Regeling loon- en prijsbijstelling 2006 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 september 2006, nr. VO/F-2006/34917, houdende de loon- en prijsbijstelling 2006 en vaststelling van de bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007 (Regeling loon- en prijsbijstelling 2006 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 86, derde en vijfde lid, en 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Besluit:

Paragraaf 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. wet: Wet op het voortgezet onderwijs;

c. vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;

d. havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs;

e. mavo: middelbaar algemeen voortgezet onderwijs;

f. vbo: voorbereidend beroepsonderwijs;

g. praktijkonderwijs: praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f van de wet;

h. lwoo: leerwegondersteunend onderwijs;

i. onderwijsinhoudcode: code die de schoolsoort, afdeling of leerjaren aangeeft;

j. school: school voor vwo, havo, mavo, vbo of praktijkonderwijs;

k. afdeling: afdeling voor vbo, lwoo of praktijkonderwijs;

l. isp: intrasectoraal of intersectoraal programma binnen de leerwegen.

Paragraaf 2

Kalenderjaar 2006

Artikel 2

Loon- en prijsbijstelling 2006

1. De bedragen, genoemd in de artikelen 3, 4, 5, zesde lid, 6, 7 en 8, van de Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006 worden verhoogd met 1,72% in verband met de loon- en prijsbijstelling 2006. De verhoogde bedragen zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

2. Voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging op 31 juli 2006 zullen de verhoogde bedragen, bedoeld in het eerste lid, van toepassing zijn voor de periode van 1 augustus 2006 tot en met 31 december 2006.

Paragraaf 3

Kalenderjaar 2007

Artikel 3

Bedrag per school

Het bedrag per school, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel a, van de wet, wordt vastgesteld op € 15.407,94.

Artikel 4

Bedrag afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte

Het bedrag, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel b, van de wet bestaat uit een vast bedrag per school en een bedrag per leerling. Het vaste bedrag per school wordt vastgesteld op € 14.470,55 en het bedrag per leerling is opgenomen in artikel 5, eerste lid.

Artikel 5

Bedragen per leerling

1. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 4, is het bedrag van de desbetreffende schoolsoort, afdeling of leerjaren, zoals aangegeven in kolom II van de tabel, opgenomen in het zesde lid.

2. Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel c, van de wet, is de som van de bedragen van de desbetreffende schoolsoort, afdeling of leerjaren, zoals aangegeven in de kolommen I en III van de tabel, opgenomen in het zesde lid.

3. De bedragen in de kolommen I, II en III van de tabel, opgenomen in het zesde lid, betreffen de bekostiging in verband met respectievelijk schoonmaken, onderhoud van het gebouw en terrein, en overige exploitatiekosten.

4. De som van de bedragen per leerling, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt verhoogd volgens de toeslagen lwoo in de tabel, opgenomen in het zesde lid, ingeval een leerling per 1 oktober 2006 is ingeschreven bij een afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs.

5. Bijlage 1 bij deze regeling geeft aan welke onderwijsinhoudcodes vallen onder de schoolsoorten, leerjaren en afdelingen opgenomen in het zesde lid.

6. Tabel met de bekostigingsbedragen per leerling in euro’s:

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

167,42

126,52

371,14

665,08

2

vwo, havo of mavo*

3 t/m 6

138,35

102,29

309,06

549,70

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

172,84

126,52

524,23

823,59

4

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

143,78

126,52

715,99

986,29

  

a. landbouw en natuurlijke omgeving

    
  

b. isp landbouw breed

    

5

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

248,66

234,89

1052,54

1536,09

  

a. bouwtechniek

    
  

b. metaaltechniek

    
  

c. elektrotechniek

    
  

d. voertuigentechniek

    
  

e. installatietechniek

    
  

f. transport en logistiek

    
  

g. isp bouw breed

    
  

h. isp metalektro

    
  

i. isp instalektro

    
  

j. verzorging

    
  

k. uiterlijke verzorging

    
  

l. isp zorg en welzijn breed

    
  

m. mode en commercie

    
  

n. consumptief

    
  

o. isp consumptief breed

    
  

p. handel en verkoop

    
  

q. administratie

    
  

r. isp handel en administratie

    

6

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

204,34

267,21

1570,36

2041,91

  

a. grafische techniek

    
  

alle leerjaren van de afdeling:

    
  

b. nautisch onderwijs

    

7

praktijkonderwijs

kent geen leerjaren maar inschrijvingsjaren

185,15

126,52

750,82

1062,49

8

toeslag lwoo

1 en 2

3,94

11,44

78,00

93,38

9

toeslag lwoo

3 en 4

4,44

21,53

227,27

253,24

* de theoretische leerweg valt onder de schoolsoort mavo en de beroepsgerichte leerwegen vallen onder de schoolsoort vbo.

Artikel 6

Bekostiging categoriale vbo-school voor landbouw

In afwijking van artikel 5 worden de bekostigingsbedragen per leerling voor de school voor vbo met uitsluitend de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en het intrasectoraal programma landbouw breed, alsmede voor de overeenkomstige afdeling voor lwoo als volgt vastgesteld:

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

Vbo

alle leerjaren van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en van het isp landbouw breed

143,78

102,29

486,43

732,49

toeslag lwoo

alle leerjaren

4,44

21,53

227,27

253,24

Artikel 7

Aanvullende bekostiging nevenvestiging met spreidingsnoodzaak

Indien de minister op grond van artikel 85a van de wet aan het bevoegd gezag van een nevenvestiging in verband met spreidingsnoodzaak een aanvullende bekostiging voor personeelskosten toekent, wordt aanvullende bekostiging voor exploitatiekosten verstrekt ten bedrage van € 14.470,55 per nevenvestiging.

Artikel 8

Aanvullende bekostiging scholen onder de opheffingsnorm

In geval de minister ten aanzien van een school artikel 108, vierde lid, van de wet toepast, wordt aan het bevoegd gezag aanvullende bekostiging voor exploitatiekosten verstrekt ten bedrage van € 9.745,43 per school.

Paragraaf 4

Slotbepalingen

Artikel 9

Inwerkingtreding en duur

Deze regeling treedt in werking op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip, kan terugwerken tot en met een in die regeling te bepalen tijdstip en vervalt met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 10

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling loon- en prijsbijstelling 2006 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J.A. van der Hoeven.

Bijlage 1

Onderwijsinhoudcodes

Deze bijlage hoort bij de Regeling loon- en prijsbijstelling 2006 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007.

De onderwijsinhoudcodes van de schoolsoort vbo hebben betrekking op de beroepsgerichte leerwegen, inclusief de leerwerktrajecten, de onderwijsinhoudcodes van de schoolsoort mavo hebben betrekking op de theoretische leerweg.

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

Onderwijsinhoudcode

Onderwijsinhoudcode leerwegondersteunend onderwijs

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

0011, 0012, 0013, 0015, 0016, 0017, 0022, 0023, 0024, 0031, 0032, 0033, 0100, 0200, 0300, 0400, 0600, 0700, 4010, 4020, 4030, 4040, 4060

2210, 0041, 0042, 0043, 0044, 0045, 0046, 4050

2

vwo, havo of mavo

3 t/m 6

0015, 0017, 0100, 0150, 0151, 0152, 0153, 0154, 0155, 0156, 0157, 0158, 0159, 0200, 0250, 0251, 0252, 0253, 0254, 0255, 0256, 0257, 0258, 0259, 0300, 0350, 0351, 0352, 0353, 0354, 0355, 0356, 0357, 0358, 0359, 0400, 0600, 0650, 0651, 0652, 0653, 0654, 0655, 0656, 0657, 0658, 0659, 0700, 0800,

4010, 4015, 4020, 4025, 4030, 4035, 4040, 4045, 4060, 4065

2210, 4050,4055

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

2711, 2712, 2713, 2714, 2715, 2716, 2717, 2718, 2719, 2720, 2721, 2722, 2723, 2731, 2732, 2741, 2751, 2752, 2753, 2754, 2761, 2762, 2771, 2781

2311, 2312, 2313, 2314, 2315, 2316, 2317, 2318, 2319, 2320, 2321, 2322, 2323, 2331, 2332, 2341, 2351, 2352, 2353, 2354, 2361, 2362, 2371, 2381

4.a

Vbo

3 en 4 van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving

2871, 2971, 3071, 3271

2471, 2571, 2671, 3171

4.b

Vbo

3 en 4 van het isp landbouw breed

2881, 2981, 3081, 3281

2481, 2581, 2681, 3181

5.a

Vbo

3 en 4 van de afdeling bouwtechniek

2811, 2911, 3011, 3211

2411, 2511, 2611, 3111

5.b

Vbo

3 en 4 van de afdeling metaaltechniek

2812, 2912, 3012, 3212, 3220

2412, 2512, 2612, 3112, 3120

5.c

Vbo

3 en 4 van de afdeling elektrotechniek

2813, 2913, 3013, 3213

2413, 2513, 2613, 3113

5.d

Vbo

3 en 4 van de afdeling voertuigentechniek

2814, 2914, 3014, 3214

2414, 2514, 2614, 3114

5.e

Vbo

3 en 4 van de afdeling installatietechniek

2815, 2915, 3015, 3215

2415, 2515, 2615, 3115

5.f

Vbo

3 en 4 van de afdeling transport en logistiek

2817, 2917, 3017, 3217

2417, 2517, 2617, 3117

5.g

Vbo

3 en 4 van het isp bouw breed

2823, 2923, 3023, 3223

2423, 2523, 2623, 3123

5.h

Vbo

3 en 4 van het isp metalektro

2821, 2921, 3021, 3221

2421, 2521, 2621, 3121

5.i

Vbo

3 en 4 van het isp instalektro

2822, 2922, 3022, 3222

2422, 2522, 2622, 3122

5.j

Vbo

3 en 4 van de afdeling verzorging

2831, 2931, 3031, 3231

2431, 2531, 2631, 3131

5.k

Vbo

3 en 4 van de afdeling uiterlijke verzorging

2832, 2932, 3032, 3232

2432, 2532, 2632, 3132

5.l

Vbo

3 en 4 van het isp zorg en welzijn breed

2841, 2941, 3041, 3241

2441, 2541, 2641, 3141

5.m

Vbo

3 en 4 van de afdeling mode en commercie

2820, 2853, 2920, 2953, 3020, 3053, 3253

2420, 2453, 2520, 2553, 2620, 2653, 3153

5.n

Vbo

3 en 4 van de afdeling consumptief

2854, 2954, 3054, 3254

2454, 2554, 2654, 3154

5.o

Vbo

3 en 4 van het isp consumptief breed

2861, 2961, 3061, 3261

2461, 2561, 2661, 3161

5.p

Vbo

3 en 4 van de afdeling handel en verkoop

2852, 2952, 3052, 3252

2452, 2552, 2652, 3152

5.q

Vbo

3 en 4 van de afdeling administratie

2851, 2951, 3051, 3251

2451, 2551, 2651, 3151

5.r

Vbo

3 en 4 van het isp handel en administratie

2862, 2962, 3062, 3262

2462, 2562, 2662, 3162

6.a

Vbo

3 en 4 van de afdeling grafische techniek

2816, 2916, 3016, 3216

2416, 2516, 2616, 3116

6.b

Vbo

alle leerjaren van de afdeling nautisch onderwijs

1908, 1915, 2818, 2819, 2918, 2919, 3018, 3019, 3218, 3219

1393, 1397, 2418, 2419, 2518, 2519, 2618, 2619, 3118, 3119

7

Praktijk-onderwijs

kent geen leerjaren

0090

 

Bijlage 2

Verhoogde bekostigingsbedragen voor het kalenderjaar 2006

Deze bijlage hoort bij de Regeling loon- en prijsbijstelling 2006 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2007.

Onderstaand zijn de verhoogde bekostigingsbedragen voor de materiële exploitatie voor het kalenderjaar 2006 opgenomen; de verhoging met 1,72% is het gevolg van het toedelen van de loon- en prijsbijstelling over 2006.

De bedragen uit de Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006, die is gepubliceerd in de Staatscourant van 30 september 2005, nummer 190, zijn als volgt gewijzigd.

Het bedrag in artikel 3 (bedrag per school) wordt € 15.407,94.

Het bedrag in artikel 4 (bedrag per school afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte) wordt € 14.470,55.

Het bedrag in artikel 7 (aanvullende bekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak) wordt € 14.470,55.

Het bedrag in artikel 8 (aanvullende bekostiging voor een school onder de opheffingsnorm) wordt € 9.745,43.

De bedragen in de artikelen 5 en 6 (bedragen per leerling) worden als volgt:

Groep

Schoolsoort

Leerjaren en afdeling

I

II

III

I+II+III

1

vwo, havo, mavo of vbo

1 en 2

167,42

126,52

369,85

663,79

2

vwo, havo of mavo*

3 t/m 6

138,35

102,29

307,98

548,62

3

mavo/vbo:

gemengde leerweg

3 en 4 van alle afdelingen en isp’s

172,84

126,52

522,40

821,76

4

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

216,64

145,38

649,74

1011,76

  

a. handel en verkoop

    
  

b. administratie

    
  

c. isp handel en administratie

    

5

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

204,34

267,21

1564,88

2036,43

  

a. grafische techniek

    
  

alle leerjaren van de afdeling:

    
  

b. nautisch onderwijs

    

6

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

143,78

126,52

713,49

983,79

  

a. landbouw en natuurlijke omgeving

    
  

b. isp landbouw breed

    

7

vbo*

3 en 4 van de afdeling:

248,66

234,89

1048,87

1532,42

  

a. bouwtechniek

    
  

b. metaaltechniek

    
  

c. elektrotechniek

    
  

d. voertuigentechniek

    
  

e. installatietechniek

    
  

f. transport en logistiek

    
  

g. isp bouw breed

    
  

h. isp metalektro

    
  

i. isp instalektro

    
  

j. verzorging

    
  

k. uiterlijke verzorging

    
  

l. isp zorg en welzijn breed

    
  

m. mode en commercie

    
  

n. consumptief

    
  

o. isp consumptief breed

    

8

praktijkonderwijs

Kent geen leerjaren maar inschrijvingsjaren

185,15

126,52

750,82

1062,49

9

toeslag lwoo

1 en 2

3,94

11,44

77,73

93,11

10

toeslag lwoo

3 en 4

4,44

21,53

226,48

252,45

11

vbo aan een categoriale vbo-school voor landbouw

alle leerjaren van de afdeling landbouw en natuurlijke omgeving en van het isp landbouw breed

143,78

102,29

484,73

730,80

12

toeslag lwoo aan een categoriale vbo-school voor landbouw

alle leerjaren

4,44

21,53

226,48

252,45

* de theoretische leerweg valt onder de schoolsoort mavo en de beroepsgerichte leerwegen vallen onder de schoolsoort vbo.

Toelichting

Algemeen

De voorliggende regeling regelt voor scholen en scholengemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs:

– de verhoging van de materiële exploitatiebekostiging in 2006 in verband met loon- en prijsbijstelling, en

– de materiële exploitatiebekostiging voor het kalenderjaar 2007.

Inleiding

Sinds 1 januari 2006 wordt in het voortgezet onderwijs de materiële exploitatiebekostiging per kalenderjaar vastgesteld. Conform de wet wordt uiterlijk 1 oktober de materiële bekostiging voor het daarop volgende kalenderjaar bekend gemaakt. De regeling wordt gelijktijdig met die bekendmaking vier weken bij de Tweede Kamer voorgehangen.

In de Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006, die is gepubliceerd in de Staatscourant van 30 september 2005, nummer 190, zijn de bedragen voor de materiële exploitatie voor het gehele kalenderjaar 2006 bekend gemaakt. Deze bedragen worden met ingang van 1 januari 2006 verhoogd als gevolg van de loon- en prijsbijstelling 2006 en volgende jaren. Vanaf die datum gelden dan ook de bedragen voor materiële exploitatie zoals die in bijlage 2 van de voorliggende regeling zijn opgenomen.

Met ingang van 1 januari 2007 gelden de bedragen zoals die zijn opgenomen in Paragraaf 3 van voorliggende regeling. Voor de aanpassing in 2006 en de bekostiging vanaf 2007 van de materiële exploitatie hoeven scholen geen aanvraag in te dienen.

Ontwikkeling in de hoogte van de bedragen

Ten opzichte van de bedragen voor de materiële exploitatie voor het kalenderjaar 2006 in de Staatscourant van 30 september 2005, nummer 190, is er in de voorliggende regeling sprake van de volgende wijzigingen.

Loon- en prijsbijstelling

Door middel van een technische bijstelling is de loon- en prijsbijstelling 2006 verwerkt in de bedragen voor de materiële exploitatie. Gezien de geringe omvang van de loonbijstelling is ervoor gekozen de beschikbare loon- en prijsbijstelling bij elkaar op te tellen om vervolgens alle bedragen voor materiële exploitatie met één percentage te verhogen. Deze verhoging geldt ook voor de bekostiging voor leerlingen aan een categoriale vbo-school voor landbouw (zie bijlage 2 en artikel 6).

Voor het voortgezet onderwijs is er voor de materiële exploitatiebekostiging vanaf 2006 structureel € 11,7 mln. voor loon- en prijsbijstelling beschikbaar, dat komt overeen met 1,72%. De verhoging geldt voor de bedragen genoemd in artikel 3, 4, 5, zesde lid, 6, 7 en 8 van de al gepubliceerde Regeling loon- en prijsbijstelling 2005 en bekostiging materiële exploitatie voortgezet onderwijs, kalenderjaar 2006. In bijlage 2 zijn de verhoogde bedragen voor de materiële exploitatie voor het kalenderjaar 2006 opgenomen. Deze verhoging werkt uiteraard ook door in de tarieven voor 2007 en volgende jaren. Vanaf 1 januari 2007 gelden de bedragen zoals vermeld in de tabel, behorend bij artikel 5, zesde lid van de voorliggende regeling.

Harmonisatie tarieven

In ‘Koers VO’ (Kamerstukken II 2003/04, 29200 VIII, nr. 151) en de notitie ‘VMBO, het betere werk’ (Kamerstukken II 2004/05, 30079, nr. 1) is ingegaan op de intra- en intersectorale programmering (ruimte voor regionale invulling).

De vmbo-scholen willen naast de verplichte (eindexamen) vakken vrije ruimte om voor leerlingen het beste vakkenpakket samen te stellen. De verschillende niveaus van de materiële exploitatiebekostiging kunnen flexibel opereren van de school in de weg staan. Daarom worden deze niveaus geharmoniseerd. Alle afdelingen binnen een sector ontvangen hetzelfde bedrag per leerling voor de materiële exploitatie (met uitzondering van het tarief voor de sector techniek, onderdeel grafisch en nautisch en de sector landbouw). Harmonisatie van de tarieven is onvermijdelijk gezien de al ingezette beleidsontwikkelingen en de behoefte van de vmbo-scholen om nieuwe programma’s aan te bieden dan wel programma’s samen te voegen. Recente voorbeelden hiervan zijn het intrasectorale programma Techniek Breed en de intersectorale programma’s ICT-route, Intersectoraal en Sport, Dienstverlening en Veiligheid.

Met ingang van het kalenderjaar 2007 wordt een eerste stap gezet op weg naar een harmonisatie van de tarieven. Bijlage 2 van de voorliggende regeling is daarbij als uitgangspunt genomen. De in deze bijlage vermelde normbedragen per leerling van groep 4, leerjaren 3 en 4 van de afdeling handel en verkoop; administratie en isp handel en administratie worden gelijkgesteld met de normbedragen van groep 7. Per leerling betekent dit een verhoging van € 520,66. Hiermee is in totaal een bedrag gemoeid van € 13,1 mln. Het aantal groepen binnen de schoolsoort vbo wordt hiermee teruggebracht tot 3 (was 4). Deze harmonisatie is verwerkt in de in artikel 5, zesde lid, opgenomen tabel en in bijlage 1.

Vergoeding tweede correctie in de overige exploitatiekosten

In december 2004 is de ‘Uitwerkingsnotitie examens voortgezet onderwijs’ (Kamerstukken II, 2004/05, 29800 VIII, nr. 152) naar de Kamer gestuurd. In de notitie is als actiepunt opgenomen de onkostenvergoeding voor de tweede correctie op te nemen in de materiële exploitatiebekostiging. In het Algemeen Overleg d.d. 26 mei 2005 (Kamerstukken II, 2004/05, 29800 VIII, nr. 242) hebben de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de ‘Uitwerkingsnotitie’.

De correctie van de opgaven van de centrale examens voortgezet onderwijs wordt allereerst door de eigen docent uitgevoerd. Daarna volgt een tweede correctie door een zgn. gecommitteerde, dit is een docent van een andere school (Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., artikel 41). De gecommitteerde wordt aangewezen door de IB-Groep (Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., artikel 36). Bij ministeriële regeling is bepaald dat een gecommitteerde een declaratie kan indienen bij de IB-Groep i.v.m. gemaakte onkosten.

Nadrukkelijk is deze vergoeding niet bedoeld als vergoeding van verrichte werkzaamheden. In de taakomschrijving van de docent is opgenomen dat het uitvoeren van een tweede correctie bij de eindexamens een gewoon onderdeel uitmaakt van het takenpakket (Kaderbesluit rechtspositie Voortgezet Onderwijs, Bijlage 3 Taakkarakteristiek leraren voortgezet onderwijs, onderdeel 4b). De maximale vergoeding van € 39,71 per vak per schoolsoort is bedoeld voor eventuele reiskosten t.b.v. afstemming met de eerste corrector, het bijwonen van de normeringsvergadering van de vakvereniging, verzendkosten, telefoonkosten etc.

De declaratie van de docent en de vergoeding door de IB-Groep is een onnodig zware administratieve belasting. Door het bedrag van € 1,4 mln. dat nu is gemoeid met de onkostenvergoeding met ingang van 1 januari 2007 op te nemen in de materiële exploitatiebekostiging, onderdeel overige exploitatiekosten wordt een administratieve lastenverlichting bereikt voor school, docent en IB-Groep. Bovendien kan de school nu autonoom besluiten hoe met deze middelen om te gaan. In de tabel bij artikel 5, zesde lid, kolom III, overige exploitatiekosten is deze verhoging van 0,35% verwerkt.

Deze verhoging geldt ook voor de bekostiging voor leerlingen aan een categoriale vbo-school voor landbouw (zie artikel 6) maar niet voor het praktijkonderwijs.

Administratieve lasten

Bij deze regeling worden bedragen voor de materiële bekostiging van scholen voor voortgezet onderwijs vastgesteld. De scholen hoeven geen aanvraag in te dienen voor de aanvullende bekostiging. Deze wordt ambtshalve verstrekt.

Artikelsgewijs

Artikel 2. Loon- en prijsbijstelling 2006

Op grond van het Besluit van 19 januari 2006, houdende wijziging van onder meer het Besluit RVC’s, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging in verband met beëindiging declaratiebekostiging praktijkonderwijs en overgang naar lumpsumbekostiging (Stb. 2006, 49), zijn de ongeveer honderd scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging met ingang van 1 augustus 2006 overgegaan op lumpsumbekostiging VO. Dit betekent dat deze regeling met ingang van 1 augustus 2006 ook van toepassing is voor de scholen voor praktijkonderwijs die op 1 augustus 2006 zijn overgegaan op de lumpsumbekostiging VO. Deze scholen ontvangen met ingang van 1 augustus 2006 5/12de deel van de bedragen vermeld in bijlage 2. Vanaf die datum worden alle zelfstandige scholen voor praktijkonderwijs op dezelfde wijze bekostigd. Per 1 januari 2007 gelden de bedragen voor materiële exploitatie zoals vermeld in Paragraaf 3 uit de voorliggende regeling.

Artikel 3. Bedrag per school

Het bedrag per school, bedoeld in artikel 86, derde lid, onderdeel a, van de wet, is de som van een vast bedrag per school voor schoonmaken van € 5.662,51 en van een vast bedrag per school voor overige exploitatiekosten van € 9.745,43.

Artikel 4. Bedrag afhankelijk van de normatieve ruimtebehoefte

De bekostiging in verband met de huisvesting is samengesteld uit een vast bedrag per school van € 14.470,55 en een bedrag per leerling.

De totale som van de bedragen per school resulteert in een vaste voet per school van in totaal € 29.878,49.

Artikel 5. Bedragen per leerling

Onder de schoolsoort mavo valt de theoretische leerweg en onder de schoolsoort vbo vallen de beroepsgerichte leerwegen (inclusief leerwerktrajecten).

De verschillende componenten, genoemd in artikel 86, eerste lid, van de wet, zijn als volgt te relateren aan de driedeling zoals die is opgenomen in deze regeling, samenhangend met artikel 86, derde lid:

I. schoonmaken

II. onderhoud van het gebouw en het terrein

III. energie- en waterverbruik,

middelen,

administratie, beheer en bestuur,

loopbaanoriëntatie- en begeleiding en

publiekrechtelijke heffingen.

In artikel 5, vijfde lid van de regeling wordt verwezen naar bijlage 1. Deze bijlage bevat de onderwijsinhoudcodes. Met ingang van het schooljaar 2006–2007 zijn er nieuwe codes toegevoegd (zie onderwijsinhoudcodes beginnend met 4 vermeld in groep 1 en 2 van de tabel). De reden van deze toevoeging is dat met deze codes zichtbaar kan worden gemaakt welke leerlingen staan ingeschreven bij een instelling voor VO maar zijn uitbesteed aan een BVE instelling die VAVO verzorgt (samenwerkingsconstructie VO/BVE). De gegevens worden gebruikt voor de bekostiging (100% bekostiging of 50% bekostiging) en het beleid. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in twee categorieën. In de eerste categorie gaat het om leerlingen van 16 en ouder die niet eerder examen hebben gedaan waarbij sprake is van uitbesteding aan het VAVO en de tweede categorie heeft betrekking op leerlingen van 16 jaar en ouder die zijn gezakt, ingeschreven blijven en waarbij sprake is van uitbesteding aan het VAVO. De tweede categorie komt in aanmerking voor 50% van de personele en materiële bekostiging. In de Regeling elementcodetabel VO, opleidingentabel Volwasseneneducatie en vakcodetabel VO en Volwasseneneducatie schooljaar 2006–2007 van 1 juni 2006 (kenmerk CFI/BVO-2006/58742), gepubliceerd in de Staatscourant van 20 juni 2006, nummer 117, is dit uitvoerig beschreven.

Daarnaast is de groepsindeling van bijlage 1 enigszins gewijzigd ten opzichte van de vorige versie. Dit heeft te maken met de wijziging van de tabel vermeld in artikel 5, zesde lid. Het gaat hierbij om de wijziging als gevolg van de harmonisatie en een andere volgorde binnen de schoolsoort vbo.

Tot slot zijn de tarieven als gevolg van de loon- en prijsbijstelling, de harmonisatie en de toevoeging van de middelen voor de tweede correctie gewijzigd. Deze wijzigingen zijn in de algemene toelichting nader toegelicht.

Artikel 7. Aanvullende bekostiging nevenvestiging met spreidingsnoodzaak

De aanvullende materiële exploitatiebekostiging voor een nevenvestiging met spreidingsnoodzaak is gekoppeld aan het vaste bedrag per school genoemd in artikel 4.

In de Regeling aanvullende bekostiging bij nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak in het voortgezet onderwijs, kenmerk VO/BB&A-2003/34120, d.d. 12 juli 2003 (Gele katern 2003, 30 juli 2003, nr.18), zijn de voorwaarden voor de aanvullende bekostiging voor personeelskosten gepubliceerd.

Artikel 8. Aanvullende bekostiging scholen onder de opheffingsnorm

De aanvullende bekostiging voor een school onder de opheffingsnorm is gekoppeld aan het vaste bedrag per school voor de overige exploitatiekosten zoals genoemd in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.

Artikel 9. Inwerkingtreding en duur

In de wet is opgenomen dat deze regeling bekend wordt gemaakt in de Staatscourant, onder gelijktijdige overlegging aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan nadat vier weken zijn verstreken na overleggen aan de Tweede Kamer en gedurende die termijn niet door of namens de Tweede Kamer de wens tot overleg over de regeling te kennen wordt gegeven, dan wel met de Tweede Kamer overleg is gevoerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven