervolgens ter uitvoering geïmplementeerd in nationale regelgeving.
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van vrijstellingsregelingen inzake de in- en uitvoer van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit industriële goederen, art. 6,
Invoerbesluit landen art.4,
Uitvoeringsbesluit strategische goederen art. 4
Product: Vrijstellingsbeschikking militaire zendingen niet-landbouwgoederen Stcrt. 1963; 1966, 193;
Jaarlijkse vrijstellingsbeschikking niet-landbouwgoederen EG;
Vrijstellingsregeling klein grensverkeer;
Vrijstellingsbeschikking niet-landbouwgoederen Benelux 1961, 1971.
Opmerking: Overlegkader: Benelux, EG, VN
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van vergunningsvereisten voor de uitvoer van bepaalde goederen in gevallen waarin er aanwijzingen bestaan van mogelijk gebruik voor de ontwikkeling of productie van massavernietigingswapens of overbrengingsmiddelen in het land van bestemming
Periode: 1994–
Grondslag: Uitvoerbesluit strategische goederen 1963, zoals gewijzigd 1994
Opmerking:
Dit betreft producten die feitelijk niet tot de strategische goederen behoren en in principe niet vergunningsplichtig zijn.
Waardering: B (5) : historisch belang
Handeling: Het afstemmen van het beleid ten aanzien van de verlening van vergunningen voor de verkoop van strategische goederen met bondgenoten
Periode: 1963–
Opmerking: Onder bondgenoten wordt hier over het algemeen verstaan: (mede-) lidstaten van de EG/ EU, WEU en NAVO
Waardering: B (1)
Handeling: Het vaststellen van modelformulieren en de te verstrekken gegevens voor het aanvragen van een vergunning, vrijstelling of ontheffing voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Uitvoerbesluit strategische goederen 1963, art. 6,
Beschikking vaststelling modellen in- en uitvoerformulieren 1963-II
Product: Modelformulieren
Waardering: B (5)
Handeling: Het voorbereiden, instellen en wijzigen van een (multilateraal) systeem voor de controle op de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Wassenaar Arrangement
Product: Overzicht, database
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het (op verzoek) adviseren van de Centrale Dienst In- en Uitvoer inzake het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Uitvoerbesluit Strategische goederen 1963
Product: Advies
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Uitvoerbesluit Strategische goederen 1963, art. 2
Product: Vergunningen
Opmerking: Dit betreft aanvragen die niet door de Belasting/ Douane Centrale Dienst In- en Uitvoer afgehandeld mogen worden.
Als het aanvragen voor uitvoervergunningen naar NAVO-lidstaten (met uitzondering van Griekenland en Turkije, waarvoor de volledige procedure gevolgd wordt) of daarmee gelijkgestelde landen betreft kan de Minister van Economische Zaken zonder verder overleg tot verlening overgaan. Betreft het andere landen, dan zal advies ingewonnen worden bij de Minister van Buitenlandse zaken, de Minister
voor Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Defensie, de Militaire Inlichtingen Dienst en de Douane
Waardering: B (5)
Handeling: Het, in het belang van de internationale rechtsorde, internationale afspraken of de veiligheid van het land, bij beschikking verbieden van de uitvoer van bepaalde strategische goederen zonder de daarvoor benodigde vergunning
Periode: 2001–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, zoals gewijzigd 2001
Product: Beschikking
Opmerking: Deze maatregel is bedoeld om beter (en sneller) te kunnen anticiperen op internationale ontwikkelingen
Waardering: B (5)
Handeling: Het aanleveren van gegevens betreffende de in- en uitvoer van strategische goederen aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Periode: 1993–
Opmerking: De Minister van Buitenlandse Zaken verwerkt deze gegevens in zijn rapportages in het kader van het VN-wapenregister. (vgl. hand. 175 RIO Te land, ter zee en in de lucht)
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal over de verkoop van strategische goederen
Periode: 1963–
Opmerking: Door het gevoelige karakter van wapenhandel worden transacties vaak geheim gehouden. De Staten-Generaal worden dan ook lang niet altijd geïnformeerd. Tegenover het parlement geldt hierbij voor de regering de zgn. ‘vertrouwensregel’.
Waardering: B (3)
Handeling: Het (mede) sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale verdragen betreffende de verhandeling van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962
Product: Verdragen en akkoorden
Opmerking: Bijv. het Non-proliferatieverdrag tegen kernwapens (1976), Verdrag chemische wapens (1993), Biologisch Wapenverdrag OPCW, Wassenaar arrangement on export controls for conventional arms and dual-use goods and technologies (1996)
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan Nederlandse delegaties bij internationale overleggroepen in het kader van verdragen betreffende de verhandeling en verspreiding van strategische goederen.
Periode: 1962–
Product: Verslagen en rapporten van delegaties
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en afsluiten van (internationale) overeenkomsten inzake de exportcontrole van strategische goederen
Periode: 1945–
Grondslag: Nota wapenexportbeleid TK 1990–1991, 22054, nrs. 1–2, TK 1991–1992, 22054, nr. 9,
Besluiten Europese Raad d.d. 29-6-1991 en 27-6-1992 (in het kader van de Europese politieke samenwerking)
Product: Overeenkomsten, verdragen
Opmerking: Zie ook handboek Strategische Goederen Centrale Dienst In- en Uitvoer
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan inspecties uitvloeiend uit internationale verdragen ter beperking van (de verspreiding van) chemische, biologische, nucleaire en conventionele bewapening
Periode: 1945–
Grondslag: Internationale verdragen
Product: Ondermeer rapporten
Opmerking: Vgl. hand. 170 in RIO Te land, ter zee en in de lucht
Waardering: B (5) : rapporten
V 10 jaar: overige neerslag
Handeling: Het leveren van bijdragen aan verweer en beroepen inzake de verlening van communautaire algemene vergunningen voor de export van strategische goederen
Periode: 2000–
Product: Verweergeschriften
Opmerking: Betreft verweer en beroepen in communautair verband
Waardering: B (5) : historisch belang
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen in delegaties naar het Coordinating Committee on Multilateral Export Control (COCOM)
Periode: 1950–1994
Product: Verslagen en rapporten van delegaties
Waardering: B (1)
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van wet- en regelgeving inzake de in- en uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1945–
Product: o.a. In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991, In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992, Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995, Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338), Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15)
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het vaststellen, wijzigen en intrekken van regelingen inzake de in- en uitvoer van chemische stoffen in communautair verband
Periode: 1958–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de uitvoering van de (voorlopige) PIC-procedure door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties en de Food and Agriculture Organisation
Periode: 1998–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Waardering: B (5)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de beoordeling van de aan chemische stoffen verbonden risico’s door de Europese Commissie.
Periode: 1992–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Opmerking: De Europese Commissie beoordeelt in nauwe samenwerking met de lidstaten de aan chemische stoffen verbonden risico’s.
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) vaststellen, wijzigen en intrekken van de lijst van chemicaliën die vallen onder de vergunningsplicht voor de uitvoer vanonder communautair toezicht gestelde chemicaliën
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: regeling
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van vrijstellingsregelingen van de vergunningsplicht voor de uitvoer van onder communautair toezicht gestelde chemicaliën in nader bepaalde situaties
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Product: Vrijstellingsregeling
Waardering: V 10 jaar na intrekking regeling
Handeling: Het informeren van de Europese Commissie inzake de uitvoer van chemische stoffen door Nederlandse bedrijven
Periode: 1992–
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Verordening (EEG) nr. 2455/92
Product: Overzichten
Waardering: B (3): rapporten
V 10 jaar: overige materiaal
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van onder communautair toezicht gestelde chemicaliën
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Product: Uitvoervergunning
Opmerking: Bedoeld ter voorkoming van de productie van verdovende middelen.
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van ontheffingen van de vergunningsplicht voor de uitvoer van onder communautair toezicht gestelde chemicaliën
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Product: Ontheffing
Opmerking: Ontheffingen worden verleend aan de aanvragende ondernemer(s)
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van modelformulieren betreffende de in- en uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1945–
Grondslag: Verdrag chemische wapens
Product: Modelformulieren
Waardering: B (5)
Handeling: Het opdracht geven tot het deelnemen aan internationale inspectieteams of aan begeleidingsteams bij inspecties inzake de vervaardiging of verspreiding van chemische wapens
Periode: 1997–
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens
Product: Beschikking
Waardering: B (5)
Handeling: Het informeren van het OPCW inzake de uitvoer van chemische stoffen door Nederlandse bedrijven
Periode: 1995–
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: Overzichten
Opmerking: Het OPCW te Den Haag ziet namens de VN wereldwijd toe op het verbod op chemische wapens
Waardering: B (3)
Handeling: Het instellen van juridische of administratieve maatregelen bij overtredingen van de regelen inzake de uitvoer van bepaalde chemische stoffen
Periode: 1992–
Grondslag: Verordening (EEG) nr.2455 (1992), art. 6
Product: Beschikking
Opmerking: Het betreft hier het optreden tegen overtreding van het gestelde in de PIC-procedure.
Waardering: B (5)
7.1.4.3. Sancties tegen landen
Handeling: Het met onmiddellijke ingang nemen van maatregelen en buiten werking stellen van bestaande regelen inzake de in- en uitvoer
Periode: 2000–
Grondslag: Sanctiewet 1977, zoals gewijzigd 2000
Product: Sanctie maatregelen
Opmerking: Betreft maatregelen die genomen worden om direct te kunnen anticiperen op internationale ontwikkelingen of afspraken
Waardering: B (5)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de vaststelling en verlenging van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden of -beperkingen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935
Uitvoerverbodenwet 1935
Sanctiewet 1977, art.2
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het bij ministeriele regelingen vaststellen van lijsten van goederen die onder het uitvoerbesluit 1952 vallen
Periode: 1952–1963
Grondslag: Uitvoerbesluit 1952
Product: Lijsten
Opmerking: In bovengenoemd besluit wordt vastgesteld dat het verboden is om (in een bijlage) genoemde goederen uit te voeren naar negen landen en de DDR
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het vaststellen van modelformulieren en de te verstrekken gegevens voor het aanvragen van ontheffing of vrijstelling van een vergunning voor de in- of uitvoer van goederen uit bepaalde landen en gebieden
Periode: 1963–
Grondslag: Invoerbesluit Landen 1963, art. 5
Product: Modelformulieren
Opmerking: Geldt voor landen en gebieden vermeld in bijlage B van voornoemd besluit. Uitgezonderd goederen die vermeld staan in Bijlage A
Waardering: B (5)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van sanctiebesluiten en -regelingen inzake de in- en uitvoer van en naar de in de regelingen genoemde landen
Periode: 1945–
Grondslag: Regeling toezichthoudende ambtenaren Sanctiewet 1977
Product: Aanwijzing
Waardering: V 5 jaar na einde benoeming
Handeling: Het delegeren van bevoegdheden ingevolge een sanctiebesluit of -regeling aan het bestuur van een bedrijfslichaam of rechtspersoonlijkheid
Periode: 1977
Grondslag: Sanctiewet 1977, gewijzigd 2000 (Stb. 2000/196)
Waardering: B (5)
Handeling: Het opleggen van beperkingen aan het bestuur van een bedrijfslichaam of rechtspersoonlijkheid inzake de bevoegdheden ingevolge een sanctiebesluit of -regeling
Periode: 1977
Grondslag: Sanctiewet 1977, gewijzigd 2000 (Stb. 2000/196)
Waardering: B (5)
Handeling: Het periodiek inlichten van de Staten-Generaal inzake buitenlandse boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen
Product: Verslag
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van de aanvraag van een vergunning voor de in- en uitvoer van goederen uit bepaalde landen of gebieden
Periode: 1962–
Grondslag: Invoerbesluit landen 1963, art.4,
Verordening No. 19 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap 1962)
Opmerking: Geldt voor landen en gebieden vermeld in bijlagen B van voornoemd besluit. Uitgezonderd goederen die vermeld staan in Bijlage A
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden tegen bepaalde landen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935, art. 4
Uitvoerverbodenwet 1935, art. 5
Product: Vrijstellings-, ontheffingsbeschikking
Opmerking: De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is verantwoordelijk voor zover het landbouwgoederen betreft
Waardering: B (5)
Handeling: Het geven van nadere aanwijzingen op het gebied van uit - en doorvoer van goederen naar specifieke landen
Periode: 1946–1963
Bron: Moquette, 334
Product: Aanwijzing
Opmerking: Betreft verzoeken om uitvoering van uitvoerovereenkomsten met landen uit het Oostblok
Waardering: B (5)
7.1.4.4. (Anti) boycotmaatregeleen
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van wettelijke regels inzake buitenlandse boycotmaatregelen
Periode: 1956–
Product: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen 1984
Wet uitvoering anti-boycot verordening 1998
Waardering: B (1)
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van nadere regels inzake de aanmelding van buitenlandse boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen 1984
Product: Regelgeving
Waardering: B (5)
Handeling: Het instellen van de Commissie Boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen, art. 3, lid 3 1984
Product: Commissie
Waardering: B (4)
Handeling: Het voordragen van bij Koninklijk Besluit te benoemen leden van de Commissie Boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen, 1984
Product: Besluit
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het benoemen van medewerkers van het secretariaat van de Commissie Boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen, art. 3, lid 3, 1984
Product: Benoemingen
Waardering: V 5 jaar na einde benoeming
Handeling: Het informeren van de Europese Commissie over opgelegde sancties tegen overtreding van de anti-boycot verordening
Periode:1996–
Grondslag: Verordening (EG) nr. 2271/96
Wet uitvoering anti-boycot verordening 1998
Product: Rapport
Waardering: B (3)
Handeling: Het benoemen van de Nederlandse vertegenwoordiger in het Comité inzake Anti-boycot maatregelen
Periode: 1996–
Grondslag: Verordening (EG) nr. 2271/96
Wet uitvoering anti-boycot verordening 1998
Product: Benoeming
Opmerking: Het comité is ingesteld door de Europese Commissie ter advisering inzake te nemen anti-boycot maatregelen
Waardering: V 10 jaar na einde benoeming
Handeling: Het leveren van bijdragen aan (de voorbereiding van) adviezen van het Comité inzake Anti-boycot maatregelen
Periode: 1996–
Grondslag: Verordening (EG) nr. 2271/96
Wet uitvoering anti-boycot verordening 1998
Product: Notulen e.d.
Waardering: B (5)
Handeling: Het deelnemen aan en leveren van bijdragen aan de onderhandelingen over de inhoud en constitutionele vorm van de (op te richten) Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
Periode: 1947–1948
Product: Notulen e.d.
Opmerking: Nederland nam aan deze commissie deel in Benelux verband.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het met het ministerie van Buitenlandse Zaken sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale verdragen op het gebied van de verhandeling van wapens
Periode: 1950–
Overlegorgaan Ministerie van Buitenlandse Zaken
Product: Bijvoorbeeld: Het Non-proliferatieverdrag tegen kernwapens (1976);Verdrag chemische
wapens, 1993; Biologisch wapenverdrag; OPCW; het Wassenaar-arrangement on export controls for conventional arms and dual-use goods and technologies, 1996.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het met het ministerie van Buitenlandse Zaken sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale overleggroepen in het kader van verdragen op het gebied van de verhandeling en verspreiding van wapens
Periode: 1950
Overlegorgaan Ministerie van Buitenlandse Zaken
Product: Voorbeelden zijn: De COCOM, de Wassenaar-groep ‘Nuclear Suppliers Group’ (NSG), voortkomend uit het Nonproliferatieverdrag ‘Missile Technology Control Regime’ (MTCR), vanaf 1990 Australie groep tegen chemische wapens, 1985-OPBW
Waardering: B (1, 5)
7.2. Actor: Bureau van de Regeringscommissaris voor het Europees Herstelprogramma
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van jaarlijkse import programma’s voor industriële goederen in het kader van het Europees Herstel Programma
Periode: 1948–1952
Grondslag: Statuten OEES/ Voorwaarden van de VS voor het verlenen van Marshall-hulp
Product: Import- of jaarprogramma
Opmerking: De importprogramma’s werden ingediend bij de OEES die op basis van de rapporten van de deelnemende landen aanbevelingen deed voor de verdeling van de Amerikaanse hulp.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het (doen) publiceren van voorlichtingsbrochures aan het bedrijfsleven over uitvoerregelingen in het kader van het Marshallplan
Periode: 1948–1954
Product: Circulaires, brochures
Opmerking: Brochures bevatten informatie over welke extra documenten werden vereist voor de begeleiding en verantwoording van met Marshallhulp in te voeren goederen
Waardering: B (5): historisch belang
Handeling: Het coördineren van de uitvoering van de regelen betreffende de invoer van industriële goederen in het kader van het EHP
Periode: 1948–1952
Product: Ondermeer rapporten
Waardering: B (5) : rapporten
V 5 jaar: overig materiaal
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van jaarlijkse import programma’s voor industriële goederen in het kader van het Europees Herstel Programma
Periode: 1948–1952
Grondslag: Statuten OEES/ Voorwaarden van de VS voor het verlenen van Marshall-hulp
Product: Import- of jaarprogramma
Opmerking: De importprogramma’s werden ingediend bij de OEES die op basis van de rapporten van de deelnemende landen aanbevelingen deed voor de verdeling van de Amerikaanse hulp.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het aan de Economische Controle Dienst verstrekken van gegevens benodigd voor het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van met Marshallhulp ingevoerde goederen
Periode: 1949–1956
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Product: Brieven, rapporten
Waardering: B (5): rapporten
V 5 jaar: overig materiaal
Handeling: Het doen publiceren van voorlichtingsbrochures aan het bedrijfsleven over uitvoeringsregelingen van het Marshallplan
Periode: 1948–1954
Product: Circulaires, brochures
Opmerking: In deze circulaires werd onder meer gesteld welke extra documenten er werden vereist voor de begeleiding en verantwoording van in te voeren Marshallgoederen
Waardering: B (5): historisch belang
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van ingevoerde goederen, verstrekt door de Verenigde Staten in het kader van de Marshallhulp.
Periode: 1949–1956
Bron: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p. 4. Bronnen Marshallhulp
Product: Proces-verbaal
Opmerking: De controle wordt uitgevoerd in opdracht van de Centrale Dienst In- en Uitvoer aan de hand van door deze dienst verstrekte gegevens. Object van controle zijn de importeurs en de eventuele afnemers in de industrie, de groothandel en de detailhandel.
Waardering: B (5): Proces-verbaal
V 5 jaar: overig materiaal
Handeling: Het (mede) voorstellen van bestedingen van overheidsprojecten met de tegenwaarde van door de VS geïmporteerde Marshallgoederen
Periode: 1950–1960
Product: Voorstellen
Waardering: B (5)
7.3. Actor: Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen over het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–1997
Product: Brieven, notities
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein van in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–1997
Product: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 2 jaar (m.u.v. 1 exemplaar van het eindproduct)
Handeling: Het op verzoek verstrekken van inlichtingen inzake de in- en uitvoerregelingen in het kader van de internationale rechtshulp
Periode: 1945–1997
Opmerking: Dit betreft m.n. inlichtingen ten behoeve van onderzoek naar oorsprongsfraude, textielfraude en dumping.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het (mede) vaststellen van procedures met betrekking tot de verlening van in- en uitvoervergunningen
Periode: 1945–1997
Product: Circulaires, formulieren
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5) (voor de vastgestelde procedure)
V 20 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan douanediensten
Periode: 1945–1997
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Circulaires
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het delegeren van bevoegdheden en taken aan publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties inzake de uitvoering van in- en uitvoerregels
Periode: 1962–1997
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 11
Product: Delegatiebeschikking
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het mandateren van werkzaamheden en het geven van opdrachten aan gedelegeerden in rijksbureaus en exportbedrijven
Periode: 1946–1963
Product: Beschikkingen, opdrachten
Opmerking: In deze beschikkingen en opdrachten wordt aangegeven op welke wijze het betalingsverkeer met het handelsverkeer in overeenstemming diende te zijn
Waardering: B 5 (voor zover neerslag met betrokkenheid rijksbureaus)
V 5 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1963–1997
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art.2, lid 1 en art. 3
Product: Vergunning
Opmerking: Geldt voor goederen vermeld in Bijlagen A en B van voornoemd besluit.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar na intrekking vergunning
Handeling: Het uitoefen van toezicht op de verlening van in- en uitvoervergunningen door de Centrale Dienst In- en Uitvoer
Periode: 1945–1997
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Rapporten
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5): Rapporten
V 5 jaar: overige neerslag
Handeling: Het verlenen van ATA-carnets voor de (tijdelijke) invoer van goederen genoemd in de vrijstellingsbeschikkingen betreffende de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1963–1997
Grondslag: Website KvK
Product: ATA-carnet
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het (na aangifte van tijdelijke invoer) verlenen van toestemming voor vrije invoer van goederen
Periode: 1963–1997
Grondslag: Regeling terugkerende goederen
Opmerking: Van deze regeling kan gebruik worden gemaakt als een ATA-carnet niet mogelijk is. De regeling is alleen geldig binnen de Europese Gemeenschap.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het jaarlijks maken van ramingen van het handelsverkeer met diverse landen
Periode: 1945–1963
Product: Rapporten
Opmerking: Overlegkader: minister van Economische Zaken, de Rijksbureaus (tot 1953)
Waardering: B (1)
Handeling: Het jaarlijks verantwoorden van de in- en uit te voeren goederen
Periode: 1945–1963
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Realisatiestaten
Opmerking: Overlegkader: Minister van Economische zaken, Rijksbureaus (tot 1953)
Waardering: B (3)
Handeling: Het voorbereiden van opsporingsonderzoeken naar overtredingen van de bepalingen gesteld in de in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–1997
Grondslag: Handboek strategische goederen Centrale Dienst In- en Uitvoer
Opmerking: Betreft o.a het verzamelen van informatie ten behoeve van onderzoeken naar overtredingen door de Economische Controle Dienst.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
7.3.2. Contingentering, heffingen en internationaal beleid
Handeling: Het vaststellen van nadere regels inzake contingentering van in- en uit te voeren goederen
Periode: 1946–1997
Grondslag: Handelsverdragen
Product: Beschikkingen
Opmerking: Overlegkader; Minister van Economische Zaken, Rijksbureaus (tot 1953)
De uit deze handeling voortvloeiende bevoegdheden konden ook gedelegeerd worden naar bijv. de im- en exporteurs.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen en doen verdelen van contingenten van in- en uit te voeren goederen over aanvragers van in- of uitvoervergunningen voor een bepaald product
Periode: 1945–1958
Grondslag: Handelsverdragen, compensatie- en reciprociteit transacties tussen landen
Product: Beschikkingen
Opmerking: De verdeling werd gemandateerd aan de gedelegeerden bij de rijksbureaus (tot 1953) en bepaalde im- en exporteurs
Waardering: B (5) (voor zover neerslag met betrokkenheid van rijksbureaus)
V 5 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de vaststelling en verdeling in Benelux-verband van contingenten van in- en uit te voeren goederen over aanvragers van in- of uitvoervergunningen voor een bepaald product
Periode: 1958–1962
Grondslag: Handelsverdragen, Benelux-verdrag
Product: Beschikkingen
Opmerking: In de periode 1958–1962 gebeurde de vaststelling en verdeling van contingenten in Benelux-verband.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het (doen) publiceren van voorlichtingsbrochures aan het bedrijfsleven over uitvoerregelingen in het kader van het Marshallplan
Periode: 1948–1954
Product: Circulaires, brochures
Opmerking: Brochures bevatten informatie over welke extra documenten werden vereist voor de begeleiding en verantwoording van met Marshallhulp in te voeren goederen
Waardering: B (5): historisch belang
Handeling: Het (steekproefsgewijs) controleren van formulieren inzake de eindbestemming van met Marshallhulp ingevoerde goederen
Periode: 1948–1954
Grondslag: Statuten OEES
Product: Proces-verbaal, rapport
Waardering: B (2,5)
Handeling: Het aan de Economische Controle Dienst verstrekken van gegevens benodigd voor het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van met Marshallhulp ingevoerde goederen
Periode: 1949–1956
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Product: Brieven, rapporten
Waardering: B (5): rapporten
V 5 jaar: overig materiaal
7.3.3. Strategische goederen en chemische stoffen
Handeling: Het vaststellen van modelformulieren en te verstrekken gegevens voor het aanvragen van Internationale Import- en Exportcertificaten
Periode: 1945–1997
Grondslag: Besluit afgifte verklaringen strategische goederen
Product: Modelformulieren
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van modelformulieren en te verstrekken gegevens voor het aanvragen van Bewijzen van Ontvangst
Periode: 1945–1997
Grondslag: Besluit afgifte verklaringen strategische goederen
Product: Modelformulieren
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het bepalen en opleggen van (administratieve) sancties bij overtreding van de verboden op de in- en uitvoer van strategische goederen van en naar bepaalde landen
Periode: 1945–1997
Product: Proces-verbaal
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het nader controleren van de verleende toestemming voor de invoer van strategische goederen
Periode: 1963–1997
Product: Rapporten
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Economische Zaken inzake de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1950–1963
Grondslag: Richtlijn van de Minister van Economische Zaken d.d. 21 februari 1950
Product: Rapporten
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (3)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–1997
Grondslag: Uitvoerbesluit Strategische goederen 1963, art. 2
Product: Vergunningen
Opmerking: – Dit betreft routinegevallen waarbij de (Belasting/Douane)Centrale Dienst In- en Uitvoer de bevoegdheid heeft om de aanvragen zelf af te handelen.
– Er bestaan vier varianten; individuele en globale vergunningen zowel voor militaire als ‘dual-use’ goederen, en daarnaast communautaire en nationale algemene vergunningen alleen voor militaire producten. Welke vergunning benodigd is hangt af van het soort goederen en het land waarheen ze worden uitgevoerd.
– Voorafgaand aan het verlenen van een definitieve exportvergunning worden ‘letters of intent’ afgegeven.
– Overlegkader: Minister van Economische Zaken, Minister van Buitenlandse Zaken, Minister van defensie, Militaire Inlichtingen Dienst, Douane.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor het verrichten van financiële handelingen m.b.t. de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1996–1997
Grondslag: Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 (Stb. 1996, 552)
Product: Vergunning
Opmerking: Deze vergunning is alleen benodigd als er sprake is van transito- en driehoekshandel in strategische goederen die zich buiten de Europese Gemeenschap bevinden of binnen de gemeenschap ‘anders dan in het vrije verkeer’.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het afgeven van Internationale Import- en Exportcertificaten voor de import van strategische goederen
Periode: 1986–1997
Grondslag: Besluit afgifte verklaringen strategische goederen (Stb. 1986, 417)
Product: Verklaring, certificaat
Opmerking
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het beantwoorden van probing-verzoeken van exporteurs van strategische goederen
Periode: 1963–1997
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962
Opmerking: Onder probing wordt verstaan: onderzoeken of een exportvergunning bij formele aanvraag haalbaar is.
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het afgeven van Bewijzen van Ontvangst (BVO’s)
Periode: 1986–1997
Grondslag: Besluit afgifte verklaringen strategische goederen (Stb. 1986, 417)
Product: Verklaring
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het verlenen van vrijstellingen van de vergunningsplicht inzake de in- en uitvoer van strategische goederen aan de Nederlandse krijgsmacht, een andere NAVO-krijgsmacht of het AFCENT-hoofdkwartier
Periode: 1996–1997
Grondslag: Vrijstellingsregeling militaire zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966 (Stcrt. 93)
Product: Vrijstelling
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Vervallen.
Vervallen.
Handeling: Het (in incidentele gevallen) opleggen van een vergunningsplicht voor goederen geschikt voor tweeërlei gebruik
Periode: 1996–1997
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962; gewijzigd 1996 (Stb. 262)
Product: Vergunning
Opmerking: – Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt indien er aanwijzingen bestaan dat de betrokken goederen, die niet voorkomen op de lijst van goederen voor tweeërlei gebruik, bestemd zijn of kunnen zijn voor projecten van massavernietigingswapens of transportmiddelen daarvoor.
– Kan tevens gebruikt worden in geval van een bindend wapenembargo door de VN of OVSE. Geldt voor goederen die niet zijn opgenomen in bijlage I van de verordening
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 20 jaar na intrekking verplichting
Handeling: Het registreren van de in- en uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1993–1997
Grondslag: Verdrag chemische wapens 1993
Product: Registratie formulieren
CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: B (5)
Vervallen.
Handeling: Het uitvoeren van inspecties bij (potentiële) exporteurs van chemische stoffen
Periode: 1991–1997
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Product: Rapporten, procesverbalen
Opmerking: Aansturing vindt plaats door Economische Zaken
Waardering: B (5)
Handeling: Het controleren van exportdocumenten met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1991–1997
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: Controlerapporten
Opmerking: CDIU is per 1997 opgegaan in Douane. Handelingen Douane vanaf 1997 zijn opgenomen in de selectielijst van de Belastingdienst
Waardering: V 10 jaar
Vervallen.
Vervallen.
Handeling: Het doen publiceren van voorlichtingsbrochures aan het bedrijfsleven over uitvoeringsregelingen van het Marshallplan
Periode: 1948–1954
Product: Circulaires, brochures
Opmerking: In deze circulaires werd onder meer gesteld welke extra documenten er werden vereist voor de begeleiding en verantwoording van in te voeren Marshallgoederen
Waardering: B (6)
Handeling: Het steekproefsgewijs controleren van de formulieren inzake de eindbestemming van met Marshallhulp ingevoerde goederen
Periode: 1948–1954
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p. 4.
Product: Rapporten
Waardering: B (5)
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van ingevoerde goederen, verstrekt door de Verenigde Staten in het kader van de Marshallhulp.
Periode: 1949–1956
Bron: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p. 4. Bronnen Marshallhulp
Product: Proces-verbaal
Opmerking: De controle wordt uitgevoerd in opdracht van de Centrale Dienst In- en Uitvoer aan de hand van door deze dienst verstrekte gegevens. Object van controle zijn de importeurs en de eventuele afnemers in de industrie, de groothandel en de detailhandel.
Waardering: B (5): Proces-verbaal
V 5 jaar: overig materiaal
Handeling: Het (mede) vaststellen van procedures met betrekking tot de verlening van in- en uitvoervergunningen
Periode: 1945–1963
Product: Circulaires, formulieren
Waardering: B (5) (voor de vastgestelde procedure)
V 20 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het opstellen van jaarlijkse ramingen van het handelsverkeer met diverse landen
Periode: 1945–1963
Product: Rapporten
Opmerking: Op basis van deze gegevens stelt de Centrale Dienst In- en Uitvoer jaarlijkse ramingen op van het handelsverkeer met diverse landen
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de jaarlijkse verantwoording van de in- en uit te voeren goederen
Periode: 1945–1963
Grondslag: In- en uitvoerwet 1944
Opmerking: Op basis van deze gegevens stelt de Centrale Dienst In- en Uitvoer realisatiestaten op (zie voorgaande handeling)
Waardering: B (3)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Economische Zaken inzake de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1950–1963
Grondslag: Richtlijn van de Minister van Economische Zaken d.d. 21 februari 1950
Product: Rapporten
Waardering: B (3)
7.5. Actor: Commissie Boycotmaatregelen
Handeling: Het adviseren van de minister van Economische Zaken inzake buitenlandse boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen, art. 3, lid 4–5, 1984
Product: Advies
Waardering: B (5)
Handeling: Het jaarlijks informeren van de minister van Economische Zaken inzake buitenlandse boycotmaatregelen
Periode: 1984–
Grondslag: Wet melding buitenlandse boycotmaatregelen, art. 3, lid 5
Product: Rapport
Waardering: B (3)
7.6. Actor: Commissie Regelingen In- en Uitvoerwet
Handeling: Het adviseren inzake de vaststelling, wijziging of intrekking van besluiten betreffende de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1962–1996
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 2, lid 4 en 5
Product: Adviesrapport
Opmerking: Naast de genoemde organen adviseert ook de Commissie Internationale Sociaal-economische Aangelegenheden (vanaf 1996 Subcommissie regelingen in- en uitvoer) van de SER de minister. Hiervoor wordt verwezen naar het RIO Sociaal Economische Raad.
De verplichting om de voornoemde organen te horen vervalt wanneer is vastgesteld dat het besluit in het belang is van de in- of uitwendige veiligheid van het land, de internationale rechtsorde, of ter uitvoering van internationale afspraken (art. 2, lid 5).
Waardering: V 10 jaar
7.7. Actor: Commissie voor de In- en Uitvoer van Distributievraagstukken
Handeling: Het adviseren van de Nederlandse en Belgische regering inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten betreffende de contingentering van de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945–
Grondslag: Boekestijn, 106
Product: Lijsten van goederen waarvoor de contingenteringen konden worden opgeheven
Waardering: B (5)
7.8. Economische Controle Dienst (ECD)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen over het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–1999
Product: Brieven, notities
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd adviseren aan de Minister van Economische Zaken en/of Centrale Dienst In- en Uitvoer inzake vraagstukken met betrekking tot de verlening van in- en uitvoervergunningen
Periode: 1949–1999
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Product: Adviesrapporten
Opmerking: Vanaf 1999 Fiscale Inlichtingen en Opsporingen Dienst
De adviezen kunnen betrekking hebben op de betrouwbaarheid van aanvragers van vergunningen en/ of de door hen verstrekte gegevens.
Waardering: B (5)
Handeling: Het op grond van distributieregelingen uitgeven van waarborgen bij te exporteren vracht
Periode: 1951–1954
Grondslag: Besluit regeling in- en uitvoer 1944
Product: Verklaring van geen bezwaar
Opmerking: Dient als bewijs dat voor alle goederen een uitvoervergoeding is verleend. Het gaat hier m.n. om goederen die schaars zijn in Nederland in die periode, en waarvan de distributie wordt gecontroleerd door de Rijksbureau’s (tot 1953)
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het houden van toezicht op de naleving van de regelingen en besluiten inzake de in- en uitvoer van goederen
Periode: 1945–1949
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962, art. 19
Product: Rapporten
Opmerking: In de periode 1945–1949 werd de naam ‘Centrale Dienst voor de Economische Controle’ gebruikt.
Geldt ook voor regelingen en besluiten inzake strategische en chemische producten. Inspecties bij im-/ exporteurs of aan de grens kunnen onderdeel hiervan uitmaken.
Waardering: B (5) : Rapporten
V 5 jaar: overige producten
Handeling: Het beheren van een systeem van vergunning- en meldingsverplichtingen met betrekking tot de in- uit- en doorvoer
Periode: 1945–1999
Product: Database
Opmerking: In de periode 1945–1949 werd de naam ‘Centrale Dienst voor de Economische Controle’ gebruikt.
Waardering: B (5)
Handeling: Het instellen van opsporingsonderzoeken naar, en het opleggen van straffen bij overtredingen van de bepalingen gesteld in de in- en uitvoerregelingen
Periode: 1945–1999
Grondslag: Handboek strategische goederen Centrale Dienst In- en Uitvoer, In- en uitvoerwet
Opmerking: In de periode 1945–1949 werd de naam ‘Centrale Dienst voor de Economische Controle’ gebruikt.
Overlegkader: Douane
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het uitgeven van waarborgen als bewijs dat vergunning is verleend voor de uitvoer van bepaalde goederen
Periode: 1951–1954
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’ p.5
Product: Verklaring van geen bezwaar
Opmerking: betreft waarborgen in het kader van distributieregelingen van schaarse goederen.
Waardering: V 5 jaar
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van met Marshallhulp ingevoerde goederen
Periode: 1949–1956
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Product: Proces-verbaal, rapport
Opmerking: In de periode 1945–1949 werd de naam ‘Centrale Dienst voor de Economische Controle’ gebruikt.
Deze controle werd uitgevoerd in opdracht van de Centrale Dienst In- en Uitvoer aan de hand van door deze dienst verstrekte gegevens
Waardering: B (5): historisch belang
Handeling: Het opsporen van de in- en uitvoer van strategische goederen zonder daarvoor verleende vergunning
Periode: 1963–1999
Grondslag: Uitvoerbesluit strategische goederen 1963
Besluit afgifte verklaringen strategische goederen 1986
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens 1995
Product: Rapporten
Waardering: B (5)
Handeling: Het bepalen en opleggen van (administratieve) sancties bij overtreding van de verboden op de in- en uitvoer van strategische goederen van en naar bepaalde landen
Periode: 1945–1999
Product: Proces-verbaal
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het adviseren van de Minister van Economische Zaken bij aanvragen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1951–1963
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Besluit uitvoer strategische goederen
Product: Adviezen
Waardering: B (5)
Handeling: Het informeren van de Europese Commissie inzake de uitvoer van chemische stoffen door Nederlandse bedrijven
Periode: 1992–1999
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Verordening (EEG) nr. 2455/92
Product: Overzichten
Waardering: B (3): rapporten
V 10 jaar: overige materiaal
Handeling: Het uitvoeren van inspecties bij (potentiële) exporteurs van chemische stoffen
Periode: 1991–1999
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Product: Rapporten, procesverbalen
Opmerking: Aansturing vindt plaats door Economische Zaken
Waardering: B (5)
Handeling: Het controleren van exportdocumenten met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1991–1999
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: Controlerapporten
Waardering: V 10 jaar
Handeling: Het op aanwijzing van de minister van Economische Zaken deelnemen aan internationale inspectieteams of aan begeleidingsteams bij inspecties inzake de vervaardiging of verspreiding van chemische wapens
Periode: 1997–1999
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens
Product: Rapporten
Opmerking: Overlegkader: ministerie van Economische Zaken Vgl. hand 169 RIO Te land, ter zee en in de lucht
Waardering: B (5)
Handeling: Het informeren van het OPCW inzake de uitvoer van chemische stoffen door Nederlandse bedrijven
Periode: 1995–1999
Grondslag: Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: Overzichten
Opmerking: Het OPCW te Den Haag ziet namens de VN wereldwijd toe op het verbod op chemische wapens
Waardering: B (3)
Handeling: Het toezien op de naleving van ingestelde in- en uitvoerverboden tegen bepaalde landen
Periode: 1935–1999
Grondslag: Uitvoerverbodenwet 1935, art. 7 (+ uitvoeringsregelingen; KB 1954, art. 3)
Sanctiewet 1935
Sanctiewet 1977
Product: Regelingen
Waardering: B (5)
Handeling: Het opleggen van straffen bij overtreding van ingestelde verboden tegen bepaalde landen
Periode: 1935–1999
Grondslag: Uitvoerverbodenwet 1935, art. 7 (+ uitvoeringsregelingen; KB 1954, art. 3)
Sanctiewet 1935
Sanctiewet 1977
Product: Sancties
Waardering: B (5)
Handeling: Het uitoefenen van toezicht op het eindverbruik van ingevoerde goederen, verstrekt door de Verenigde Staten in het kader van de Marshallhulp.
Periode: 1949–1956
Bron: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p. 4. Bronnen Marshallhulp
Product: Proces-verbaal
Opmerking: De controle wordt uitgevoerd in opdracht van de Centrale Dienst In- en Uitvoer aan de hand van door deze dienst verstrekte gegevens. Object van controle zijn de importeurs en de eventuele afnemers in de industrie, de groothandel en de detailhandel.
Waardering: B (5): Proces-verbaal
V 5 jaar: overig materiaal
7.9. Actor: Interdepartementale Ambtelijke Begeleidingsgroep (IAB)
Handeling: Het coördineren van de besluitvorming van de Ministers van Economische zaken en Buitenlandse Zaken inzake het verlenen van uitvoervergunningen voor strategische goederen
Periode: 1950–1955
Opmerking: Overlegkader: Minister van Economische Zaken
Waardering: B (5)
Handeling: Het voorbereiden en bepalen van gezamenlijke standpunten ten aanzien van de verkoop van strategische goederen
Periode: 1963–
Opmerking: De IAB wordt hiervoor door het Bureau Productie en Civiele Verdediging (BPCV) bijeengeroepen.
Waardering: B (1, 5)
7.10. Actor: Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstel Programma
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van jaarlijkse import programma’s voor industriële goederen in het kader van het Europees Herstel Programma
Periode: 1948–1952
Grondslag: Statuten OEES/Voorwaarden van de VS voor het verlenen van Marshall-hulp
Product: Import- of jaarprogramma
Opmerking: De importprogramma’s werden ingediend bij de OEES die op basis van de rapporten van de deelnemende landen aanbevelingen deed voor de verdeling van de Amerikaanse hulp.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het voorbereiden en opstellen van jaarlijkse import programma’s voor industriële goederen in het kader van het Europees Herstel Programma
Periode: 1948–1952
Grondslag: Statuten OEES/ Voorwaarden van de VS voor het verlenen van Marshall-hulp
Product: Import- of jaarprogramma
Opmerking: De importprogramma’s werden ingediend bij de OEES die op basis van de rapporten van de deelnemende landen aanbevelingen deed voor de verdeling van de Amerikaanse hulp.
Waardering: B (1,5)
7.11. Actor: Interdepartementale Raad voor de handelspolitiek (IRHP)
Handeling: Het instemmen met door het ministerie van Economische Zaken opgestelde concepten van door de ministerraad vast te stellen instructies ten aanzien van de afsluiting, wijziging, verlenging of verstrekking van internationale afspraken door raden in het kader van productovereenkomsten.
Periode: 1946–1986
Product: Productovereenkomsten
Waardering: B (1)
7.12. Actor: Minister van Buitenlandse Zaken
Handeling: Het sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale verdragen betreffende de in- en uitvoer van industriële goederen
Periode: 1945–1985
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1944
Product: Verdragen en akkoorden
Opmerking: Vanaf 1985 werden alleen nog verdragen in EG-verband gesloten.
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het opstellen van overzichten van vastgestelde contingenteringen
Periode: 1956–1958
Waardering: B (2)
Handeling: Heet leveren van bijdragen aan het aanmelden van ingetrokken contingenteringsregels bij de Europese Commissie
Periode: 1956–1958
Grondslag: Besluit van de Ministerraad van de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking, 14 januari 1955
Waardering: B (5)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het doen omzetten van bilaterale contingenten met EEG-lidstaten in globale EEG-contingenten
Grondslag: EEG-verdrag, art. 34
Waardering: B (5)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het doen wijzigen van de gecontingenteerde hoeveelheden in vastgestelde globale EEG-contingenten
Periode: 1959–1962
Grondslag: Art. 34 EEG-verdrag
Waardering: B (5)
Handeling: Het deelnemen aan en leveren van bijdragen aan het onderzoek naar de verwachte invoerbehoefte door de Commissie voor Europese Economische samenwerking
Periode: 1947–1948
Grondslag: Voorwaarden van de VS voor deelname aan het Marshall-plan
Product: Rapport
Opmerking: Nederland nam aan deze commissie deel in Benelux verband.
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming in de Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma met betrekking tot het opstellen van jaarlijkse importprogramma’s voor industriële goederen in het kader van het EHP.
Periode: 1948–1952
Opmerking: De Nederlandse Bank en Centraal Planbureau zijn ook actoren maar hebben een eigen RIO.
Waardering: B (1)
Handeling: Het vaststellen van embargo- en boycotmaatregelen voor de in- en uitvoer van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: Uitvoerbesluit strategische goederen Stb. 1963, 128
Product: Beschikkingen
Opmerking: Boycotmaatregelen worden (vrijwel) altijd in internationaal (Benelux, EG, VN) verband getroffen, en vervolgens ter uitvoering geïmplementeerd in nationale regelgeving.
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van vrijstellingsregelingen inzake de in- en uitvoer van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerbesluit industriële goederen, art. 6,
Invoerbesluit landen art.4,
Uitvoeringsbesluit strategische goederen art.4
Product: Vrijstellingsbeschikking militaire zendingen niet-landbouwgoederen Stcrt. 1963; 1966, 193
Jaarlijkse vrijstellingsbeschikking niet-landbouwgoederen EG
Vrijstellingsregeling klein grensverkeer
Vrijstellingsbeschikking niet-landbouwgoederen Benelux 1961, 1971
Opmerking: Overlegkader: Benelux, EG, VN
Waardering: B (5)
Handeling: Het afstemmen van het beleid ten aanzien van de verlening van vergunningen voor de verkoop van strategische goederen met bondgenoten
Periode: 1963–
Opmerking: Onder bondgenoten wordt hier over het algemeen verstaan: (mede-) lidstaten van de EG/ EU, WEU en NAVO
Waardering: B (1)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Economische Zaken bij aanvragen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1951–1963
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Besluit uitvoer strategische goederen
Product: Adviezen
Waardering: B 5
Handeling: Het (op verzoek) adviseren van de Centrale Dienst In- en Uitvoer inzake het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Uitvoerbesluit Strategische goederen 1963
Product: Advies
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) sluiten van of het doen aansluiten van Nederland bij internationale verdragen betreffende de verhandeling van strategische goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en Uitvoerwet 1962
Product: Verdragen en akkoorden
Opmerking: Bijv. het Non-proliferatieverdrag tegen kernwapens (1976),
Verdrag chemische wapens (1993),
Biologisch Wapenverdrag OPCW,
Wassenaar arrangement on export controls for conventional arms and dual-use goods and technologies (1996)
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan Nederlandse delegaties bij internationale overleggroepen in het kader van verdragen betreffende de verhandeling en verspreiding van strategische goederen.
Periode: 1962–
Product: Verslagen en rapporten van delegaties
Waardering: B (1)
Handeling: Het voorbereiden, opstellen en afsluiten van (internationale) overeenkomsten inzake de exportcontrole van strategische goederen
Periode: 1945–
Grondslag: Nota wapenexportbeleid TK 1990–1991, 22054, nrs. 1–2, TK 1991–1992, 22054, nr. 9,
Besluiten Europese Raad d.d. 29-6-1991 en 27-6-1992 (in het kader van de Europese politieke samenwerking)
Product: Overeenkomsten, verdragen
Opmerking: Zie ook handboek Strategische Goederen Centrale Dienst In- en Uitvoer
Waardering: B (1)
Handeling: Het (overeenkomstig internationale besluiten) bij AMVB vaststellen en verlengen van als sanctie gestelde in- en uitvoerbeperkingen cq. -verboden van goederen en diensten van en naar daarin genoemde landen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935 (Stb. 621),
Uitvoerverbodenwet 1935 (Stb. 599)
Sanctiewet 1977, art.2
Product: Sanctiebesluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van dispensatieregelingen van bepalingen in als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935, art. 4
Product: regelingen
Waardering: B (5)
Handeling: Het leveren van Nederlandse bijdragen inzake internationale afspraken betreffende als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden van goederen van en naar bepaalde landen
Periode: 1948–
Grondslag: COCOM
Product: Embargolijsten
Opmerking: Overlegkader: NAVO (v.a. 1948), COCOM (v.a. 1950)
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de in- of uitvoer van goederen uit of naar bepaalde landen en gebieden waartegen als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden van goederen gelden
Periode: 1963–
Grondslag: Invoerbesluit Landen 1963, art.2–3,
Verordening Nr. 19 (EEG) 1962
Product: Vergunningen
Opmerking: Overlegkader: Minister van Economische Zaken/Minister van LNV (vgl. RIO Agrarische Handelspolitiek).
Uitgezonderd goederen die vermeld staan in Bijlage A
Waardering: B (5)
Handeling: Het deelnemen aan en leveren van bijdragen aan de onderhandelingen over de inhoud en constitutionele vorm van de (op te richten) Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
Periode: 1947–1948
Product: Notulen e.d.
Opmerking: Nederland nam aan deze commissie deel in Benelux verband.
Waardering: B (1,5)
Handeling: Het (mede) instellen van organen in verband met de uitvoering van het Marshall-plan inzake het in- en uitvoerbeleid
Periode: 1947–1952
Product: Commissies
Opmerking: Ingesteld zijn o.a.:
– Regeringscommissaris voor het Economisch Hulpprogramma;
– Interdepartementale commissie voor het Economisch Hulpprogramma (IDC);
– Raad van Advies voor het Marshall-plan
Waardering: B (4)
7.13. Actor: Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de advisering door de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de verlening van uitvoervergunningen voor strategische goederen naar (ontwikkelings-) landen die voorkomen op de OESO-DAC-lijst.
Periode: 1995–
Grondslag: Website EZ/ handelspolitiek
Product: Aanvragen voor uitvoervergunningen
Waardering: B (5)
7.14. Actor: Adviesraad Internationale Vraagstukken
Handeling: Het adviseren van de regering inzake de controle van de handel in conventionele wapens
Periode: 1997–
Grondslag: Centrale Dienst In-en Uitvoer/ Handboek strategische goederen
Opmerking: De AIV is in mei 1997 door de regering gevraagd om een onderzoek te doen naar, en aanbevelingen te doen voor het toekomstige beleid inzake de controle van de handel in conventionele wapens.
Waardering: B (5)
7.15. Actor: Minister van Defensie
Handeling: Het adviseren van de Minister van Economische Zaken bij aanvragen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1951–1963
Grondslag: ‘Uitvoerige taakomschrijving’, p.4
Besluit uitvoer strategische goederen
Product: Adviezen
Waardering: B (5)
Handeling: Het (op verzoek) adviseren van de Centrale Dienst In- en Uitvoer inzake het verlenen van vergunningen voor de uitvoer van strategische goederen
Periode: 1963–
Grondslag: Uitvoerbesluit Strategische goederen 1963
Product: Advies
Waardering: B (5)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de vaststelling en verlenging van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden of -beperkingen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935
Uitvoerverbodenwet 1935
Sanctiewet 1977, art.2
Product: Besluit
Waardering: B (5)
7.16. Actor: Minister van Financiën
Handeling: Het (mede) vaststellen van modelformulieren inzake de vereiste gegevens voor het aanvragen van een vergunning of ontheffing voor de in- of uitvoer van goederen
Periode: 1963
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 7, lid 1 en art. 8, lid 1
Beschikking vaststelling modellen in- en uitvoerformulieren 1963 II, art.1
Product: (douane-) formulieren
Waardering: V 20 jaar (met uitzondering van 1 modelformulier)
Handeling: Het (mede) vaststellen van modelformulieren inzake de te verstrekken gegevens voor de controle op de in- en uitvoer van goederen door de Douane
Periode: 1963–
Grondslag: Beschikking vaststelling modellen in- en uitvoerformulieren 1963 II, art. 1
Product: Douaneformulieren
Waardering: V 20 jaar (met uitzondering van 1 modelformulier)
Handeling: Het onderling met de Minister van Economische Zaken afstemmen van op te leggen heffingen, te verlenen vrijstellingen op en restituties van heffingen die een invloed hebben op de nationale financiën
Periode: 1962–2000
Product: Onder meer correspondentie, vergaderverslag
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) verlenen van vrijstelling of ontheffing van heffingen op de in- of uitvoer van goederen
Periode: 1963–
Grondslag: In- en Uitvoerbesluit Industriële Goederen 1963, art. 6;
Vrijstellingsbesluit Klein Grensverkeer (niet-landbouwgoederen)1963;
Vrijstellingsbesluit Militaire Zendingen (niet-landbouwgoederen) 1966;
Vrijstellingsbesluit Niet-landbouwgoederen 1970
Product: Vrijstelling en ontheffing besluiten
Opmerking: De Minister van Economische Zaken is primair verantwoordelijk
Waardering: V 10 jaar na vervaldatum beschikking
Handeling: Het aan de Belastingdienst/ Douane Centrale Dienst In- en Uitvoer opdragen om te beslissen op aanvragen om ontheffing of vrijstelling van de vergunningsplicht voor de in-, uit of doorvoer van goederen
Periode: 1962–
Grondslag: In- en uitvoerwet 1962, art. 2, lid 2c
Waardering: B (5) (mandaatbesluiten)
V 10 jaar (overige neerslag)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving inzake de afgifte van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976 Stb.1997/417
Product: Ondermeer certificaten en verklaringen van oorsprong
Waardering: B (1)
Handeling: Het (op aanvraag) verlenen van certificaten inzake goederenverkeer
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 3, lid 2
Product: Certificaten inzake goederenverkeer
Opmerking: De aanvragen voor certificaten inzake goederenverkeer worden beoordeeld door de (secretaris van de) Kamer van Koophandel en Fabrieken, waarna de Minister van Financiën beslist op de aanvragen.
Waardering: V 10 jaar na vervaldatum certificaat
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming in de Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma met betrekking tot het opstellen van jaarlijkse importprogramma’s voor industriële goederen in het kader van het EHP.
Periode: 1948–1952
Opmerking: De Nederlandse Bank en Centraal Planbureau zijn ook actoren maar hebben een eigen RIO
Waardering: B (1)
Handeling: Het instellen van een verbod op het uitvoeren van financiële handelingen inzake de uitvoer van strategische goederen waarvoor geen vergunning is verleend
Periode: 1996–
Grondslag: Besluit financieel verkeer strategische goederen 1996 (Stb. 552/1996), art. 1
Uitvoerbesluit strategische goederen, art. 2
Product: Besluiten
Waardering: B (1)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de vaststelling en verlenging van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden of -beperkingen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935
Uitvoerverbodenwet 1935
Sanctiewet 1977, art.2
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het delegeren van bevoegdheden ingevolge een sanctiebesluit of -regeling aan het bestuur van een bedrijfslichaam of rechtspersoonlijkheid
Periode: 1977
Grondslag: Sanctiewet 1977, gewijzigd 2000 (Stb. 2000/196)
Waardering: B (5)
Handeling: Het opleggen van beperkingen aan het bestuur van een bedrijfslichaam of rechtspersoonlijkheid inzake de bevoegdheden ingevolge een sanctiebesluit of -regeling
Periode: 1977
Grondslag: Sanctiewet 1977, gewijzigd 2000 (Stb. 2000/196)
Waardering: B (5)
Handeling: Het (op verzoek van de Minister van Economische Zaken) onderzoeken van en adviseren over aanvragen voor vrijstellingen en ontheffingen voor beperkende regelen inzake de in- en uitvoer van en naar landen waartegen sanctieregelingen van kracht zijn
Periode: 1945–
Grondslag: Uitvoeringsregeling besluit afgifte verklaring strategische goederen
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) voorstellen van bestedingen van overheidsprojecten met de tegenwaarde van voor de VS geïmporteerde Marshallgoederen
Periode: 1950–1960
Product: Voorstellen
Waardering: B (5)
7.17. Actor: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving inzake de afgifte van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976 Stb.1997/417
Product: Ondermeer certificaten en verklaringen van oorsprong
Waardering: B (1)
Handeling: Het stellen van nadere regelen betreffende de vorm van de aanvragen tot verlening van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 2–4
Product: Regelgeving
Opmerking: De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij stelt de nadere regelen mede vast indien het landbouwgoederen betreft.
Waardering: B (5)
Handeling: Het stellen van nadere regelen betreffende de voorwaarden voor verlening van oorsprongsverklaringen
Periode: 1976–
Grondslag: Besluit afgifte oorsprongsverklaringen 1976, art. 2–4
Product: Regelgeving
Opmerking: De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij stelt de voorwaarden voor verlening van oorsprongsverklaringen mede vast indien het landbouwgoederen betreft.
Waardering: B (5)
Handeling: Het ten behoeve van internationale productorganisaties samenstellen van overzichten van de Nederlandse invoer, verwerking, consumptie, doorvoer en uitvoer van grondstoffen.
Periode: ca. 1947–
Product: Internationale productovereenkomsten
Opmerking: Dit is handeling 33 van het PIVOT-rapport Agrarische handelspolitiek en exportbevordering
Waardering: B (3)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming in de Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma met betrekking tot het opstellen van jaarlijkse importprogramma’s voor industriële goederen in het kader van het EHP.
Periode: 1948–1952
Opmerking: De Nederlandse Bank en Centraal Planbureau zijn ook actoren maar hebben een eigen RIO
Waardering: B (1)
Handeling: Het adviseren van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake de vaststelling en verlenging van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden of -beperkingen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935
Uitvoerverbodenwet 1935
Sanctiewet 1977, art.2
Product: Besluit
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vergunningen voor de in- of uitvoer van goederen uit of naar bepaalde landen en gebieden waartegen als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden van goederen gelden
Periode: 1963–
Grondslag: Invoerbesluit Landen 1963, art.2–3,
Verordening Nr. 19 (EEG) 1962
Product: Vergunningen
Opmerking: Overlegkader: Minister van Economische Zaken/Minister van LNV (vgl. RIO Agrarische Handelspolitiek).
Uitgezonderd goederen die vermeld staan in Bijlage A
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van de aanvraag van een vergunning voor de in- en uitvoer van goederen uit bepaalde landen of gebieden
Periode: 1962–
Grondslag: Invoerbesluit landen 1963, art. 4,
Verordening No. 19 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap (1962)
Opmerking: Geldt voor landen en gebieden vermeld in bijlagen B van voornoemd besluit.
Uitgezonderd goederen die vermeld staan in Bijlage A
Waardering: B (5)
Handeling: Het verlenen van vrijstelling of ontheffing van als sanctie gestelde in- en uitvoerverboden tegen bepaalde landen
Periode: 1945–
Grondslag: Sanctiewet 1935, art. 4
Uitvoerverbodenwet 1935, art. 5
Product: Vrijstellings-, ontheffingsbeschikking
Opmerking: De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is verantwoordelijk voor zover het landbouwgoederen betreft
Waardering: B (5)
7.18. Actor: Minister van Verkeer en Waterstaat
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de besluitvorming in de Interdepartementale Commissie voor het Europees Herstelprogramma met betrekking tot het opstellen van jaarlijkse importprogramma’s voor industriële goederen in het kader van het EHP.
Periode: 1948–1952
Opmerking: De Nederlandse Bank en Centraal Planbureau zijn ook actoren maar hebben een eigen RIO
Waardering: B (1)
7.19. Actor: Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van wet- en regelgeving inzake de in- en uitvoer van chemische stoffen
Periode: 1945–
Product: o.a. In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991,
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992,
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995,
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15)
Opmerking: Minister van VROM tot 1991, vanaf 1991 Minister van VWS
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan het vaststellen, wijzigen en intrekken van regelingen inzake de in- en uitvoer van chemische stoffen in communautair verband
Periode: 1958–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Opmerking: Minister van VROM tot 1991, vanaf 1991 Minister van VWS
Waardering: B (1)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de uitvoering van de (voorlopige) PIC-procedure door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties en de Food and Agriculture Organisation
Periode: 1998–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Waardering: B (5)
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de beoordeling van de aan chemische stoffen verbonden risico’s door de Europese Commissie.
Periode: 1992–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Opmerking: De Europese Commissie beoordeelt in nauwe samenwerking met de lidstaten de aan chemische stoffen verbonden risico’s.
Waardering: B (5)
Handeling: Het (mede) vaststellen, wijzigen en intrekken van de lijst van chemicaliën die vallen onder de vergunningsplicht voor de uitvoer vanonder communautair toezicht gestelde chemicaliën
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Wet voorkoming misbruik chemicaliën 1995
Uitvoeringswet verdrag chemische wapens (Stb. 1995, 338),
Uitvoeringsbesluit verdrag chemische wapens (Stb. 1997, 15),
Verdrag Chemische Wapens (Trb. 1993, 162)
Product: regeling
Waardering: B (5)
Handeling: Het vaststellen van vrijstellingsregelingen van de vergunningsplicht voor de uitvoer van onder communautair toezicht gestelde chemicaliën in nader bepaalde situaties
Periode: 1991–
Grondslag: In- en uitvoerregeling bepaalde chemicaliën 1991
In- en uitvoerbesluit bepaalde chemicaliën 1992
Product: Vrijstellingsregeling
Waardering: V 10 jaar na intrekking regeling
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen inzake het beleidsterrein in- en uitvoerregelingen en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1968–
Product: Internationale regelingen, nota’s notities en rapporten
Waardering: B 1
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de beoordeling van de aan chemische stoffen verbonden risico’s door de Europese Commissie.
Periode: 1992–
Grondslag: Verordening (EEG) 2455/92 (1992)
Opmerking: De Europese Commissie beoordeelt in nauwe samenwerking met de lidstaten de aan chemische stoffen verbonden risico’s.
Waardering: B (5)
Handeling: Het met onmiddellijke ingang nemen van maatregelen en buiten werking stellen van bestaande regelen inzake de in- en uitvoer
Periode: 2000–
Grondslag: Sanctiewet 1977, zoals gewijzigd 2000
Product: Sanctie maatregelen
Opmerking: Betreft maatregelen die genomen worden om direct te kunnen anticiperen op internationale ontwikkelingen of afspraken
Waardering: B (5)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2006-191-p7-SC76854.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.