Wijziging regelgeving inzake verzamelen slachtschapen

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 januari 2006, nr. TRCJZ/2005/3703, houdende wijziging regelgeving inzake het verzamelen van slachtschapen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 91/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PbEG L 46);

Gelet op de artikelen 10, 11, 77 en 114, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling handel levende dieren en levende producten1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen g en h worden geletterd h en i.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

g. voor zover van toepassing, artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn 91/68/EEG, indien het slachtschapen betreft, met dien verstande dat:

1. het verzamelcentrum, bedoeld in artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn 91/68/EEG, een schapenverzamelcentrum is;

2. het officiële veterinaire document, bedoeld in artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder iii, van richtlijn 91/68/EEG, wordt afgegeven door de officiële dierenarts;.

B

Artikel 7.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid, is artikel 34, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren niet van toepassing op slachtschapen die op een schapenverzamelcentrum worden aangevoerd en afkomstig zijn van een ander schapenverzamelcentrum.

C

Artikel 7.8, derde lid, vervalt.

Artikel II

De Regeling identificatie en registratie van dieren2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4 wordt ‘artikel 3, derde en vierde lid’ vervangen door: artikel 2, tweede lid.

B

In artikel 5 wordt ‘artikel 3, derde en vierde lid’ vervangen door: artikel 2, tweede lid.

C

Artikel 36, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a tot en met c worden geletterd c tot en met e.

2. Er worden twee onderdelen ingevoegd luidende:

a. het jaar van geboorte en de identificatiedatum van de op het bedrijf geboren schapen en geiten;

b. de maand en het jaar waarin een schaap of geit op het bedrijf is gestorven;.

D

In Bijlage I, deel D, punt 7, wordt ‘verzamelcentrum’ vervangen door: verzamelcentrum, het uniek volgnummer.

Artikel III

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel y, onder 1°, wordt ‘ten hoogste 48 uur’ vervangen door: ten hoogste 120 uur.

2. In onderdeel bi, wordt ‘(PbEG L 64)’ vervangen door: (PbEG L 46).

3. Onderdeel bj, komt te luiden:

bj. verordening (EG) nr. 854/2004: Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong;.

B

Artikel 21, vijfde lid, komt te luiden:

5. Het in het vierde lid bedoelde verbod geldt niet indien een besluit is genomen als bedoeld in bijlage I, sectie II, Hoofdstuk III, onderdeel 8, van verordening (EG) nr. 854/2004.

C

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vijfde lid, komt te luiden:

5. Het in het eerste lid bedoeld verbod geldt niet voor het bijeenbrengen van runderen op een slachthuis.

2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Het in het zesde lid bedoelde verbod geldt niet indien een besluit is genomen als bedoeld in bijlage I, sectie II, Hoofdstuk III, onderdeel 8, van verordening (EG) nr. 854/2004.

D

Aan artikel 39 wordt na het achtste lid een lid toegevoegd, luidende:

9. Het in het zevende lid bedoelde verbod geldt niet indien een besluit is genomen als bedoeld in bijlage I, sectie II, Hoofdstuk III, onderdeel 8, van verordening (EG) nr. 854/2004.

E

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt ‘Regeling identificatie en registratie van dieren 2003’ vervangen door: Regeling identificatie en registratie van dieren.

2. Onderdeel h komt te luiden:

h. De aanbieder meldt de aanvang en het einde van de blokperiode uiterlijk om 14.00 uur op de werkdag voorafgaande aan de blokperiode aan de VWA en geeft hierbij aan of de aangevoerde slachtschapen afkomstig zijn van een bedrijf, niet zijnde een schapenverzamelcentrum, dan wel afkomstig zijn of mede afkomstig zijn van een schapenverzamelcentrum. Indien de slachtschapen afkomstig, dan wel mede afkomstig, zijn van een schapenverzamelcentrum, dient de aanbieder aan te tonen dat voldaan zal worden aan artikel 4 ter, tweede lid, van richtlijn nr. 91/68/EG.

F

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid mogen slachtschapen van een schapenverzamelcentrum via een ander schapenverzamelcentrum naar een slachthuis worden afgevoerd, mits voldaan wordt aan artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 91/68/EEG, met dien verstande dat het officiële veterinaire document, bedoeld in artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder iii, van richtlijn nr. 91/68/EEG wordt afgegeven door de officiële dierenarts.

2. Na het zesde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

7. Het in het zesde lid bedoelde verbod is niet van toepassing op een bedrijf, zijnde een schapenverzamelcentrum, indien de slachtschapen overeenkomstig het tweede lid via twee schapenverzamelcentra naar een slachthuis worden vervoerd.

8. Het is verboden schapen van een schapenverzamelcentrum af te voeren anders dan naar een slachthuis, indien op het schapenverzamelcentrum binnen de blokperiode schapen, overeenkomstig het tweede lid, van een ander schapenverzamelcentrum zijn aangevoerd.

G

Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

Artikel 34, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren is niet van toepassing op slachtschapen die op een schapenverzamelcentrum worden aangevoerd en afkomstig zijn van een ander schapenverzamelcentrum.

H

Artikel 90 vervalt.

I

Artikel 115, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede ‘4, 9a, en 9k’ wordt vervangen door: 4, 9b en 9l.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De krachtens artikel 5b, tweede lid, van de Regeling inzake hygiënevoorschriften besmettelijke dierziekten 2000 verleende vergunningen worden geacht te zijn verleend op grond van artikel 61, tweede lid, van deze regeling.

J

In bijlage 5, punt 24, wordt ‘De gegevens bedoeld in dit onderdeel worden minimaal drie jaren bewaard.’ vervangen door: Van de schapen dient het bedrijf van herkomst getraceerd te kunnen worden. Hiertoe dient de houder van het schapenverzamelcentrum een administratieve koppeling aan te brengen tussen de volgnummers van de slachtmerken waarmee de aangevoerde schapen zijn gemerkt, en het vervoermiddel waarmee de desbetreffende schapen zijn aangevoerd. De gegevens, bedoeld in dit onderdeel, worden minimaal drie jaren bewaard.

Artikel IV

Artikel 1, onderdeel k, van de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren komt te luiden:

k. ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2006 en werkt voor wat betreft artikel III, onderdeel I, terug tot en met 27 juni 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De onderhavige regeling wijzigt de Regeling handel levende dieren en levende producten, de Regeling identificatie en registratie van dieren, de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s en de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Wijziging verzamelregelgeving voor schapen

Deze wijziging vloeit voort uit de toezegging die de minister heeft gedaan tijdens het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor LNV van de Tweede Kamer op 22 juni 2005 (onderwerp schapenhandel en scrapie). Tijdens dit overleg is door de minister aangegeven dat onderzocht zou worden of de verzamelregelgeving voor schapen aangepast kan worden met het oog op een verbetering van de naleving van de regelgeving. Hierbij werd als uitdrukkelijke voorwaarde gesteld dat het bedrijfsleven kan garanderen dat individuele schapen op een eenvoudige manier te herleiden zijn naar het bedrijf waarvan deze afkomstig zijn (Kamerstukken II 2004/2005, 29 683, nr. 4). Na overleg met het bedrijfsleven is besloten om toe te staan dat schapen twee keer op een erkend schapenverzamelcentrum verzameld mogen worden. Tevens is besloten de maximale tijd, die is toegestaan om schapen te verzamelen (de zogenoemde bloktijd), te verruimen. Medio 2006 zal de onderhavige regeling geëvalueerd worden. Indien naar aanleiding van deze evaluatie blijkt dat er geen substantiële verbetering van de naleving van de regelgeving heeft plaatsgevonden, kan besloten worden de onderhavige versoepeling terug te draaien. Dit heeft de minister bij brief van 2 december 2005 aan de Tweede Kamer meegedeeld (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 683, nr. 7).

Twee keer verzamelen van schapen (artikel I, onderdelen A en B, artikel II, onderdeel D en artikel III, onderdelen F, G en J)

Na inwerkingtreding van de onderhavige regelgeving mogen slachtschapen via twee achtereenvolgende schapenverzamelcentra naar een slachthuis (in Nederland of in een lidstaat) worden vervoerd. Dit is toegestaan op grond van artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, van richtlijn nr. 91/68/EG. Ingevolge deze richtlijn moet, indien slachtschapen via twee schapenverzamelcentra worden vervoerd naar een slachthuis, het bedrijf waarvan de slachtschapen afkomstig zijn achterhaald kunnen worden (artikel 4 quater, derde lid, onderdeel a, onder ii, richtlijn nr. 91/68/EG). Hieraan is als volgt uitvoering gegeven.

Het slachtmerk dat ingevolge artikel 34, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren bij aankomst op een verzamelcentrum bij slachtschapen moet worden ingebracht, moet voorzien zijn van een volgnummer (artikel II, onderdeel D). Tevens moet in het in- en uitslagregister de serie volgnummers van de slachtmerken van de aangevoerde slachtschapen van het verzamelcentrum worden genoteerd en administratief gekoppeld worden aan het vervoermiddel waarmee de desbetreffende slachtschapen zijn vervoerd (artikel III, onderdeel J). (Dit kan bijvoorbeeld als volgt worden genoteerd: de schapen uit vervoermiddel met kenteken xxx zijn gemerkt met de slachtmerken met de nummers UBNnummer 1 tot en met UBNnummer 74.) Indien de schapen getraceerd moeten worden, kan uit het in- en uitslagregister worden opgemaakt met welk transportmiddel de dieren zijn aangevoerd en van welk bedrijf dit transportmiddel afkomstig is.

Op het officiële veterinaire document dat de schapen vergezelt tijdens het transport naar het tweede verzamelcentrum wordt het aantal schapen en het UBN-nummer van de verzamelplaats vermeld. Tevens wordt op dit document vermeld de serie volgnummers van de slachtmerken. Het betreft de serie die, binnen de betreffende blokperiode, tot aan het moment van afvoer van de schapen is uitgegeven door het verzamelcentrum.

Met het oog op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid wordt het gebruik van volgnummers op de slachtmerken en de registratieplicht in het in- en uitslagregister ingevoerd voor alle slachtschapen die via schapenverzamelcentra worden vervoerd, ongeacht of de slachtschapen één of twee keer worden verzameld. Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat bovenstaande registratieverplichting bestaat naast de registratieverplichtingen op grond van de Regeling identificatie en registratie van dieren.

Om te voorkomen dat bijslachtschapen twee slachtmerken worden ingebracht is in artikel I, onderdeel B, en artikel III, onderdeel G, bepaald dat artikel 34, zesde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren niet van toepassing is op slachtschapen die op een schapenverzamelcentrum worden aangevoerd en afkomstig zijn van een ander schapenverzamelcentrum.

Als gevolg van het toestaan van een tweede verzamelslag dienen de regels inzake de aan- en afvoer van schapenverzamelcentra te worden gewijzigd (Artikel III, onderdeel F, punt 2).

Verruimen bloktijd (artikel III, onderdeel A, punt 1 en artikel III, onderdeel E, punt 2)

De bloktijd voor het verzamelen van schapen wordt verruimd van 48 uur naar 120 uur. Dit sluit beter aan bij de wijze waarop de schapensector is georganiseerd. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden voor de handel in schapen. In artikel 4 ter, tweede lid, van richtlijn nr. 91/68/EG is bepaald dat schapen niet langer dan zes dagen buiten het bedrijf van oorsprong mogen verblijven. Gelet hierop is de bloktijd verruimd naar vijf dagen (120 uur). Het vervoer van de schapen van het primaire bedrijf naar het (eerste) schapenverzamelcentrum kan derhalve maximaal 1 dag (24 uur) bedragen.

Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat indien een schapenverzamelcentrum de maximale bloktijd (120 uur) gebruikt, de schapen, gelet op artikel 4, ter, tweede lid, van richtlijn nr. 91/68/EG, vanaf dat schapenverzamelcentrum enkel naar een (buitenlands) slachthuis kunnen worden vervoerd en niet meer naar een tweede verzamelcentrum, ook niet in het buitenland.

Met het oog op de handhaafbaarheid van de verzamelregelgeving is in artikel III, onderdeel E, punt 2, bepaald dat bij het aanvragen van een blokperiode moet worden aangegeven of de blokperiode ziet op een verzameling van schapen die van een bedrijf, niet zijnde een schapenverzamelcentrum, afkomstig zijn of op een verzameling van schapen die (mede) afkomstig zijn van een ander schapenverzamelcentrum. Dit heeft te maken met het feit dat er andere aan- en afvoerregels gelden in geval de schapen van een ander schapenverzamelcentrum afkomstig zijn. Om te waarborgen dat niet in strijd wordt gehandeld met artikel 4 ter, tweede lid, van richtlijn nr. 91/68/EEG is tevens bepaald dat in geval de schapen via twee schapenverzamelcentra worden vervoerd, de aanbieder van het tweede schapenverzamelcentrum moet aantonen dat voldaan wordt aan genoemd artikel. Dit kan de aanbieder bijvoorbeeld aantonen aan de VWA door:

– overlegging van stukken waaruit de bloktijd blijkt van het eerste schapenverzamelcentrum of de eerste schapenverzamelcentra, en

– overlegging van stukken waaruit de bloktijd blijkt van zijn eigen schapenverzamelcentrum, en

waarbij voorts uit het totaal van deze stukken blijkt dat de bloktijden gezamenlijk niet meer dan 120 uur bedragen. De duur van het vervoer van het primaire bedrijf naar het eerste schapenverzamelcentrum hoeft – door de maximale bloktijd van 120 uur – niet aangetoond te worden. Daarmee worden extra administratieve lasten voorkomen.

Administratieve lasten

De onderhavige regelgeving leidt tot nieuwe administratieve lasten. De lasten vloeien voort uit richtlijn nr. 91/68/EG. Het betreft de volgende handelingen die tot administratie lasten leiden:

– het noteren van de serie volgnummers in het in- en uitslagregister van het verzamelcentrum en

– het aantonen dat voldaan wordt aan artikel 4 ter, tweede lid, van richtlijn 91/68/EEG.

Deze lasten zijn als volgt te kwantificeren. Er worden jaarlijks 570.000 schapen aangevoerd op schapenverzamelcentra. De transportmiddelen waarmee de schapen worden aangevoerd transporteren gemiddeld 30 schapen. Dit zijn 19.000 aankomende transporten per jaar. Van deze transporten moeten in het in- en uitslagregister bij aankomst op het schapenverzamelcentrum de serie volgnummers van de slachtmerken gekoppeld worden aan de transportmiddelen. Dit neemt circa 1 minuut per transport in beslag. Bij een uurtarief van € 30 geeft dit een administratieve last van ongeveer € 9.500.

Naar verwachting zullen jaarlijks ongeveer 100.000 slachtschapen via twee schapenverzamelcentra naar een slachthuis worden vervoerd. De transportmiddelen die hiervoor gebruikt worden zijn groter dan die waarmee de dieren worden aangevoerd. Gemiddeld worden 150 schapen per transport vervoerd van het ene verzamelcentrum naar het andere verzamelcentrum. Dit zijn 667 transporten per jaar. De exploitant van het tweede schapenverzamelcentrum moet aantonen dat voldaan wordt aan artikel 4 ter, tweede lid, van richtlijn 91/68/EEG. Hiertoe kan hij zoals hierboven aangegeven bepaalde documenten overleggen. Deze activiteiten nemen per vertrekkend transport naar een tweede verzamelcentrum ongeveer 10 minuten in beslag. Bij een uurtarief van € 30 geeft dit een administratieve last van ongeveer € 3.333.

De totale administratieve lasten bedragen jaarlijks ongeveer € 9.500 + € 3.333 = € 12.833.

De onderhavige regeling leidt niet tot administratieve lasten voor burgers.

Overige wijzigingen

Registratieplicht schapen en geiten (artikel II, onderdeel C)

Tot 9 juli 2005 was geregeld dat de houder in het kader van I&R schapen en geiten, de geboorte en de dood van op het bedrijf aanwezige schapen en geiten in het bedrijfsregister diende bij te houden. Bij de vaststelling van de regelgeving ter uitvoering van Verordening (EG) 21/2004 zijn deze registratieverplichtingen abusievelijk komen te vervallen. Derhalve wordt thans deze omissie hersteld.

Aanpassing regelgeving aan verordening (EG) nr. 854/2004 (artikel III, onderdeel A, punt 3, en onderdelen B, C en D)

Met ingang van 1 januari 2006 is het niet meer mogelijk dieren van een slachthuis af te voeren ten behoeve van een zogenoemde noodslachting op een andere locatie. Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat dieren die voor de slacht bij een slachthuis worden aangeboden in de regel daar moeten worden geslacht. In uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld als de slachtinstallatie ernstig ontregeld raakt, kan de officiële dierenarts rechtstreeks vervoer naar een ander slachthuis toestaan. De aan- en afvoerregels in de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zijn hiermee in overeenstemming gebracht.

Overgangsrecht Regeling preventie (artikel III, onderdeel I, onderdeel 2)

In artikel 115 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s is overgangsrecht opgenomen. Abusievelijk is verzuimd overgangsrecht op te nemen ten aanzien van vergunningen die zijn verleend op grond van de met ingang van 27 juni 2005 ingetrokken Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000, aan slachtplaatsen met geringe capaciteit ten behoeve van de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen. Dit wordt thans met terugwerkende kracht hersteld.

Aanwijzing ambtenaren (artikel IV)

Bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat heeft een reorganisatie plaats gevonden waarbij de divisiebenamingen zijn vervallen. De Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheid- en welzijnswet voor dieren is dienovereenkomstig aangepast.

Technische wijzigingen

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele technische wijzigingen door te voeren die verder geen inhoudelijke wijzigingen tot gevolg hebben. Het betreft onder meer het volgende:

– Artikel I, onderdeel C, vloeit voort uit de Regeling van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 2 december 2004 (TRCJZ/2004/3107), Directie Juridische Zaken, houdende aanpassing van de veterinaire regelgeving aan verordening EG (nr.) 1874/2003 en verordening EG (nr.) 999/2001 en wijziging van de veterinaire regelgeving in verband met de implementatie van diverse EG-beschikkingen (Stcrt. 2004, 237). Per abuis is genoemd artikelonderdeel niet komen te vervallen. Dit onderdeel heeft zijn betekenis verloren.

– Artikel III, onderdeel H.

Artikel 90 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s heeft zijn betekenis verloren door de per 29 juli 2005 inwerking getreden Verordening monitoring Aiviaire Influenza (PBO-blad SER 2005, nr. 41) en komt te vervallen. Dit artikel, tot 27 juni 2005 neergelegd in artikel 3 van de Regeling monitoring Aviaire Influenza 2003, zou aanvankelijk worden ingetrokken indien genoemde verordening in werking zou treden. Abusievelijk is bij de opname van de Regeling monitoring Aviaire Influenza 2003 in de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s de inwerkingstredingsbepaling van de intrekking van genoemd artikel niet opgenomen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Regeling van 30 november 1994 (Stcrt. 250), laatstelijk gewijzigd bij regeling van 12 december 2005 (Stcrt. 249).

  • 2

    Regeling van 23 december 2002 (Stcrt. 248), laatstelijk gewijzigd bij regeling van 23 juni 2005 (Stcrt. 127).

  • 3

    Regeling van 7 juni 2005 (Stcrt. 120), laatstelijk gewijzigd bij regeling van 15 december 2005 (Stcrt. 250).

Naar boven