Wijziging rechtspositionele regelingen sector Politie in verband met het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie (2005–2007)

12 september 2006

Nr. 2006-0000293794

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel V van het Besluit van 11 december 2001 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en het Besluit rangen politie in verband met de wijziging van het politieonderwijs in 2002 (Stb. 660), artikel 12, tiende lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie en artikelen 21, tweede lid, 25a en 50a van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel I

Voor de toepassing van de Regeling salaris aspirant1 wordt ten aanzien van aspiranten die voor 1 januari 2002 zijn aangesteld als aspirant, met ingang van 1 juni 2005 uitgegaan van de volgende bedragen:

A

In artikel 1, eerste lid: € 1227,–.

B

Artikel 2

1. Eerste lid: € 1428,–

2. Tweede en derde lid: € 1528,–

Artikel II

Voor de toepassing van de Regeling salaris aspirant wordt ten aanzien van aspiranten die voor 1 januari 2002 zijn aangesteld als aspirant, met ingang van 1 juni 2006 uitgegaan van de volgende bedragen:

A

In artikel 1, eerste lid: € 1252,–.

B

Artikel 2

1. Eerste lid: € 1453,–

2. Tweede en derde lid: € 1553,–

Artikel III

Het Besluit bezoldiging politie2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a wordt het bedrag van € 70,82 vervangen door: € 71,53.

B

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 126,52’ vervangen door: € 127,79.

C

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 126,52’ vervangen door: € 127,79.

D

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 26,01’ vervangen door: € 26,27.

E

De bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen I, II en III, zoals opgenomen in bijlage A bij deze regeling.

Artikel IV

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a wordt ‘€ 71,53’ vervangen door: € 72,25.

B

In artikel 23, tweede lid, wordt ‘€ 127,79’ vervangen door: € 129,07.

C

In artikel 25b, tweede lid, wordt ‘€ 127,79’ vervangen door: € 129,07.

D

In artikel 29, derde lid, wordt ‘€ 26,27’ vervangen door: € 26,53.

E

De bijlagen I, II en III worden vervangen door de bijlagen I, II en III, zoals opgenomen in bijlage B bij deze regeling.

Artikel V

1. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit bezoldiging politie, in dienst op 1 januari 2006, wordt in januari 2006 een eenmalige uitkering toegekend van € 250,–.

2. De eenmalige uitkering wordt verminderd met 20%, indien aan de ambtenaar non-activiteit is verleend op grond van artikel 13b van het Besluit algemene rechtspositie politie.

3. Het in het eerste lid of tweede lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met een andere betrekking dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld.

4. De eenmalige uitkering behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van het Besluit bezoldiging politie.

Artikel VI

1. Aan de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit bezoldiging politie, in dienst op 1 januari 2007, wordt in januari 2007 een eenmalige uitkering toegekend van € 250,–.

2. De eenmalige uitkering wordt verminderd met 20%, indien aan de ambtenaar non-activiteit is verleend op grond van artikel 13b van het Besluit algemene rechtspositie politie.

3. Het in het eerste lid of tweede lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met een andere betrekking dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld.

4. De eenmalige uitkering behoort niet tot de bezoldiging, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel v, van het Besluit bezoldiging politie.

Artikel VII

De Regeling spaarloon politie3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

1. ambtenaar

de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit algemene rechtspositie politie, uitgezonderd de vakantiemedewerker.

B

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. het spaarbedrag wordt aangewend voor eenzesde deel van de aan de ambtenaar of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang, zoals bedoeld in artikel 19f van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen.

Artikel VIII

De Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing politie4 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘49-jarige’ vervangen door: 44-jarige.

B

Artikel 1 komt te luiden:

De ambtenaar die 55 jaar of ouder is en op 15 maart 1999 ten minste de 44-jarige leeftijd heeft bereikt, wordt op zijn aanvraag door het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l, van het Besluit algemene rechtspositie politie, geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend van het verrichten van dienst of het opleggen van consignatie tussen 00.00 uur en 06.00 uur, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.

C

Aan artikel 2 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij gedeeltelijke ontheffing wordt de toelage berekend naar rato van de toelage voor gehele ontheffing.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘€ 1,95’ vervangen door: € 1,97.

E

Artikel 3 komt te luiden:

1. De in artikel 2 bedoelde toelage wordt berekend door het aantal uren dat de ambtenaar in de twaalf maanden direct voorafgaan aan de artikel 1 bedoelde ontheffing dienst heeft verricht of consignatie is opgelegd tussen 00:00 uur en 06:00 uur te vermenigvuldigen met € 1,97 respectievelijk € 0,50 en dat bedrag vervolgens te delen door twaalf.

2. De in het eerste lid genoemde bedragen worden aangepast overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.

F

In artikel 3, eerste lid, wordt ‘€ 1,97 respectievelijk € 0,50’ vervangen door: € 1,99 respectievelijk € 0,51.

Artikel IX

De regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 oktober 1999, nr. EA99/U83085 houdende wijzigingen van enige regelingen vanwege het akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie voor de periode 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000 (Stcrt. 195) wordt ingetrokken.

Artikel X

1. De artikelen VII, onderdeel A, en IX treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

2. Artikel VII, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

3. Artikel VIII, onderdeel A, treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 13 maart 2005.

4. De artikelen I, III en VIII, onderdeel D, treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werken terug tot en met 1 juni 2005.

5. De artikelen V en VIII, onderdelen B, C en E, treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2006.

6. De artikelen II, IV en VIII, onderdeel F, treden in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst en werken terug tot en met 1 juni 2006.

7. Artikel VI treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

8. Deze regeling vervalt met ingang van 1 juli 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Bijlage A

Bijlage I bij het Besluit bezoldiging politie

salaristabellen van politieambtenaren per 1 juni 2005 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-1.gif

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie

salaristabellen van aspiranten per 1 juni 2005 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-2.gif

Bijlage III bij het Besluit bezoldiging politie

garantiebedragen conform artikel, vierde lid per 1 juni 2005 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-3.gif

Bijlage B

Bijlage I bij het Besluit bezoldiging politie

salaristabellen van politieambtenaren per 1 juni 2006 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-4.gif

Bijlage II bij het Besluit bezoldiging politie

salaristabellen van aspiranten per 1 juni 2006 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-5.gif

Bijlage III bij het Besluit bezoldiging politie

garantiebedragen conform artikel, vierde lid per 1 juni 2006 (in euro per maand)

stcrt-2006-182-p12-SC76883-6.gif

Toelichting

Algemeen

Op 23 november 2005 is het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie voor de periode van 1 juni 2005 tot en met 31 december 2007 (verder te noemen akkoord) gesloten. In dit akkoord is een aantal maatregelen overeengekomen leidende tot wijzigingen in het Besluit bezoldiging politie, de Regeling salaris aspirant, de Regeling spaarloon politie en de Tijdelijke regeling nachtdienstontheffing politie.

Artikelsgewijs

Artikelen I en II

De Regeling salaris aspirant bepaalde het salaris voor aspiranten die vóór de invoering van het nieuwe politieonderwijs zijn begonnen met een basisopleiding en aan wie uit dien hoofde een tijdelijke aanstelling voor de duur van de desbetreffende basisopleiding is verleend. Deze regeling is van rechtswege vervallen per 1 januari 2002. Op grond van artikel V van het besluit van 11 december 2001 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en het Besluit rangen politie in verband met de wijziging van het politieonderwijs in 2002 (Stb. 2001, 660) blijft de Regeling salaris aspirant van toepassing op aspiranten die vóór 1 januari 2002 zijn aangesteld en kunnen de in deze regeling vermelde salarisbedragen bij ministeriële regeling worden aangepast.

De wijziging op grond van artikel II is de laatste wijziging van de Regeling salaris aspirant, omdat aspiranten die voor de invoering van het nieuwe politieonderwijs zijn begonnen met een basisopleiding voor de volgende algemene salarismaatregel van juni 2007 de opleiding hebben beëindigd.

Artikelen III en IV

Artikel III en artikel IV strekken tot formalisering van de in het akkoord neergelegde afspraken over de verhoging van het salaris met 1% met ingang van 1 juni 2005 respectievelijk 1 juni 2006 en de wijziging van enkele toelagen en vergoedingen per genoemde data.

Artikel V

Iedere politieambtenaar, die op 1 januari 2006 in dienst is, komt in aanmerking voor de eenmalige uitkering. Aangezien op grond van artikel 50, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie, onder andere artikel 25a niet van toepassing is op de vakantiewerker, heeft de vakantiewerker geen aanspraak op de eenmalige uitkering.

Sinds de wijziging van het pensioenreglement in verband met de introductie van het middelloon per 1 januari 2004 behoort de eenmalige uitkering tot het pensioengevend inkomen. De vaststelling of de eenmalige uitkering behoort tot het pensioengevend inkomen op grond van artikel 25a, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie kan daarmee achterwege blijven.

Artikel VI

De eenmalige uitkering 2007 is in dit artikel opgenomen. Voor verdere toelichting zie artikel V.

Artikel VII

De aanpassing Regeling spaarloon politie maakt het mogelijk dat het spaarloon wordt gedeblokkeerd ten behoeve van de kinderopvang. Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om tevens een verouderde verwijzing in artikel 1, eerste lid, van het begrip ambtenaar te actualiseren.

In het Sociaal Akkoord dat is afgesloten op 5 november 2004 tussen kabinet en sociale partners is opgenomen dat in de spaarloonregelingen een extra deblokkeringmogelijkheid wordt opgenomen ten behoeve van de kosten voor kinderopvang. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de Wet op de loonbelasting 1964. Hiermee is geregeld dat de werknemer die kinderopvang heeft, maximaal eenzesde deel van de aan hem of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang mag deblokkeren. Het is in geen enkele situatie mogelijk om meer dan eenzesde deel van de kosten voor kinderopvang te deblokkeren.

Van deze deblokkeringmogelijkheid kan de politieambtenaar pas gebruik maken indien het nieuwe bestedingsdoel van de deblokkering is opgenomen in de tussen de werkgever en hem of haar overeengekomen spaarloonregeling. Om deze reden wordt de Regeling spaarloon politie op dit punt, met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2005, aangepast. De politieambtenaar die voor financiering van de kosten van kinderopvang spaarbedragen wil opnemen, heeft een schriftelijke machtiging van het bevoegd gezag nodig. Het bevoegd gezag zal moeten toetsen of de schriftelijke machtiging kan worden verleend.

Artikel VIII

In het Akkoord arbeidsvoorwaarden sector politie (2001–2003) is de tijdelijke regeling nachtdienstontheffing overeengekomen. In het akkoord is overeengekomen deze tijdelijke regeling te verlengen met vijf jaar. De verlenging wordt bewerkstelligd door de leeftijd op de peildatum 15 maart 1999 te wijzigen. Eveneens is overeengekomen om naast gehele ontheffing uit de nachtdienst ook de mogelijkheid te bieden van gedeeltelijke ontheffing uit de nachtdienst. Dit betekent dat betrokkene, bij gedeeltelijke ontheffing recht heeft op een gedeelte van de toelage die hij zou hebben verkregen bij gehele ontheffing.

Bij wijze van voorbeeld. Een ambtenaar die voor 60% gebruik maakt van de regeling nachtdienstontheffing en voor 40% nachtdiensten blijft verrichten heeft aanspraak op een toelage op grond van deze regeling van 60% van de toelage die de ambtenaar zou hebben ontvangen bij gehele ontheffing. Voor de 40% dat deze ambtenaar nachtdiensten blijft verrichten, heeft hij aanspraak op de ‘normale’ vergoeding die staat voor nachtdiensten.

De regeling wordt verder uitgebreid met consignatieontheffing voor de nachtelijke uren. De ontheffing voor consignatie vindt plaats onder vrijwel dezelfde condities zoals deze gelden bij nachtdienstontheffing. De hoogte van de toelage voor ontheffing van consignatie is lager, Dit is opgenomen in het gewijzigde artikel 3, eerste lid.

Artikel X

In het zevende lid is bepaald dat deze regeling vervalt per 1 juli 2007. De meeste artikelen van deze regeling zijn wijzigingen van andere regelingen en vervallen van rechtswege, zodra de wijziging in werking is getreden. De artikelen V en VI bevatten geen wijzigingen van andere regelingen. Om te voorkomen dat deze bepalingen eeuwig blijven gelden, wordt voorzien in de intrekking ervan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

  • 1

    Stcrt. 2001, 171; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 mei 2003 (Stcrt. 2003, 99).

  • 2

    Stb. 2002, 163; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 mei 2005 (Stb. 2005, 279).

  • 3

    Stcrt. 1994, 113; gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 augustus 2001 (Stcrt. 2001, 171).

  • 4

    Stcrt. 2001, 250; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 20 mei 2003 (Stcrt. 2003, 99).

Naar boven