Wijziging Bewapeningsregeling politie

Regeling van 12 september 2006, nr. 2006-0000210901, tot wijziging van de Bewapeningsregeling politie in verband met de invoering van een nieuw geweldmiddel voor de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

In overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel I

De Bewapeningsregeling politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 9 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. het repeteervuurwapen, merk Mossberg, type 590 A1, kaliber 12 (kamerlengte 76 millimeter).

B

In artikel 14 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Het repeteervuurwapen, bedoeld in artikel 9, onderdeel g, wordt geladen met munitie van het merk Defence Technology, type 23 DS, kaliber 12 (Ø18,2 mm).

Artikel II

1. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 25 augustus 2006 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met de invoering van alternatieve munitie (Stb. 2006, 407) in werking treedt.

2. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na de tweede dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit, genoemd in het eerste lid, treedt deze regeling in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit, genoemd in het eerste lid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

De onderhavige wijziging van de artikelen 9 en 14 van de Bewapeningsregeling politie ziet op het toevoegen van een nieuw geweldmiddel aan de bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid. Deze ambtenaar beschikt met het inwerkingtreden van deze regeling over het repeteervuurwapen, merk Mossberg, type 590 A1, kaliber 12 (kamerlengte 76 millimeter). Dit wapen wordt uitsluitend geladen met munitie van het merk Defence Technology, type 23 DS, kaliber 12 (Ø18,2 millimeter). Deze munitie betreft de zogenoemde stunbag. De stunbag wordt internationaal gezien steeds vaker voor politiedoeleinden ingezet.

De stunbag valt onder de zogenoemde ‘niet-penetrerende munitie’ en deze munitie is een onderdeel van de zogenoemde ‘less lethal’ bewapening. De niet-penetrerende munitie is ontworpen om bij het treffen van een persoon niet het lichaam binnen te dringen en om bij het treffen zoveel mogelijk energie aan die persoon af te geven. De effecten hiervan zijn goed te vergelijken met een harde klap van een wapenstok. Doordat de munitie over een afstand wordt verschoten, kan men in overdrachtelijke zin spreken van een ‘klap op afstand’. De munitie heeft dus de potentie om letsel te veroorzaken maar de kans op blijvend letsel is uitermate gering.

Bij Besluit van 25 augustus 2006 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar in verband met de invoering van alternatieve munitie (Stb. 2006, 407) zijn in de Ambtsinstructie regels met betrekking tot het gebruik van niet-penetrerende munitie (zoals de stunbag) neergelegd. In de Ambtsinstructie zijn immers de bepalingen omtrent het gebruik van geweld neergelegd. Met de onderhavige wijziging van de Bewapeningsregeling politie wordt de stunbag toegevoegd aan de bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid. In de Bewapeningsregeling politie is immers nader bepaald welke politieambtenaren voor welke taken over welke geweldmiddelen mogen beschikken. Deze wijziging van de Bewapeningsregeling politie is een uitvloeisel van de bovengenoemde wijziging van de Ambtsinstructie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven