Uitvoeringsregeling EOS: Nieuw Energieonderzoek

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 7 september 2006, nr. WJZ 6068482, tot vaststelling van regels inzake subsidie voor nieuw energieonderzoek (Uitvoeringsregeling EOS: Nieuw Energieonderzoek)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, tweede en derde lid, 2, tweede lid, 3, eerste tot en met vierde lid, 4, derde en vierde lid, 6, 7, eerste lid, 11, vierde en vijfde lid, 19, vijfde lid, 20, tweede lid en 22, tweede lid, van het Besluit EOS: lange termijn;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Economische Zaken;

b. het besluit: het Besluit EOS: lange termijn.

Artikel 2

1. Als activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het besluit, die niet tot een project worden gerekend, worden aangewezen: activiteiten met betrekking tot kernfusie en met betrekking tot nucleair onderzoek.

2. Op grond van artikel 1, derde lid van het besluit wordt het Energieonderzoek Centrum Nederland uitgesloten van subsidiering voor neo-projecten.

Artikel 3

Als onderzoeksprogramma’s als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het besluit, worden aangewezen het in de bij deze regeling behorende bijlage 1 opgenomen onderzoeksprogramma EOS: Nieuw Energieonderzoek.

Artikel 4

1. Het in artikel 3, eerste lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag wordt voor een neo-project vastgesteld op € 100.000.

2. Het in artikel 3, tweede lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag wordt voor een neo-project inzake industrieel onderzoek vastgesteld op € 100.000.

3. Het in artikel 3, derde lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag wordt voor een neo-project inzake een combinatie van fundamenteel onderzoek en industrieel onderzoek vastgesteld op € 100.000.

4. Het in artikel 3, vierde lid, van het besluit bedoelde maximale subsidiebedrag wordt voor een neo-project inzake een haalbaarheidsstudie vastgesteld op € 45.000.

Artikel 5

Het in de artikelen 4, derde lid, van het besluit bedoelde uurtarief wordt vastgesteld op € 35.

Artikel 6

De subsidie voor de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 4°, eerste streepje, van het besluit is ten hoogste 50 procent van de subsidie.

Artikel 7

1. De perioden in 2006, bedoeld in artikel 6 van het besluit, na afloop waarvan de aanvragen worden behandeld op grond van artikel 7 van het besluit, die in die periode zijn ontvangen, worden als volgt vastgesteld:

a. aanvragen voor een haalbaarheidsstudie moeten worden ontvangen in de periode die loopt van de tweede dag na publicatie van deze regeling in de Staatscourant tot en met 23 november 2006, uiterlijk 17.00 uur;

b. aanvragen voor neo-projecten, met uitzondering van haalbaarheidsstudies, moeten worden ontvangen in de periode die loopt van de tweede dag na publicatie van deze regeling in de Staatscourant tot en met 23 november 2006, uiterlijk 17.00 uur.

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 6 van het besluit, wordt vastgesteld op:

a. voor projecten bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, € 500.000;

b. voor projecten bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, € 1.300.000.

Artikel 8

1. De aanvraag om subsidie kan elektronisch worden ingediend met gebruikmaking van de elektronische weg die daartoe is geopend en voor zover dat geschiedt met toepassing van de pincode en het certificaat die aan de aanvrager zijn toegekend.

2. De aanvraag gaat vergezeld van de documenten die zijn vermeld in het aanvraagformulier.

3. Als tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de aanvraag het systeem voor gegevensverwerking van de minister heeft bereikt.

4. De minister bevestigt de ontvangst van de aanvraag.

5. De minister kan weigeren de aanvraag te aanvaarden indien de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid daarvan onvoldoende zijn gewaarborgd, gelet op de aard en inhoud van de aanvraag. De minister deelt een weigering zo spoedig mogelijk aan de afzender mee.

6. De ontvangstbevestiging, bedoeld in het vierde lid, en de weigering, bedoeld in het vijfde lid, worden elektronisch verzonden. Als tijdstip waarop het bericht is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt waarover de minister geen controle heeft.

Artikel 9

Het formulier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het besluit voor een aanvraag om subsidie, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 10

Als criteria als bedoeld in artikel 11, vierde lid, van het besluit worden voor duurzame energiehuishouding vastgesteld:

– de mate waarin het betreffende onderzoek niet-conventioneel en nieuw is;

– de mate waarin het betreffende onderzoek van belang is voor de verduurzaming van de energiehuishouding;

– de mate waarin het project uiteindelijk kan leiden tot een nieuw energieonderzoeksgebied of een nieuwe richting binnen een bestaand energieonderzoeksgebied;

– de kwaliteit van het project.

Artikel 11

De wegingsfactor, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van het besluit wordt als volgt vastgesteld:

– de mate waarin het project niet-conventioneel en nieuw is op 2;

– de mate waarin het onderzoek van belang is voor de verduurzaming van de energiehuishouding op 1;

– de mate waarin het project uiteindelijk kan leiden tot een nieuw energieonderzoeksgebied of een nieuwe richting binnen een bestaand energieonderzoeksgebied op 1;

– de kwaliteit van het project op 1.

Artikel 12

Het bedrag, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van het besluit is € 10.000.

Artikel 13

Het formulier, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van het besluit voor een aanvraag om een voorschot, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 14

Het formulier, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het besluit voor een aanvraag om subsidievaststelling, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling EOS: Nieuw Energieonderzoek.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, te weten de vestiging aan de Juliana van Stolberglaan 3, 2509 AC Den Haag en die aan de Catharijnesingel 59, 3503 RE Utrecht (e-mailadres: info@senternovem.nl).

Den Haag, 7 september 2006.
De Minister van Economische Zaken, J.G. Wijn.

Toelichting

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling strekt ter uitvoering van het Besluit EOS: lange termijn. Met dat besluit wordt beoogd het energieonderzoek op lange termijn te stimuleren en on-conventioneel energieonderzoek te ondersteunen. De uitvoeringsregeling EOS: Lange Termijn is gericht op het lange termijn energieonderzoek ten behoeve van de speerpunten en de kennisimportthema’s. Deze uitvoeringsregeling heeft als onderwerp neo-projecten en haalbaarheidsstudies en zal worden aangehaald als Uitvoeringsregeling EOS: Nieuw Energieonderzoek.

2. Doelstellingen en eisen

Het doel van deze regeling is het stimuleren van energieonderzoek dat nieuw is en dat kan bijdragen aan de verduurzaming van de energiehuishouding. Het programma richt zich op nieuwe, niet-conventionele ideeën voor energietechniek.

Toelichting op de doelstelling

De overheid wil energieonderzoek stimuleren om een duurzame energievoorziening dichterbij te brengen. In de loop van 2004 is een nieuw instrument voor publiek gefinancierd lange termijn energieonderzoek (het Besluit EOS: lange termijn) ingesteld dat voortkomt uit de nota ‘EOS’ (Energie Onderzoek Strategie).

Dit nieuwe instrument EOS: lange termijn ondersteunt alleen onderzoek dat past binnen een van de aandachtsgebieden die deel uitmaken van de door de Minister van Economische Zaken vastgestelde onderzoeksprogramma’s. Om te voorkomen dat daardoor het onderzoeksveld verschraalt, onderstreept EOS tegelijkertijd het belang van een (beperkte) stimulans voor niet-conventioneel onderzoek buiten de vastgestelde speerpunten en kennisimportthema’s en voor niet-conventioneel onderzoek dat volstrekt nieuwe richtingen opent binnen de vastgestelde speerpunten en kennisimportthema’s. Hiervoor dient de Uitvoeringsregeling EOS: Nieuw Energieonderzoek.

EOS: Nieuw Energieonderzoek is bedoeld om nieuwe en niet-conventionele ideeën slechts een korte tijd te ondersteunen en een klein stukje op weg te helpen. Projecten die, na ondersteuning door EOS: Nieuw Energieonderzoek, potentie blijken te hebben om een sterke kennispositie in Nederland op te bouwen en een goede bijdrage kunnen leveren aan de toekomstige duurzame energievoorziening, kunnen mogelijk doorstromen naar het EOS: lange termijn of andere meer generieke innovatie-programma’s.

EOS: Nieuw Energieonderzoek functioneert als zodanig binnen het overheidsinstrumentarium als ‘kraamkamer’ voor nieuwe, niet-conventionele ideeën voor energietechnieken die zich richten op de verduurzaming van de energiehuishouding in Nederland.

De afbakening van deze uitvoeringsregeling vormt het onderzoeksprogramma EOS: Nieuw Energieonderzoek (bijlage 1). De in te dienen projectvoorstellen voor nieuw energieonderzoek moeten namelijk passen binnen dit door de Minister van Economische Zaken vastgestelde onderzoeksprogramma (zie artikel 2, tweede lid, van het besluit).

3. Elektronisch aanvragen

Om een aanvraag langs elektronische weg te kunnen indienen heeft een aanvrager een computer met een internetaansluiting nodig, een pincode en een certificaat. Het certificaat is software waarmee een individu elektronisch kan worden geïdentificeerd. De aanvrager die over een pincode en een certificaat beschikt kan via het internetadres http://www.senternovem.nl/ediensten/ online een aanvraagformulier invullen en vervolgens de aanvraag indienen bij SenterNovem. Hoe de pincode en het certificaat zijn te verkrijgen, is uitgebreid beschreven op bovengenoemde website. Mocht de aanvrager pincode en certificaat niet tijdig beschikbaar hebben, dan is het mogelijk alvast een aanvraag in te dienen die later kan worden aangevuld met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Het blijft overigens mogelijk om schriftelijk subsidie aan te vragen via de gebruikelijke procedure (bezorgen van een ondertekend aanvraagformulier bij SenterNovem, al dan niet per post). De elektronische weg staat uitsluitend open voor de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening en niet voor de aanvragen tot voorschotverstrekking of subsidievaststelling.

4. Notificatie

De voorliggende ontwerp-regeling is op 23 mei 2006 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (2006/0242/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). De Commissie heeft bevestigd dat het hier gaat om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen als bedoeld in artikel 1, negende lid, tweede alinea, derde streepje, van richtlijn nr. 98/34/EG. Hiervoor geldt op grond van artikel 10, vierde lid, van richtlijn nr. 98/34/EG geen standstill-termijn.

5. Beschrijving administratieve lasten

In het Besluit EOS: Lange Termijn zijn de administratieve lasten voor neo-projecten beschreven. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven bedragen minder dan € 45.000,–, wat slechts 2,5% van het totale subsidieplafond voor neo-projecten van € 1.800.000,– is.

Daarnaast zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd waardoor de administratieve lasten verder worden verminderd:

1. neo-aanvragen kunnen elektronisch worden ingediend;

2. informatie en hulp tijdens het schrijven van de aanvragen kan direct worden verkregen via het frontoffice Energie Onderzoek Subsidie;

3. er is een standaard format voor de tussenrapportage opgesteld waardoor er kort en duidelijk gerapporteerd kan worden.

Daarnaast is het mogelijk om aanvragen elektronisch in te dienen, zodat de administratieve lasten worden verminderd.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Als uitwerking van het advies van de ad-hoc commissie Wijffels over TNO en GTI’s heeft het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) een apart budget gekregen voor nieuw energieonderzoek. Als vervolg daarop wordt ECN uitgesloten van het indienen van aanvragen in EOS: Nieuw Energieonderzoek. Op grond van artikel 1, derde lid, van het Besluit EOS: lange termijn kunnen een of meerdere ondernemers of kennisinstellingen van subsidie worden uitgesloten. In artikel 2, tweede lid, van de onderhavige regeling wordt aan die bepaling toepassing gegeven.

Artikel 10

Kenmerk van het neo-programma is dat van te voren niet goed valt aan te geven welke projecten in aanmerking komen. Het gaat immers om nieuwe ideeën. De Adviescommissie lange termijn energieonderzoek en nieuw energieonderzoek (verder: de adviescommissie) zal zich bij de rangschikking van de projecten laten leiden door de doelstellingen genoemd in het onderzoeksprogramma (bijlage 1).

Met betrekking tot de criteria voor duurzame energiehuishouding wordt het volgende opgemerkt.

Met niet-conventioneel en nieuw wordt bedoeld afwijkend van de bekende en gebaande paden en zoekend naar afwijkende oplossingsrichtingen. In tegenstelling tot EOS: lange termijn gaat het dan ook bij Nieuw Energieonderzoek om ideeën die pril zijn en dus nog niet of nauwelijks onderzocht zijn. Dit betekent ook dat de projecten een hoog technologisch risico moeten hebben.

Met verduurzaming van de energiehuishouding wordt bedoeld een bijdrage aan een schone, betrouwbare en betaalbare energiehuishouding. Energiehuishouding is breder dan energievoorziening: het gaat hier om de hele keten van bron, via conversie en infrastructuur tot gebruik. Bij de inschatting van de mogelijke bijdrage aan de verduurzaming van de energiehuishouding, kan de mate waarin het bedrijfsleven betrokken is bij het voorgestelde project van belang zijn. Als het bedrijfsleven betrokken is, is de kans dat een ontwikkeling daadwerkelijk wordt toegepast groter is.

Projecten moeten kunnen leiden tot een nieuw speerpunt of een nieuwe richting openen binnen een bestaand speerpunt of kennisimportthema. De bestaande speerpunten en kennisimportthema’s zijn beschreven in het vastgestelde onderzoeksprogramma’s voor EOS: Lange Termijn (www.senternovem.nl/eos ). Bij de inschatting van de mogelijkheid tot opening van een nieuw speerpunt, of een nieuwe richting binnen een bestaand speerpunt of kennisimportthema, is het van belang dat de Nederlandse kennisinfrastructuur verdergaande ontwikkeling van het nieuwe gebied mogelijk kan maken.

Bij de beoordeling van de kwaliteit van het projectvoorstel, wordt onder andere gekeken naar de helderheid van de doelstellingen en de gekozen aanpak van het voorstel, de kwaliteit van de aanvrager(s) en de kwaliteit van de organisatie, die zich uit in beschikbare kennis, middelen en expertise.

De Minister van Economische Zaken,

J.G. Wijn

Naar boven