Wijziging besluit over afdoen concentratiemeldingen d.m.v. verkort besluit

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 20 september 2006 tot wijziging van het Besluit omtrent het afdoen van concentratiemeldingen door middel van een verkort besluit

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

Besluit:

Artikel I

Het Besluit omtrent het afdoen van concentratiemeldingen door middel van een verkort besluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1.Het eerste lid, onder c, ten tweede, wordt vervangen door: Er is wel sprake van een horizontale of verticale relatie tussen de activiteiten van de betrokken ondernemingen, maar de marktaandelen in kwestie zijn kleiner dan 25% wanneer het gaat om een horizontale relatie en kleiner dan 30% wanneer het gaat om een verticale relatie. Ten aanzien van de omvang van de markt is voldoende informatie aanwezig. De markt of markten in kwestie zijn bekend uit eerdere zaken van de NMa of van de Europese Commissie, dan wel, indien dat niet het geval is, is duidelijk dat bij geen enkele reëel mogelijke marktafbakening de marktaandelen boven de 25% resp. 30% uitkomen.

2. In de tweede alinea van de toelichting op artikel 3, eerste lid, onder c, ten tweede, wordt het gedeelte ‘De kritische marktaandelen zijn in deze benadering laag gekozen. Het moet immers om gevallen gaan waarbij het, ongeacht wat de overige marktomstandigheden zijn, uitgesloten is dat het ontstaan of de versterking van een machtspositie in het geding zou kunnen zijn.’ vervangen door: Ook kan verkort worden afgedaan indien, ook als de markten nog niet eerder zijn afgebakend, duidelijk is dat bij alle reëel mogelijke marktafbakeningen, de marktaandelen kleiner zijn dan 25% (bij een horizontale relatie) dan wel 30% (bij een verticale relatie). Binnen die randvoorwaarden zal het immers veelal om gevallen gaan waarbij het, ongeacht wat de overige marktomstandigheden zijn, uitgesloten is dat het ontstaan of de versterking van een machtspositie in het geding zou kunnen zijn. Dit laat onverlet dat zich bijzondere gevallen kunnen voordoen waarin het desondanks niet op voorhand duidelijk is dat er geen sprake kan zijn van het ontstaan of de versterking van een machtspositie; in een dergelijk geval zal niet met verkorte afdoening worden volstaan.

B

In artikel 4, onder (iii) wordt de zinsnede ‘aangezien er geen sprake van een te beïnvloeden of een te onderzoeken markt is’ vervangen door: aangezien er geen sprake is van een te beïnvloeden markt of de marktaandelen kleiner zijn dan 25% in de horizontale relatie en kleiner zijn dan 30% in de verticale relatie.

C

Bijlage 1 wordt vervangen door:

Bijlage 1

1. Op dd maand jjjj heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat

#[Partij 1] en [partij 2] voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet.

#[Partij 1] voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over [over te nemen (deel van) onderneming].

#[Partij 1] en [partij 2] voornemens zijn een gemeenschappelijke onderneming tot stand te brengen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant x van dd maand jjjj. [Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.]

2. Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens, is de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd, aangezien op grond van de ter beschikking staande gegevens met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat (alternatief op te nemen tekstonderdeel):

• er geen sprake is van een door de concentratie te beïnvloeden markt in de zin van artikel 1, sub h, van het Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet (of)

• de marktaandelen kleiner zijn dan 25% in de horizontale relatie en kleiner zijn dan 30% in de verticale relatie, en het uitgesloten is dat door de concentratie een machtspositie zou kunnen ontstaan of kunnen worden versterkt.

3. Gelet op het bovenstaande deelt de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft, geen vergunning is vereist.

[eventuele nevenrestricties]

Datum:

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

namens deze:

J. Schönau

directeur Concentratiecontrole

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 september 2006.
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,
P. Kalbfleisch.
R.J.P. Jansen.
G.J.L. Zijl.

1 Stcrt. 2000, 150; laatstelijk gewijzigd in Stcrt. 2005, 122.

Toelichting

Op grond van de ervaringen van de afgelopen negen jaar in meer dan 1000 concentratiezaken is gebleken dat de grenzen waaronder in de regel verkort kan worden afgedaan kunnen worden verhoogd. De meeste markten zijn inmiddels bekend en ook de beoordelingskaders hebben zich ontwikkeld en hebben ruimere bekendheid gekregen. Daarom kan de categorie gevallen waarin aan motivering van het goedkeurende besluit redelijkerwijs geen behoefte bestaat worden verruimd. De wijziging betekent dat verkort kan worden afgedaan indien bij een voorgenomen concentratie van op dezelfde markt werkzame ondernemingen (een horizontale concentratie) de gezamenlijke marktaandelen kleiner zijn dan 25%, bij een verticale relatie moet het gaan om marktaandelen van kleiner dan 30%. Indien er sprake is van een nog niet eerder afgebakende markt kan ook verkort worden afgedaan indien bij geen enkele reëel mogelijke afbakening de marktaandelen uitkomen boven 25% respectievelijk 30%.

Uiteraard moet tevens voldaan zijn aan de andere vereisten.

De ervaring leert dat in het overgrote merendeel van de aldus verruimde categorie gevallen door de concentratie geen machtspositie kan ontstaan of worden versterkt. Het blijft echter in uitzonderingsgevallen mogelijk dat dit niet op voorhand kan worden uitgesloten. In die bijzondere gevallen zal niet kunnen worden volstaan met verkorte afdoening.

Naar boven