Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart 6/2006

27 september 2006

Nr. HDJZ/SCH/2006-1446

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 1.22, derde lid van het Rijnvaartpolitiereglement 1995, artikel 1.06 en 1.07 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, artikel 1.05 van het Reglement Rijnpatenten 1998, artikel 1.05 van het Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen en op de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocollen 2006-I-17, 2006-I-18, 2006-I- 23 en 2006-I-28);

Besluit:

Artikel 1

In deze bekendmaking wordt verstaan onder bijlage: één van de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 6.

Artikel 2

Ingevolge de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocol 2006-I-17) zijn met ingang van 1 januari 2007 tot en met 30 september 2009 respectievelijk 1 oktober 2006 tot 30 september 2009 de tijdelijke wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement van kracht zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 1, onder A, respectievelijk onder B.

Artikel 3

Ingevolge de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocol 2006-I-18) zijn met ingang van 1 oktober 2006 tot 30 september 2009 de tijdelijke wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement van kracht zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 2. De voorschriften van tijdelijke aard ten aanzien van artikel 11.02 van het Rijnvaartpolitiereglement die voor 31 mei 2006 zijn besloten en nog gelden, vervallen met ingang van die datum.

Artikel 4

Ingevolge de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocol 2006-I-23) zijn met ingang van 1 oktober 2006 tot 30 september 2009 de tijdelijke wijzigingen van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995 van kracht zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 3.

Artikel 5

Voor de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart is met betrekking tot de toepassing van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn Richtlijn 23 voor de Commissie van Deskundigen ingevolge artikel 1.07 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn vastgesteld, zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 4.

Artikel 6

Ingevolge de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocol 2006-I-28) is voor de Bevoegde Autoriteiten met betrekking tot de toepassing van het Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen de bijlage 4a, behorende tot de Richtlijn nr. 1, aangevuld zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 5.

Artikel 7

Ingevolge de op 31 mei 2006 door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart aangenomen resoluties (protocol 2006-I-28) is voor de Bevoegde Autoriteiten met betrekking tot de toepassing van het Reglement Rijnpatenten 1998 een aantal bijlagen behorende tot de Richtlijnen nr. 1 en nr. 2 opnieuw vastgesteld, zoals opgenomen in de bij deze bekendmaking behorende bijlage 6.

Artikel 8

In Richtlijn nr. 2 van de Bevoegde Autoriteiten met betrekking tot de toepassing van het Reglement Rijnpatenten 1998 wordt, onder 2.1.2.3, “tijdelijk” vervangen door: beperkt.

Deze bekendmaking wordt aangehaald als:

Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 6/2006

Deze bekendmaking zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,K.M.H. Peijs.

Toelichting

Door middel van de onderhavige bekendmaking worden de navolgende tijdelijke wijzigingen van het Rijnvaartpolitiereglement (RPR), het Reglement onderzoek schepen op de Rijn (ROSR), de Richtlijnen bij het Reglement veiligheidspersoneel passagiersschepen (RVP) en het Reglement Rijnpatenten 1998 (RRP) met verschillende einddata, alsmede de navolgende richtlijnen en wijzigingen van richtlijnen, vastgesteld.

Artikel 2

In bijlage 1 zijn de artikelen 10.01, derde lid, 11.03, 11.04 en 11.05 opgenomen die al eerder bij Bekendmaking aan de Rijnscheepvaart nr. 1/2004 respectievelijk nr. 2/2003, waren vastgesteld voor een periode van 3 jaar. Deze periode wordt thans verlengd in afwachting van de definitieve opname in de reglementering dan wel wordt dit nog nader onderzocht.

Artikel 3

Door middel van de onderhavige regeling worden de artikelen 3.09, zesde lid en 11.02 van het RPR als tijdelijke wijziging voor een periode van 3 jaar vastgesteld, zoals opgenomen in bijlage 2. Deze wijzigingen zijn noodzakelijk in verband met verduidelijking van het slepen van kleine schepen en het opnieuw vaststellen van de gehele tekst van artikel 11.02 (ten hoogste toegelaten afmetingen van duwstellen). Op dit artikel waren inmiddels meerdere tijdelijke wijzigingen met verschillende einddata van toepassing waardoor er misverstanden konden ontstaan over het van kracht zijn van bepaalde onderdelen van bedoeld artikel.

Artikel 4

In de bijlage 3 zijn de artikelen 3.04, derde lid, 7.03, zevende lid, 7.04, vierde lid, 8a.02, eerste en vierde lid, 9.03, 9.15, eerste lid, 9.20, tweede lid, onder a en f, 23.09, eerste lid onder g en h van het ROSR opgenomen die al eerder bij Bekendmakingen aan de Rijnscheepvaart nr. 3/2003 respectievelijk nr. 5/2002, waren vastgesteld voor een periode van 3 jaar. Deze periode wordt thans verlengd in afwachting van de definitieve opname in de reglementering dan wel wordt dit nog nader onderzocht.

Artikel 5

Door middel van de onderhavige regeling wordt ingevolge artikel 1.07 van het ROSR een nieuwe Richtlijn nr. 23 vastgesteld waarin wordt bepaald hoe de Commissie van Deskundigen de indeling van het gebruiksdoel van de motor naar de typegoedkeuring en bijzondere gebruiksdoelen van de motor (gebruik van de motor) bedoeld in de artikelen 8a.03, 8a.11 en bijlage J juncto artikel 8a.07, van Richtlijn nr. 16 moeten interpreteren (zie bijlage 4).

Artikel 6

Door middel van de onderhavige regeling wordt ingevolge artikel 1.05 van het RVP Richtlijn nr. 1 gewijzigd. Toegevoegd wordt een document dat als gelijkwaardig aan het algemene EHBO-diploma kan worden aangemerkt (zie bijlage 5)

Artikel 7

Door middel van de onderhavige regeling worden de Richtlijnen nr. 1 en 2 op een aantal punten aangepast. Dit heeft te maken met veranderde opleidingsstructuren en examenbureaus alsmede het erkennen van het medische keuringsbewijs voor de zeevaart (zie bijlage 6).

Artikel 8

Door middel van de onderhavige wijziging wordt de tekst in overeenstemming gebracht met die van het RRP en de inhoud van de medische verklaring. Dit is slechts een omissie in de Nederlandse tekst van de Richtlijn, de Duitse en Franse tekst zijn wel juist.

In het slotformulier van de bekendmaking is bepaald dat de bijlagen bij de bekendmaking worden bekendgemaakt door terinzagelegging. Terinzagelegging vindt plaats in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Koningskade 4, 2596 AA Den Haag.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs.

Naar boven