Wijziging regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Regeling van de Minister van Justitie van 20 september 2006, nr. 5442878/06, tot wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 6, onderdeel g van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;
Besluit:
Artikel I
De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Stcrt 2002, 235) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 16 vervalt.
B
Bijlage 3 bij deze regeling vervalt.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 20 september 2006.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.
Toelichting
De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (hierna te noemen: Rpbr) wordt gewijzigd in het kader van de door het kabinet nagestreefde vermindering voor het bedrijfsleven van de administratieve lasten die voortvloeien uit de wetgeving van de overheid.
Krachtens artikel 6, onderdeel g, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus kan de Minister van Justitie regels stellen met betrekking tot de verslaglegging van deze bedrijven. Volgens artikel 16 van de Rpbr is een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau verplicht jaarlijks een verslag vast te stellen van de werkzaamheden die in het afgelopen jaar zijn verricht en dit verslag toe te zenden aan de minister en de korpschef van de vestigingsplaats dan wel de commandant van de koninklijke Marechaussee. Doel van deze verplichting is een goede afstemming van de werkzaamheden met de Minister van Justitie als vergunningverlener en de politie als toezichthouder. De jaarverslagen kunnen ook worden gebruikt voor het signaleren van trends binnen de branche en op basis daarvan beslissingen te nemen over het te voeren beleid.
In het kader van het streven om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, voortvloeiende uit de wetgeving van de overheid, te verminderen is bezien of de verplichting tot het maken van een jaarlijks verslag kan worden verlicht.
Na een afweging van de kosten die aan het opstellen van het verslag voor het bedrijfsleven zijn verbonden tegen het overheidsbelang dat met het verkrijgen van de daarin opgenomen informatie is gediend, is er voor gekozen om de verplichting tot verslaglegging geheel te laten vervallen. Daarbij is ook in aanmerking genomen dat de benodigde beleidsinformatie ook langs een andere, voor het bedrijfsleven minder belastende weg, kan worden vergaard.
De Minister van Justitie,
J.P.H. Donner